Standard, zo zegt Almani Samori Da Silva Moreira, heeft een fantastische ploeg, maar ze toont het niet. ‘Vijf spelers erin, vijf andere eruit en we zijn uit de problemen : zo eenvoudig werkt voetbal niet.’

L es caves du Portugal is een klein restaurantje, hartje Luik, in de schaduw van de basiliek. De patron spreekt een heel klein mondje Nederlands, opgepikt van de buitenlanders die hier op zondag op de markt rondsnuffelen en tegen de middag even binnenlopen voor een hap. Tijdens de week bestaat zijn cliënteel uit vaste klanten. Tot voor kort was Almani Moreira zo iemand, de Portugese schaduwspits van Standard. Bijna elke dag wipte hij hier even binnen. Nu niet meer. Moreira heeft een vriendinnetje, een donkere Luikse schone, en meteen een andere vaste stek. De patron maakt er grapjes over : “Het is omdat hij hier niet meer komt eten, dat het minder gaat.”

Moreira spreekt er wel nog graag af voor een rustige babbel. Maar hij is op zijn hoede vandaag. De kranten heeft hij al wandelen gestuurd en MichelPreud’homme heeft de spelers zopas nog eens op hun plichten gewezen. De nul op negen mag geen aanleiding geven tot afrekeningen in de kranten. Voor de gasten is er wijn ; hij neemt, als kind van het huis, zelf het spuitwater uit de koelkast. En stelt zich voor. “Aangenaam, Moreira. Ex-voetballer van Standard.”

Euh ?

Moreira : “Grapje ! (Zucht) Jullie zullen wel willen weten wat er scheelt met Standard ?”

Ga je gang.

“We hebben een goede ploeg, echt waar. Of liever : een goede kern, maar het klikt niet op het veld. Wat wij brengen, is (aarzelt) niet meer normaal. Ik heb het gevoel dat we in een gevangenis zitten. Niemand kan zich nog uiten op het veld. Ik kan het echt niet beter vergelijken dan met een gevangenis.”

Met tien op twaalf miste Standard voor één keer niet zijn competitiestart.

“Redelijk goed voetbal ook, veel zelfvertrouwen, goede instelling. Niet alles was van topkwaliteit, maar er zat een goede geest in de ploeg. En toen kwam die wedstrijd tegen Genk die we moesten winnen, maar verloren. Plots was alles weg. Tegen Cercle Brugge blokkeerden we volledig, net als tegen La Louvière. En nu weet niemand het nog. Er is kwaliteit, er is kwantiteit, maar het komt er niet uit.”

Eind augustus kwamen er drie nieuwe spelers bij. Het lijkt of dat heeft het evenwicht verstoord.

“Ach, dat is een te gemakkelijke uitleg. De nieuwe spelers zijn klasbakken met een goede instelling. Ik denk niet dat zij het zelfvertrouwen van de anderen naar beneden halen. Volgens mij is dit gewoon toeval.”

Maar met Emile Mpenza erbij moet je toch anders gaan spelen ?

“Aan de trainer om een systeem te ontwikkelen dat bij ons past. Het is juist dat we in het begin een vaste ploeg hadden, die door de voorbereiding op mekaar ingespeeld was geraakt. Nu is het misschien wat zoeken met de andere namen. Maar het is niet aan ons of aan mij om te zeggen hoe we moeten spelen. Dat is voor Dominique(D’Onofrio, nvdr).”

Ben jij mentaal aangeslagen door de toegenomen concurrentie ?

“Neen. Ik sta sterker in mijn schoenen dan dat, maar als ik zie hoe anderen de armen laten zakken… Dat zou niet mogen.”

Hoe verteerde je je verwijdering uit de ploeg tegen La Louvière ?

“Niemand heeft me uitgelegd wat ik verkeerd deed. Enerzijds hoeft dat ook niet, ik ben sterk genoeg om me boven een verwijdering te zetten. Anderzijds zijn er wel commentaren verschenen die me diep hebben gekwetst. Na de wedstrijd op Cercle stond er letterlijk in de krant : ‘Moreira of Borkelmans, het was vandaag niet duidelijk wie veertig was’. Dat ik niet goed was, geef ik graag toe. Maar dat mensen zo over me praten, dat pik ik niet. Je wint samen en je verliest samen. Als we winnen, heb ik niet graag dat ze zeggen dat het dankzij die of die speler is. Maar als we verliezen, moeten ze ook niet naar die of die speler wijzen. Voetbal is een ploegsport.”

