Ze gaan lopen met veel aandacht en een pak reclamecontracten, maar kunnen ze er na een lang seizoen ook wat voor terugdoen? Welkom in de wereld der WK-vedetten.

O Novo Rei da Bola. O Novo Rei das Américas. Het zijn sterke schouders die de weelde moeten dragen, die van Neymar (22), debuterend op een WK. Van FelipeScolari kreeg hij het nummer tien toebedeeld, het nummer der groten. De Seleção, dat zijn hij en tien anderen. Tien die stuk voor stuk ouder zijn. Tien anderen die nagenoeg allemaal naar hem kijken om het verschil te maken. En achter die tien, zestigduizend in de tribune en miljoenen voor hun tv. Vorige week donderdag, en dinsdag ook weer. Een mens zou voor minder zenuwachtig zijn met zoveel druk. Op aanraden van de psychologe van het team, Regina Brandão, besteedde Scolari tijdens de 24 uur die aan de openingswedstrijd tegen Kroatië voorafgingen, meer aandacht aan de psychologische voorbereiding van zijn spelers dan aan de tactische. Brandão had voor het toernooi na individuele gesprekken een psychologisch profiel van elke speler opgesteld en daaruit geconcludeerd dat ze best wel eens onder de druk konden lijden. Scolari, die al jaren steunt op eenzelfde team begeleiders, vond dat werk veel vermoeiender dan het werk op het veld, zei hij na de winst. Winst waarin Neymar niet teleurstelde, al had die het achteraf wel over de vaststelling dat hij zich voor de wedstrijd “wat koud in de buik voelde…”. Maar Brazilië kan rekenen op zijn ster, dat was donderdag duidelijk.

Nooit legde de vijfvoudige wereldkampioen zijn lot in de handen van zo’n jongere, eentje die in 2012 door het eigen publiek in São Paulo nog werd uitgefloten na een zwakke prestatie tegen Zuid-Afrika. “Maar dat heb ik weten om te buigen in applaus”, lachte hij vorige week. Zelfs Pelé, de allergrootste, zat in zijn eerste WK nog in de eerste match op de bank. Hij was nog maar zeventien, maar toch, het succes van zijn land hing niet van hem af. Vier jaar later trouwens ook niet, Brazilië verlengde in Chili zijn wereldtitel, maar Pelé blonk er vanwege een blessure niet uit. Dit keer is het dus wel zo. Zonder Neymar is dit een matig, atletisch sterk team. Mét Neymar én het publiek, is het anders.

Zijn voordeel: op zijn 22e is Neymar zeer ervaren. Pelé had slechts zes interlands gespeeld toen hij naar Zweden trok, Ronaldo had er in 1998, 39 bij de start, Romário reisde in 1990 naar de Mondiale af met 26 interlands. De wedstrijd tegen Kroatië was voor Neymar al de vijftigste interland, allemaal verzameld in vier jaar. Het geeft ook aan tegen welk hels tempo Brazilië zijn spelers (op)gebruikt. Zijn twee goals in de openingsmatch van dit WK bracht Neymars doelpuntentotaal voor de nationale ploeg op 33. Daarmee evenaart hij in de doelschutterstand aller tijden bij Brazilië de nummers zeven in de stand, Jairzinho en Ronaldinho. Nummer zes, Rivaldo, die zaterdag Erwin Lemmens kwam groeten in het Belgische kamp, heeft 34 goals en is binnen bereik. Om nummer vijf, Bebeto, bij te halen (39 goals), zal Neymar een top-WK nodig hebben. Maar in de vier jaar dat hij nu voor de nationale ploeg speelt, vergaarde Neymar een pak ervaring en heeft hij een indrukwekkend doelpuntensaldo: 33 goals in 50 matchen, dat is een gemiddelde van 0,66. Weinig spitsen halen dat.

Ervaring heeft hij, cool ook. Toen Kaká, gast van Sportv langs de lijn, tijdens de opwarming de spelers even groette, was Neymar de enige die het zoontje van de Milanmiddenvelder ook over de bol aaide. Op de persconferentie voor de wedstrijd kon er een grap af. “Ga ik wel spelen, coach?” En na de match zei hij dat het hem allemaal niks deed, topschutter van het toernooi, beste speler. “Als Brazilië maar wereldkampioen wordt.”

