Na 197 dagen wachten keren zondag duizenden supporters terug naar de tribunes van Sclessin. Achtergronden bij een delicate comeback.

Het is al van 7 maart geleden dat Standard nog een thuiswedstrijd speelde. Het werd toen 0-0 tegen STVV. Zondag ontvangen de Luikenaars KV Kortrijk en zou de hel van Sclessin opnieuw in vuur en vlam moeten staan. Na lange onderhandelingen tussen de club en de stad Luik verscheen er op 28 augustus een persbericht: het Stade Maurice Dufrasne zal 10.000 fans mogen ontvangen. Het nieuws leverde in de rest van het land nogal wat gefronste wenkbrauwen op, maar werd op gejuich onthaald door de meerderheid van de supporters van de Rouches.

10.000 is immers een verrassend cijfer. Op een totaal van 27.000 plaatsen zou daarmee 37 procent van het stadion bezet zijn. Bij andere clubs uit 1A liggen die aantallen lager. Het Jan Breydelstadion ontvangt slechts 6666 supporters (23 procent van de capaciteit van het stadion) en er zitten maar 6340 paars-witte fans in het Lotto Park (31 procent). Bij het ter perse gaan van dit blad werd er echter opnieuw gediscussieerd over het aantal toe te laten fans op Sclessin. Als de curve van het coronavirus verder in stijgende lijn gaat, zal dat cijfer misschien nog teruggeschroefd worden.

Twee van de luidruchtigste supportersgroepen, de Ultras Infernos en PHK, lieten via een persbericht intussen al weten dat ze alleszins niet aanwezig zullen zijn in het stadion. Zij beweren dat er tussen La Famille des Rouches, die de fanclubs van Standard overkoepelt, en de club een akkoord was: iedereen zou toegelaten óf niemand. Ook andere supportersgroepen hebben zich bij die stelling aangesloten.

Bij Standard zijn de argumenten om opnieuw fans toe te laten, duidelijk: vanuit financieel oogpunt werd de situatie moeilijk houdbaar en op sportief vlak vroegen coach Philippe Montanier en de spelers de terugkeer van het publiek. Hoeveel mensen er straks effectief op de tribune zullen zitten, is dus af te wachten.