Was het commentaar van de journalist, of kwam het van de trainer ?

“Dat weet ik niet. (Stilte) Dat wens ik ook niet te weten. Het stond er. Of journalisten in wat ze schrijven beïnvloed worden door wat ze horen van de trainer, weet ik niet. Ik ga ervan uit dat ze hun werk in alle onafhankelijkheid doen. Ik vraag wat respect. De kritiek heeft me pijn gedaan. Ik breng niet tot wat ik in staat ben, maar dat weet ik.”

Mensen die Standard van nabij volgen, zeggen dat je steeds minder goed bent gaan spelen sinds het moment dat Michel Preud’homme geen trainer meer was.

“Als het zo eenvoudig was, vroeg ik Michel direct om opnieuw de trainingen te leiden. Het is toeval, denk ik, net zoals het toeval is dat we na de komst van drie nieuwe spelers niet meer wonnen.”

Wat vind je van jezelf dit seizoen ?

“Niet goed. Ik haal al lang niet meer het niveau dat ik zou moeten halen. Ook vorig jaar niet. (Stilte) Ik zit er thuis vaak over te tobben. Of het te maken heeft met het spelsysteem ? (Stilte) Soms speel ik goed in dit systeem, soms niet. Mensen vragen me waarom ik niet meer presteer zoals vroeger. Ik weet het niet. Dominique heeft het spelsysteem veranderd, dan is het aan mij om me aan te passen. Onder Preud’homme had ik veel vrijheid : ik speelde links, rechts, centraal, ik mocht dribbelen, doen wat ik wilde. Van de andere kant : de positie die ik dit jaar kreeg, achter twee spitsen in een 4-3-3, is mijn favoriete plaats. De trainer vraagt me wel om centraal te blijven en niet naar de flanken uit te wijken. Het probleem is dat als ik twee minuten geen bal raak, ik zot word. Soms stop ik met nadenken over wat ze me allemaal vragen en volg ik mijn impulsen. Als ik wat meer vrijheid krijg, misschien dat ik dan…”

Vorig seizoen verweet de trainer je dat je die impulsiviteit misbruikte.

“Soms zou ik willen dat bepaalde zaken intern werden gehouden en niet overal in de stad rondverteld. Kritiek wordt hier nogal eens via omwegen aan de betrokkenen duidelijk gemaakt. Ik zou ook graag hebben dat het publiek, dat ons fantastisch steunt als we winnen, ook achter ons blijft staan als het wat minder gaat. Zij moeten stilaan toch ook weten dat het niet volstaat dat het grote Standard op het veld komt om te winnen.”

Een goede coach is tactisch sterk en tegelijk iemand die duidelijk uitlegt wat hij wil en mensen motiveert.

“Tactisch is de trainer heel duidelijk, ik weet wat hij wil. Alleen lukt de uitvoering niet altijd.”

Na de nederlaag bij Cercle Brugge verdwenen er vijf spelers uit de ploeg. Hebben jullie dat aangevoeld alsof de schuldigen daarmee waren aangewezen ?

“Neen. Ik weet dat ik niet goed speelde in Brugge, maar niemand heeft me gezegd dat de nederlagen mijn fout waren. We hebben geen uitleg gekregen. Dit is dus een vraag voor de trainer, maar ik hoop dat het kaderde in zijn zoektocht naar een beter evenwicht.”

Is het toeval dat Standard drie wedstrijden verloor waarin het zelf het spel moest maken ?

“We kunnen het spel maken, daar ligt het niet aan. Alleen konden we de zaak niet controleren in Brugge.”

Is het een zaak van complementariteit ? Bangoura, Kaklamanos, jij, Emile, Dati, Mumlek : dat is veel volk vóór de bal. Denk jij dat Standard de juiste spelers aantrok ?

“Ja. Het zijn stuk voor stuk goede spelers.”

Waarom verandert het spel dan niet ? Waarom steeds weer die lange bal ?

(Zucht) Daarin heb je gelijk. Ik denk dat het heel menselijk is : een ploeg die niet goed speelt, heeft geen vertrouwen en dan is zo’n lange bal de makkelijkste oplossing.”

Standard speelt al sinds een jaar met lange ballen. Er zit weinig progressie in, zelfs niet met de nieuwe spelers erbij.

Dragotinuvic heeft een goede lange bal in de voeten. Op zich is daar niks mis mee. Je moet er alleen voor waken dat het geen routine wordt, want dat is het nu. Siempre, siempre, siempre, de hele tijd ! Om dat te vermijden, liet ik me vorig jaar terugzakken. Toen kreeg ik het verwijt dat de tegenstander te ver van zijn doel fouten maakte op mij en dat dit ons niks opleverde. Ik hou daar nu rekening mee, de trainer vraagt me om voorin te blijven.”

Na de thuisnederlaag tegen La Louvière zei Dominique D’Onofrio dat het probleem psychologisch was. Met andere woorden : het zat bij júllie. Zijn de spelers het daarmee eens ?

“Wij voetballen. Ik ben het er niet mee eens dat we bang zijn om te spelen. Ik ben helemaal niet bang.”

Maar er ís gewoon geen voetbal.

“( Hevig) Daar ben ik het mee eens : er is geen systeem, geen voetbal. Maar waarom niet, dat is moeilijk om uit te leggen. In het begin van het seizoen werkte het wel, en nu plots niet meer. Het lijkt wel of er in Brugge een tovenaar in de kleedkamer is binnen gekomen en een vloek heeft uitgesproken.”

Robert Waseige wilde van jou een flankspeler maken, maar dat zag je niet zitten. Waarom ?

“Hoe bedoel je ? Zo heeft hij het nooit gezegd. Een voetballer moet zich volgens mij plooien naar de wensen van de trainer, waarom zou ik hem dan hebben tegengewerkt ?”

Wat hebben jullie deze zomer gedaan ?

“Ik speelde achter Kaklamanos en Bangoura. Altijd. En dat werkte, vond ik. Nu moeten we van nul herbeginnen.”

Dus heeft het toch te maken met de drie nieuwkomers. Hebben jullie het gevoel dat er een visie schuilgaat achter de politiek van Standard, of profiteert ‘men’ van opportuniteiten op de markt ?

“De directie heeft toch wel de verdienste dat ze de spelers kocht die we nodig hadden. Dan denk ik aan een centrale verdediger, Sorondo nu, of middenvelders als Kimoto en Mumlek, een hele goede voetballer. En loop de spitsen maar af : Bangoura, Kaklamanos, Datti, Emile : dat zijn allemaal goeie spelers. Vier man voor twee plaatsen, oké, maar kwaliteit. Misschien houdt de trainer hoofdpijn over aan de keuzes die hij moet maken, maar de kwaliteit staat buiten discussie. Ik heb niet het gevoel dat al die nieuwelingen altijd moeten spelen, maar het is wel zo dat je nu wat langer in het ongewisse blijft over je speelkansen.”

Vind jij het logisch dat je op de bank zit ?

“Ik kan beter, maar ik wil nog steeds altijd spelen.”

Maar heeft een middenvelder in jullie manier van spelen niet bij voorbaat verloren ? Als de ballen steevast over je hoofd vliegen…

Si. Normaal ook. Wie geen ballen raakt, heeft weinig vertrouwen, verliest sneller de bal, zodat hij de volgende keer niet meer wordt aangespeeld. Dus gebruiken ze de lange bal en kom je nóg minder in het stuk voor. De lange bal is een wapen, maar mag niet je enige wapen zijn. Jongens, Lukunku is er niet meer om de duels te winnen, hoor !”

Je bent bezig aan je derde seizoen op Sclessin. Hoe kijk jij tegen deze club aan ?

“Ik weet dat er hier een groot verwachtingspatroon heerst. Zelf wil ik ook iets winnen. Ik wil later in Portugal kunnen zeggen dat Standard iets neerzette toen ik er was, niet dat ik lid was van het Standard dat al twintig jaar op een prijs wacht. (Zucht) Clubs presteren vaak cyclisch, maar dit lijkt stilaan op een vicieuze cirkel. Een straatje zonder einde. En dat is vreemd, als je de kwaliteit van deze kern ziet.”

