Sinds enige tijd zit Stany Gzil (55) thuis zonder club, nadat hij in het seizoen 2002-2003 Kapellen vanuit de staart van derde klasse naar een veilige tiende plaats loodste. “Het was een pure vriendendienst, bij een club die me na aan het hart ligt. Die aanbieding kon ik niet weigeren. Tot tevredenheid van iedereen redde ik hen uit een hopeloze situatie. Maar na enkele maanden was het genoeg. Ik kon met veel voldoening de fakkel doorgeven aan Bart De Roover, maar had zelf nog de ambitie om een club op het hoogste niveau te trainen”, vertelt de gewezen Poolse international. “De laatste maanden onderhandelde ik wel met enkele eersteklassers, maar telkens werd er in laatste instantie voor een ander gekozen. Daardoor ben ik momenteel vrij. Maar denk nu niet dat ik daardoor thuis ambetant rondloop. Helemaal niet. Ik heb meer tijd voor mijn vrouw, maar ook om te lezen, in de tuin te werken en oude vrienden op te zoeken. Nu ben ik vooral op zoek naar een club met een stabiele basis en een degelijke structuur. Onlangs kreeg ik een voorstel van een ploeg uit Cyprus. Maar ik stond niet te springen om snel naar daar te verhuizen. Die avontuurtjes zijn niet langer aan mij besteed. Weet je, mijn hele familie woont in België. Die wil ik niet zomaar achterlaten voor enkele maanden. Ik heb twee zonen van 30 en 27, die goed gestudeerd hebben en hier een vrouw of vriendin vonden. Misschien komen er wel kleinkinderen. Daar wil ik ook van genieten.”

Het is niet gemakkelijk om aan de bak te komen. “Er is momenteel een overaanbod aan trainers”, beseft Gzil. “Kijk maar eens rond in België welke gevestigde namen er werkloos moeten toekijken. De concurrentie is veel groter geworden, hé. Persoonlijk voel ik me niet geroepen om te solliciteren. Ik heb als speler en trainer in het verleden genoeg bewezen, waardoor clubs moeten weten wat voor iemand ik ben en welke strategie ik volg. Ik speelde toch Europees met het kleine Germinal Ekeren.”

Beveren was Gzils laatste club in eerste klasse. Dat is ondertussen al van het seizoen 1999-2000 geleden. Maar Gzil volgt het Belgisch voetbal nog wekelijks op de voet. “Sinds mijn zestiende zit ik in het profvoetbal. Dat is een microbe die me niet loslaat”, ervaart hij. “Ik bekijk ieder weekend twee tot drie wedstrijden, hou allerlei gegevens over clubs en spelers bij. Je moet klaar staan als er zich een ploeg meldt. Maar een ambitieuze tweede- of derdeklasser kan ook. Ik sta open voor elke aanbieding. De telefoontjes en contacten zijn er, maar niet altijd even concreet. Daarom duurt het even.”(FV)

door Frédéric Vanheule

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content