De prestatie van Tom Boonen afgelopen zondag was groots. Een bewogen dag in het spoor van zijn verzorger bij Quick-Step, Dirk Nachtergaele.

“Pak den départ, trek er drie uur af en zorg dat je dan aan de Holiday Inn in Gent staat.” Zo luiden de instructies van Patrick Lefevere wanneer we vragen om een dag op stap te mogen met de Quick-Stepploeg. De start min drie uur, dat is 6.40 uur ’s morgens. Toch maar even met Dirk Nachtergaele gebeld. “Bwah, we vertrekken om kwart over acht.” Of we ’s avonds ook mee terug kunnen ? “Tuurlijk, maar dat zal pas ’s maandags in de vroege ochtend zijn”, zegt Nachtergaele. “Nadat we de overwinning gevierd hebben.”

Zondag 3 april, 7.30 uur, Holiday Inn Gent. Op de parking heerst een gezellige bedrijvigheid. Bij Illes Balears vullen verzorgers grote frigoboxen met ijs, een mecanicien van Cofidis kweelt luidkeels een lied op de radio mee terwijl hij fietsen op het dak van de volgwagen monteert. In de vrachtwagen van Rabobank staan drie verzorgers op een rij broodjes te smeren en geeft een mecanicien een ploegwagen een laatste poetsbeurt.

In het kamp van Quick-Step – een vrachtwagen, een bus en vijf wagens – is het stil. Mecanicien FreddyHeydens taxeert de negen fietsen en reservewielen die al op de volgwagens geschroefd zitten en ziet dat het goed is. Zijn bijnaam is de Keizer omdat hij al bijna veertig jaar als mecanicien in het peloton zit – en misschien ook wel omwille van zijn imposante kale kop. In ’66 deed Heydens zijn eerste koers met Poeders Mann en vandaag is de 63-jarige grootvader nog steeds tweehonderd dagen per jaar van huis. “En toch nog bij mijn eerste vrouw ! Zo zijn er niet veel, hoor.”

8.05 uur. Beweging. Johan Museeuw laadt vijftien lunchpakketten in zijn wagen. Hij rijdt vandaag, net als Jean-Marie Wampers en Patrick Lefevere met de vips van Quick-Step. De renners stappen snel de bus in, Dirk Nachtergaele geeft hen papieren zakjes met proviand voor het eerste deel van de wedstrijd. Op ieder zakje heeft Dirk, in zijn vrije tijd schrijver en dichter, een persoonlijke boodschap geschreven. Dat van Tom Boonen ziet er als volgt uit : ” Bom Tom, de Belgische hoop, de jonge adonis met Vlaanderen aan zijn zij, op weg naar nog meer roem en eer. Niet versagen, nooit opgeven, licht gehavend, naar succes geloodst door ZIJN ploegMATEN.”

8.55 uur. Op ’t Zand in Brugge, waar alle rennersbussen verzamelen, staan de mensen al drie rijen dik achter de omheining. Aan de bus is een ruimte van een kleine meter afgebakend met nadar en ook daar staan binnen de minuut dichte drommen mensen die zich vergapen aan het vehikel, waar achter de geblindeerde ramen helemaal niks te zien is. In de smalle ruimte tussen bus en nadar doen de mecaniciens en verzorgers geroutineerd hun werk. Nachtergaele steekt op iedere fiets twee drinkbussen : een kruiske en een bolleke. De eerste bus bevat een koolhydraatrijke drank, de tweede een dorstlesser met mineralen, suikers en spoorelementen. Of hij geen drinkbus heeft voor zijn zoon, wil een omstander weten. Neen, dat heeft Nachtergaele niet, want ze hebben een merchandisingdienst en dan geeft het geen pas om gratis van alles te staan uitdelen.

9.15 uur. De Italiaan Filippo Pozzato daalt af uit de bus, kijkt schichtig om zich heen, springt op zijn fiets en kiest het hazenpad langs de achterkant van de bus, waar het volk nu naartoe loopt in de hoop een glimp van Tom Boonen te kunnen opvangen. Het blijkt een afleidingsmanoeuvre, want een minuutje later baant de rest van de ploeg zich een weg langs de voorkant van de bus. “Snel, snel, hij rijdt langs de andere kant”, spoort een vader zijn zoontje – in Quick-Stepoutfit – aan. Het mag niet baten. Het oorverdovende gejuich verder op het plein bevestigt dat Boonen al op weg is naar het startpodium.