Pequeno Príncipe

De kleine koning van het voetbal, dat is Lionel Messi. Klein vanwege zijn lengte, niet vanwege zijn daden. Op zijn 27e – Messi verjaart volgende week dinsdag daags voor het duel tegen Nigeria – moet dit zijn toernooi worden. Pelé, Diego Maradona, FranzBeckenbauer en Ronaldo werden allemaal wereldkampioen met hun land. Hij niet. In 2011 werd hij nog uitgefloten, toen hij in eigen land een belabberde Copa América afwerkte, met gelijke spelen tegen Bolivia en Colombia. Zijn gezicht bewoog niet toen de nationale hymne werd gespeeld, het was alsof hij geen emoties had voor zijn land. Vonden de fans. Het is de aard van het beestje, zondag tegen Bosnië bewoog zijn gezicht evenmin.

Het is zijn derde WK en dit moet het zijne worden, liet hij al vaak weten. In het land van de nieuwe koning, het zou ook wat dat betreft veelbetekenend zijn. In Duitsland, in 2006, kwam Messi net kijken en scoorde hij één keer, tegen Servië. Hij viel toen in, speelde nadien tegen Nederland, viel nog eens in tegen Mexico, maar toen Argentinië er in de kwartfinales uitging tegen Duitsland, keek hij toe. En vier jaar geleden was het ook al niet top, met geen enkele goal. Tegen Duitsland maakte bondscoach Maradona er een zootje van en Argentinië ging er weer uit.

En nu? Donderdag stonden we in de lift met de Argentijnse tv-verslaggever van Fútbol para Todos, het openbare kanaal. “Y Messi?” De man knipoogde: “Está listo, hij is klaar. Zoals hij nog nooit klaar is geweest.” Zijn rush tegen Bosnië bij de 2-0 bewees dat. Messi is in vorm.

Anders dan Brazilië heeft Argentinië een paar bliksemafleiders. Angel Di María, een van de besten tijdens de finale van de Champions League, kan ook wat forceren. Sergio Agüero, of Gonzalo Higuaín, op de bank gestart tegen Bosnië want niet helemaal fit, kunnen ook scoren. Argentinië hangt minder van Messi af dan Brazilië van Neymar, maar het heeft wel een sterke 10 nodig. Bondscoach Sabella deed er alles aan om zijn topspeler in goeie omstandigheden naar het toernooi te brengen. Anders dan Maradona liet hij Carlos Tévez thuis, en verrassend bleef ook Ever Banega, een alternatief op het middenveld uit de selectie. Kwaaie geesten zien er allemaal de hand van Messi in.

Voor hij afreisde naar dit toernooi gaf Messi in eigen land nog een paar interviews. Onder meer eentje aan Víctor Hugo Morales, in een serie Idolos. Daarin vertelde hij over zijn WK-verwachtingen: “Ik heb altijd gedroomd van het winnen van het WK, maar nu heb ik voor het eerst het gevoel dat we op het punt staan die droom te kunnen realiseren. Dat is geen kritiek op de vorige toernooien, maar het is gewoon een gevoel. Omdat we als muchachos gegroeid zijn, allemaal samen.”

Morales haalde met Messi herinneringen aan de vorige WK’s op. Aan dat in Duitsland heeft de vlo gemengde herinneringen. “Ik was blij met mijn debuut, maar anderzijds pikte ik de kritiek niet, dat de uitschakeling me niks kon schelen.” Messi die op zijn dertiende al Rosario inruilde voor Spanje, zat toen nog niet in de harten van de Argentijnen. “In Zuid-Afrika hebben we een paar goeie resultaten neergezet, maar het beeld van dat toernooi wordt gekleurd door de zware 4-0 tegen Duitsland. Die maakte alles negatief, ook mijn wedstrijden.”

De vraag waarmee de hele wereld nu worstelt is (en dat klinkt een beetje raar): kan Messi de druk wel aan? Er is, opvallend, immers een zeer regelmatig terugkerende misselijkheid van de ster tijdens matchen. Geen nieuw fenomeen voor de fans van Barça, maar nu het WK er is, werd het plots wereldnieuws en gingen specialisten zich over de zaak buigen. Messi maakt er zelf niks van: “Het overkomt me na wedstrijden, tijdens trainingen, thuis. Ik heb me al vaak laten onderzoeken, maar ik weet niet precies wat het is”, zei hij op de Argentijnse televisie. “Ik moet kokhalzen, geef over en het is weg.” Ook vader Jorge minimaliseerde op de openbare omroep de problemen. “Het is een beetje stress en verder nog iets organisch. Niks om ons zorgen over te maken.”