Maar is je conclusie dan niet dat het beleid zichzelf soms onderuit schoffelt ? Toen Régis Genaux en Robert Spehar kwamen, schoot dat bij spelers die het tot dan goed deden, óók in het verkeerde keelgat.

“Ja. Concurrentie is iets waarmee je moet kunnen omgaan. Dat is niet altijd voor iedereen het geval.”

Waar ligt de verantwoordelijkheid van de trainer ?

“Je kunt hem in vraag stellen, net zoals je de spelers in vraag kunt stellen. Ik ben hier om te spelen, ik wil zijn proces niet maken. Ik kan alleen over mezelf spreken en toegeven dat ik niet altijd goed ben.”

Anderzijds hoor ik de kritiek die er vorig jaar op hem was, nu ook weer voorzichtig opsteken.

“Welke bedoel je ?”

Veel geroep op training, veel negatieve commentaar, sommige spelers die zich veel mogen veroorloven, spelers die niet in de ploeg staan die aan hun lot worden overgelaten…

(Ontwijkend) Ik denk dat we ons niet te veel moeten storen aan opmerkingen van buitenaf. Van sommige dingen die je daar zegt, ben ik niet op de hoogte. Laat ons gewoon verder werken.”

Vind je dat je hier vooruitgang boekt ?

“Als je niet wint, gaat je motivatie daaronder lijden. Ik hou van Luik, ik hou van deze club, ik leef hier heel graag. Op het veld zou ik meer ballen willen raken, het spel meer naar me toe trekken. We hebben een fantastische ploeg, een fantastische kern, maar we laten het niet zien.”

In Anderlecht weten ze nu dat je eerst een systeem moet neerzetten en dan de namen invullen. Gebeurde hier de voorbije weken niet het omgekeerde ?

(Zucht) Ik kan daar moeilijk iets over kwijt. De trainer moet doen wat hij meent te moeten doen. Ik constateer dat er soms weinig complementariteit is, en dat die er bijvoorbeeld tegen Lierse wel was. Op Cercle was het niet goed, en daarna heeft de trainer zijn verantwoordelijkheid opgenomen en vijf man gewisseld. Ik voel me hier niet geroepen om die opties te bespreken, maar dat het nadien evenmin goed was, zag iedereen. (Stil) En dat zie ik niet als een overwinning voor mezelf.”

Zie je het anders vanaf de bank ?

“Ja. Ik zag veel ruimte die niet werd benut, passes die niet aankwamen, mogelijkheden die onbenut werden gelaten… Je ziet meer dan wanneer je zelf op het veld staat. Bijvoorbeeld ook dat er veel mensen vóór de bal staan. Dat is ook één van de redenen waarom we die lange bal hanteren. Als het niet loopt, heb je de neiging om dingen te gaan forceren. Dat is menselijk, maar niet goed.”

Dominique D’Onofrio wijt het ook aan een gebrek aan persoonlijkheid bij de spelers. Is dat niet een beetje denigrerend ?

Si, e claro. Anderzijds begrijp ik ook dat er mensen zijn die wat meer kunnen praten. Alleen zijn sommigen, zoals Okpara, nogal stil van aard. Ik denk dat we veeleer communicatie missen dan leiderschap. Daarover is intern ook al gepraat, maar we hebben nu eenmaal rustige spelers. Kijk, we kunnen iedereen afmaken of op zijn zwakke punten wijzen. Carini wordt nu bekritiseerd omdat hij niet betrouwbaar zou zijn. Mensen vergeten blijkbaar gemakkelijk dat hij ons redde tegen Lierse en Lokeren. Misschien zou de club, of de trainer, de spelers beter een beetje verdedigen. Want dat is toch ook mijn indruk : dat de problemen hier vrij snel in het mandje van de spelers worden gelegd. Ik hoop dat ze niet denken dat het alleen onze schuld is. Die vijf spelers erin, die vijf eruit en we zijn uit de problemen. Zo werkt voetbal helaas niet.”

door Peter T’Kint

‘Ik kan het echt niet beter vergelijken dan met een gevangenis.’

‘Misschien zou de club, of de trainer, de spelers beter een beetje verdedigen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content