“Museeuw ! Museeuw !” roept een jongetje van een jaar of zes van achter het hek. Johan Museeuw gaat gewillig een handtekening zetten. Plots krijgen ook enkele genodigden Museeuw in het vizier. Fototoestellen klikken, boeken worden bovengehaald. Ook Dirk Nachtergaele deelt in de roem en tekent verschillende exemplaren van Leeuw Museeuw. En of hij geen drinkbussen heeft ? Neen, dus.

Terwijl de radio meldt dat de renners van start zijn gegaan, manoeuvreren Nachtergaele en zijn twee collega-verzorgers, Marc Patry en Bart Van Boven, hun wagens uit de drukte, richting eerste bevoorrading. Volgens het snelste schema zullen de renners ten vroegste om 12.02 uur arriveren op de grote weg tussen Harelbeke en Waregem. We informeren naar de lichamelijke toestand van Tom Boonen, die de afgelopen week twee keer onzacht in aanraking kwam met het asfalt. “Alles in orde, het meeste last ondervindt hij eigenlijk nog van die vier hechtingen in zijn hand”, zegt Dirk, die plots begint te lachen. “Donderdag viel Tom boven op Bramati en daardoor noemen ze hem nu de plofnadar. Bramati joeg ons nog wel even de stuipen op het lijf, want hij bleef liggen, op zijn rug. Na een volle minuut begon hij, nog steeds plat op de grond liggend, heel ostentatief zijn armstukken uit te trekken. Vervolgens zijn helm, zijn handschoentjes. Pas daarna begon hij zijn borstkas en benen te betasten : mankeer ik iets ? Neen dus.”

Wat verwacht Nachtergaele vandaag van Tom Boonen en Nick Nuyens ? “Vorig jaar presteerden ze alle twee al dingen die ik pas dit jaar van hen verwacht had”, zegt Nachtergaele, terwijl hij met twee handen een kaart openvouwt en met zijn linkerbeen de auto bestuurt. “Ik durf niet zeggen dat ze niet klaar zijn om de Ronde te winnen. Het zijn uitzonderlijke talenten. Boonen is fysiek veel sterker dan vorig jaar doordat hij de Tour uitreed. Bovendien weet hij wat hij wil. Hij is een vedette, maar toch zet hij zich nog tien minuten op de rand van het bed wanneer ik iets te vertellen heb. Hij is enorm leergierig, maar hij selecteert de mensen naar wie hij luistert zorgvuldig. Hij holt niet alle kanten op.

“Tom is een geboren leider, hij kan een groep rond zich kneden. Servais Knaven, Wilfried Cretskens, Kevin Hulsmans, Bram Tankink, die rijden zich de ziel uit hun lijf voor Tom. Tom straalt van nature een enorm enthousiasme uit, hij is goedlachs, altijd attent. Hij brengt sfeer in de groep. Soms zitten ze ’s avonds samen nog een kop thee te drinken en dan zie je gewoon hoe hecht de band is tussen al die jongens.”

11 uur. Ruim op tijd arriveren we aan de eerste bevoorrading. Nachtergaele vult de acht zakjes. Op het menu staan een broodje met banaan, een broodje met ananascrème, een mueslireep (150 calorieën), energie-gels (100 à 200 calorieën per stuk), een rijsttaartje en een frangipaneke. Geven renners op voorhand door wat ze willen eten ? “In principe krijgen ze allemaal hetzelfde, maar Bettini vraagt wel eens broodjes met Nutella. Eigenlijk ben ik daartegen, te veel vetten, maar af en toe moet je kunnen schipperen.” De Quick-Stepauto heeft hetzelfde effect op toeschouwers als een pot stroop op vliegen. Ze willen een handtekening van Nachtergaele. En een drinkbus.

“Hier in de Ronde beleven wij eigenlijk een rustige dag”, zegt Nachtergaele, terwijl hij kalm een broodje salami weghapt. “In de Tour moet je vaak over het parcours scheuren, vóór de renners, omdat er geen invalswegen zijn. Hier valt dat best mee om af te snijden.” Hoewel. In Brugge kwamen we al de eerste flitsbak tegen, er zullen er nog vele volgen. Bart haalt een vlekkerige fax tevoorschijn met de uren en plaatsen van de snelheidscontroles. Hij grinnikt. ” Toevallig gekregen, ja.” Marc meldt dat het peloton rustig gestart is, ze worden verwacht op het traagste schema : 12.15 uur.

11.50 uur. Sirenes, getoeter, brullende motoren. Dirk Nachtergaele verslikt zich bijna in zijn cola : “Hoe kan dat nu ? Ze reden toch volgens het traagste schema ?” Zakjes worden weggegrist, drie verzorgers lopen in draf naar de weg, waar het in groten getale opgekomen publiek reikhalzend staat te wachten. In een rotvaart passeren twintig auto’s en evenveel motoren. De reclamekaravaan. Nachtergaele draait zich om : “Vals alarm.” Een verzorger van CSC lacht : ” Allez, Dirk, als routinier !” Maar dit is de Ronde van Vlaanderen en dan wil zelfs de meest ervaren verzorger zich al eens nerveus maken.

Ruim een kwartier later is het dan toch zover. De verzorgers staan gewoon tussen het publiek, terwijl het peloton aan vijftig per uur voorbijraast. Toch weet Nachtergaele zijn drie zakjes uit te delen én het vestje van Nuyens op te vangen. Ook Marc en Bart keren met lege handen terug : acht zakjes uitgedeeld, missie geslaagd.

De zender in de wagen kraakt. Het is Wilfried Peeters. ” Ja Gérard jongens, Wesemann stapt af.” We tuffen rustig naar de volgende bevoorrading, op de Rijksweg vlak na de Koppenberg, met een schitterend vergezicht over Oudenaarde. Vanaf nu is het wachten, met een weerbarstig tv-schermpje in de auto als enig gezelschap. En het publiek natuurlijk. Of we nog een drinkbus kunnen missen ?

Het peloton begint aan de beklimming van de Molenberg, Knaven sleurt aan de kop. Op de Wolvenberg schuift Filippo Pozzato door het beeld, het truitje helemaal open. “Filippo, wat ga je nu doen ?” vraagt Bart zich af. Marc, lispelend : “In mijn onderlijfke verder rijden.” Voeckler gaat in de aanval, het peloton komt dichter, de zender in de auto geeft weer een teken van leven. Wilfried Peeters beschrijft het parcours voor de renners : “Jongens, zo dadelijk een spoorweg en dan meteen links de Oude Kwaremont opdraaien.” Een vertaling in vloeiend Italiaans volgt, voor Pozzato.

De gsm van Marc rinkelt. Het is Kurt Roose, de mecanicien die bij Peeters in de eerste volgwagen zit. Peeters wil extra bidons hebben tijdens de bevoorrading. Marc, Bart en Dirk schieten meteen in actie. “Paniek in de fabriek !” roept Marc. ” Fitte is nogal nerveus”, legt Dirk uit. “Met dit weer deelt hij drinkbussen met tien tegelijk uit en dan gaat het natuurlijk hard in die bak vanachter.” In de koffer van hun wagen vullen Marc en Bart twaalf drinkbussen met water. “Maak ook nog acht bollekes“, zegt Dirk en Bart haalt een grote pot tevoorschijn met de weinig smakelijke naam ‘HYDRA FUEL’. In minder dan drie minuten staan er twintig bidons klaar en zitten we weer in de auto, achter de tv.

Op de Kwaremont voert Nuyens de forcing. “Nick, rustig jongen, rustig”, knarsetandt Marc. Op de Paterberg komen ook Cretskens en Hulsman naar voren. Voorzichtig enthousiasme steekt de kop op in de wagen, Nachtergaele wordt opnieuw nerveus. Hoe ver is het nog tot de Koppenberg ? Staan we nu op 77 of op 71 kilometer van de aankomst met de bevoorrading ? “Als we onze auto zien op tv, is het tijd om uit te stappen”, lacht Marc.

14.30 uur, tweede bevoorrading. Na de doortocht van een uitgedund peloton blijft er één bevoorradingszakje over. “Knaven was er niet bij”, zegt Dirk. “Hij zal afstappen.” Een minuut later komen Knaven en Ludo Dierckxsens voorbij gezwoegd. Knaven knijpt de remmen dicht. Terwijl Bart zijn fiets boven op de auto monteert, vist hij drie blikjes frisdrank uit de frigobox en kruipt hij zuchtend op de achterbank. De teleurstelling druipt van zijn gezicht. “Ik ben goed, maar je denkt dat je niet goed genoeg bent omdat je niet kan volgen.” “Kom op”, sust Nachtergaele. “Je hebt hard gewerkt. Je hebt je best gedaan.” “Dat gevoel heb ik nu effe niet”, zegt Knaven stil. Even later kan er alweer een lach af, wanneer de radio meldt hoe de vrouwenwedstrijd in complete chaos eindigt.

“Kom op, jongens, heel belangrijk ! Meegaan ! Goed zo, jongens.” We rijden in een stevig tempo naar de aankomst en net voor het bereik van de zender wegvalt, horen we nog hoe Wilfried Peeters zijn troepen aanmoedigt op de Steenbeekdries. Knaven begint al wat te bekomen. “Dirk, hoe warm is het eigenlijk ?” “22 graden.” Knaven puft. “Dat heb ik nog nooit meegemaakt in de Ronde van Vlaanderen.”

15.30 uur. We arriveren op de parking achter de aankomst in Meerbeke. Naast de Quick-Stepbus is een afdakje gebouwd waaronder dertig vips de finale volgen op een groot, ook al weerbarstig, tv-scherm. “Kan je mij achteraan aan de bus laten uitstappen ?” vraagt Knaven. “Niet waar al dat volk bij staat.” Dirk manoeuvreert de wagen handig langs de bus. De radio meldt dat zich in Brakel een groepje met Boonen, Van Petegem en Klier gevormd heeft. We vragen Dirk wat hij ervan denkt. “Ik kom al nerveus”, sist hij. “Het kan er ook té goed uitzien.”

In de bus volgen Marc, Bart en Dirk het verdere verloop van de wedstrijd, intussen druk hersteldrankjes mixend. Ploegdokter Yvan Van Mol en Patrick Lefevere waaien binnen. Bij de laatste staat het gezicht op onweer. Hij wil weten of wij ons geamuseerd hebben. We bevestigen. Wel, hij niet. Ofwel wordt het ieder jaar moeilijker om af te snijden met vips in je wagen, ofwel was hij niet in vorm vandaag. We informeren of de manager van Quick-Step dan ten minste tevreden is over het koersverloop. “Niet echt. Ik snap de tactiek niet”, blaft Lefevere, terwijl hij nors naar het tv-scherm staart.

Nog 23 kilometer. Ballan, Klier, Boonen, Van Petegem, Petito en Zabel stormen met 35 seconden voorsprong richting Muur. Tijd om naar de aankomstzone te gaan. Onderweg vragen twee renners van Saunier-Duval waar ze de douches kunnen vinden. Dirk Nachtergaele kijkt hulpeloos om zich heen. “Ik weet het niet. Tja, wij hebben al zo lang een bus waar de renners zich wassen.”

Nog 17 kilometer. Boonen dicteert het tempo op de Muur, Van Petegem versnelt, Boonen nestelt zich in zijn wiel. Lore, de vriendin van Tom, komt ons tegemoet gelopen. “Aan de aankomst wordt iedereen al gek. Ik dacht : ik ga even een eindje wandelen.”

Nog 14 kilometer. Beklimming van de Bosberg. Een paar honderd meter achter de aankomst verdringen twintig verzorgers en evenveel journalisten zich voor een tv-scherm waarop niets te zien is omdat de zon erin schijnt.

Nog 9 kilometer. De omroeper meldt dat Klier demarreert en dat Boonen reageert met Van Petegem in zijn wiel. Nu gaat Van Petegem, Boonen countert en trekt door. Hij neemt eerst tien, dan twintig meter. Dirk Nachtergaele wordt lijkbleek.

Nog 7 kilometer. Tom Boonen zwoegt, stampt zo hard hij kan op de pedalen. Zeven seconden worden er acht, vervolgens negen. Nachtergaele grijpt naar zijn hart, vervolgens naar zijn rugzak. “Die bezorgt me nog een hartinfarct”, fluistert hij.

Nog 3 kilometer. Boonen heeft elf seconden. Bart en Dirk kijken elkaar ongelovig aan, schudden het hoofd.

Laatste rechte lijn. Nachtergaele spurt in de richting van de aankomstlijn, de sporttas van zo’n vijf kilo die hij op zijn rug draagt, voelt hij niet. Hij opent zijn armen, Boonen vliegt erin, snikt. Dertig fotografen en cameramensen sluiten hen in, Lefevere wurmt zich door het pak. Vanaf de zijkant is daar plots Lore. Ze tikt haar vriend op de rug, bijna voorzichtig. Boonen neemt haar stevig vast, maar er is weinig tijd. Minder dan vijftig seconden na de aankomst wordt Boonen achter het podium geleid. We willen gezwind volgen en slagen daar bijna in, tot iemand van de security beslist dat we niet over het juiste pasje beschikken en ons hardhandig de straat opduwt.

Het spoor van Nachtergaele en Boonen bijster keren we terug naar de Quick-Stepbus, waar de overrompeling compleet is. Een overgelukkige Freddy de Keizer slurpt tevreden van een blikje Jupiler. Er wordt gefeliciteerd, geschouderklopt, omhelsd. Toeschouwers vragen… of er nog drinkbussen zijn. Twintig minuten later komt een afgepeigerde Dirk Nachtergaele met de loeizware trofee aanzeulen. Neen, die verkopen we niet, antwoordt hij op de vraag van iemand uit de massa.

Te midden van de volkstoeloop kan de bus niet meteen weg. Wilfried Cretskens en Servais Knaven wringen zich samen met Bart en Marc in de auto van Nachtergaele om weer naar de Holiday Inn te rijden. Wanneer Erik Dekker op de radio aankondigt dat hij blij is dat hij geen tien jaar meer ‘met die jongen’ moet koersen en dat iedereen, behalve Quick-Step, vandaag geklopt is, vult het vrolijke gelach van de inzittenden de auto. “Ik ben écht content”, zegt Nachtergaele. De rest knikt instemmend.

17.45 uur. Terug in het hotel. De mecaniciens staan fluitend fietsen te wassen, de verzorgers ruimen in sneltempo de auto’s op. Zestien geteisterde rennersbenen wachten nog op een massage. Tom Boonen arriveert in het hotel. We polsen bij Dirk Nachtergaele of we tijdens de massage nog vijf minuten met de winnaar van de Ronde kunnen praten. “Geen probleem”, zegt die. “Volg maar.”

In de donkere, met tapijt beklede gang van de Holiday Inn bouwen de Quickers al een feestje. Kevin Hulsman komt steunend en zuchtend de gang ingesloft, Nachtergaele tilt hem op een maakt een halve pirouette. “Yes, man !” Marc en Bart omhelzen Boonen, net voor hij onder de douche kruipt op de kamer van Bram Tankink. Nachtergaele begint alvast aan de massage van Wilfried Cretskens, wij staan geduldig te wachten op de gang tot we nog drie woorden met Boonen kunnen wisselen.

Plots staat daar voor ons Wilfried Peeters met zijn lange armen te zwaaien. Of we nog iets nodig hebben ? “Dirk had gezegd…”, proberen we nog, al bij voorbaat wetende dat argumenteren zinloos is. “Tom heeft al interviews gegeven aan de VRT, de RTBF, de kranten. Hij wil nu op zijn gemak vieren met de vrienden. Ik hoop dat je dat begijpt.” Ja, dat doen we. We begrijpen dat het leven van een journalist er soms uit bestaat dat je twaalf uur lang met een team meeleeft en op het einde naar huis wordt gestuurd zonder kers op de taart. En dat de Ronde van Vlaanderen winnen ook betekent dat een jonge wielergod alweer een klein stukje onbereikbaarder wordt.

Loes Geuens

‘Tom is enorm leergierig, maar hij selecteert de mensen naar wie hij luistert zorgvuldig.’ (Dirk Nachtergaele)

Servais Knaven vist drie blikjes frisdrank uit de frigobox en ploft zuchtend op de achterbank. De teleurstelling druipt van zijn gezicht.

‘Ik ben niet content, neen. Ik snap de tactiek niet.’ (Patrick Lefevere)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content