Opvallend: de stress lijkt wel toe te nemen, nu het toernooi dichterbij komt. Messi gaf over op het terrein, midden op het veld, tijdens recente oefenduels van Argentinië tegen Roemenië en Slovenië. Eerder overkwam het hem met Argentinië ook al in Bolivia, op hoogte in La Paz. Tostão, die uitkijkt naar het volgende duel van Argentinië tegen Iran in zijn Belo Horizonte, vindt het allemaal niet zo erg. “Het toont aan dat zelfs de grootste, Messi, maar een mens is.”

Ronaldomania

De derde grote ster van wie op dit WK veel wordt verwacht is Cristiano Ronaldo. Ronaldomania, heerst hier, en daar is geen woord van overdreven. Vrouwen die de training bestormen, de toestand van zijn knie, elke beweging wordt gevolgd en in de krant of op tv gebracht.

De Portugezen logeren en trainen in Campinas. Dat is het Brussels South van São Paulo, op zo’n 90 kilometer van de stad. Gloednieuwe luchthaven, een terminal die Azul, een nieuwe maatschappij, gebruikt. Met een betere service dan Ryanair, het moet gezegd. Livetelevisie aan boord, gratis busvervoer naar São Paulo, en gratis wifi op de bus. Men probeert de nadelen te compenseren met veel materiële voordelen.

Campinas beleefde de voorbije dagen een echte collectieve hysterie. Gegil, tienduizend mensen op training als die open was… En een Ronaldo die glimlachend handtekeningen uitdeelde, maar ook wel bezorgd was om zijn linkerknie en om de spierletsels in de linkervoet.

Kan hij schitteren op dit WK? Hij zegt zelf 99,9 procent te zijn, maar Portugese volgers betwijfelen dat. Een ander was met deze blessure niet eens opgeroepen, horen we.

De knie van Ronaldo baart zijn club Real Madrid ook zorgen. In die mate zelfs dat de Portugese voetbalbond voor dit WK een fysiotherapeut van de CL-winnaar contracteerde, enkel en alleen om Ronaldo te behandelen.

De problemen zijn niet nieuw. Al in de eerste week van april maakte de medische staf van Real zich zorgen, ze vreesde dat CR7 het WK zou missen als hij niet rustte, in de hoop dat de tendinitis niet oncontroleerbaar werd. Ronaldo deed dat, hij liet drie wedstrijden in de Primera División aan zich voorbijgaan. Wie goed toekeek, zag zelfs dat hij tijdens de finale van de Copa del Rey een beetje mankte.

Hij moest zich forceren. Tegen Dortmund, tegen Bayern, tegen Atlético. De pijn verbijten, op jacht naar succes. Nooit kreeg de blessure tijd om te genezen. Ook nu weer niet. Eigenlijk is dit WK er voor Cristiano te veel aan, lichamelijk is de grens bereikt, maar voor zijn land kan hij het moeilijk laten schieten. En dus is hij er toch, al hield bondscoach Bento er tot de laatste seconde rekening mee dat hij zou afhaken. “Maar voor sommige spelers doe je wat extra inspanningen.”

Hoezeer Ronaldo gebrand is op een goeie prestatie hier, nadat hij net als Messi in Zuid-Afrika ook slechts één keer scoorde, mag wel blijken uit het volgende: in Madrid constateerden ze dat hij zijn blessure en de pijn voor hen verborg. Zeer ongewoon voor iemand die naar het schijnt als een hypochonder met zijn lichaam bezig is, calorieën afweegt en elke dag 3000 (!) sit-ups doet om geen buikspierletsel op te lopen. Hij ging andere dokters raadplegen, en pas toen de pijn ondraaglijk werd, alarmeerde hij de clubartsen. Ronaldo, 29, wilde hier absoluut schitteren.

Of het allemaal volstond om dat te doen tegen de Duitsers, zag u maandagavond…

DOOR PETER T’KINT IN SãO PAULO EN SALVADOR – BEELDEN BELGAIMAGE

De wedstrijd tegen Kroatië was voor Neymar al de vijftigste interland, allemaal verzameld in vier jaar.

Bij Real constateerden ze dat Ronaldo zijn blessure en de pijn voor hen verborg.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier