Doping in het tennis ? De internationale tennisfederatie en de spelersorganisaties kijken de andere kant op. Maar de geruchten en verdachtmakingen zwellen aan.

De vrouw belde vanuit Londen en ze was boos. Ze had zich laten doorverbinden met de directie van de Franse antidopinginstantie Conseil de Prévention et de Lutte contre le Dopage. Ze noemde het “voorbarig” en “misplaatst” dat het agentschap begin juni twee dopinggevallen tijdens Roland Garros in de openbaarheid had gegooid. Dat vond Debbie Jevans, directrice van de Internationale Tennisfederatie (ITF), not done en ze legde haar gesprekspartner uit hoe ze de kwestie zag. “Er zijn gevallen waarbij spelers om redenen van gezondheid medicijnen moeten nemen.” Daarom zou de ITF afzien van het onderzoek van B-stalen en ook de namen van de twee spelers niet prijsgeven. “Voor ons zijn er geen positieve dopinggevallen”, brieste Jevans en smeet de telefoon dicht.

Maar zo gemakkelijk kon ze de zaak niet toedekken. Ondertussen lekte uit dat er zich in één van de dubieuze urinestalen het pepmiddel Bupropion bevond. Een stimulerend product dat volgens Klaus Müller, de baas van het door het Internationaal Olympisch Comité (IOC) geaccrediteerde dopinglaboratorium in Kreischa, behoort “tot die groep van middelen die in alle omstandigheden verboden zijn”.

Vooreerst omdat het een hoogst gevaarlijk goedje betreft. Begin juni nog waarschuwde het medisch magazine Arznei-Telegramm voor de inname van Bupropion, een preparaat dat wel eens wordt voorgeschreven om van het roken af te geraken. Het vakblad had wereldwijd 250 sterfgevallen geregistreerd, die met Bupropion in verband kunnen worden gebracht.

De internationale tennisscène kreeg de druk niet meer van de ketel : de US Open begon vorig week in een geladen sfeer, de spanning was te snijden. Want hoe meer functionarissen van de wereldtennisfederatie en de spelersorganisaties ATP (voor mannen) en WTA (voor vrouwen) geheime diplomatie beoefenen om het dopingthema onder de mat te schuiven, hoe meer schade het imago van het tennis oploopt. Dat het tennis zich gaarne pleegt af te schilderen als zuiver op de graat, krijgt stilaan de allure van een giller.

In spelerskringen gonst het al geruime tijd van de geruchten. Omdat de verantwoordelijken niets ondernemen om de kwaal aan te pakken, laat staan uit te roeien, voelen almaar meer tennisprofs zich benadeeld in de strijd om de miljoenengages. Steeds luider klinken het gemor én de verdachtmakingen. In de Spaanse krant El País bekreunde Sergi Bruguera – tweevoudig Roland Garroswinnaar – zich eind juli openlijk over de mistspuiterij van de ATP. “Het staat vast dat er in het tennis doping wordt genomen”, kreet de Spanjaard. Ook de Franse speler Nicolas Escudé maakte van zijn hart niet langer een moordkuil. “Wie gelooft dat tennis zuiver is, leeft in een droomwereld.”

De Zwitser Roger Federer goot nog olie op het vuur. “Hoewel ik tot de toptien behoor, werd ik tot nu toe welgeteld twee keer gecontroleerd. Dat versta ik niet. In andere sportdisciplines wordt aan de lopende band getest.” Een strengere dopingpolitiek is dringend geboden, zei Federer nog. De man uit Basel wees vooral de gravelspecialisten met de vinger : daar wordt volgens hem het meest van verboden spul gesnoept. Na zijn toernooizege in Hamburg had Federer zich tien dagen moe gevoeld. “Ik weet werkelijk niet hoe andere spelers zo snel kunnen recupereren, maar normaal is dat niet.”

Argwaan duikt ook in het vrouwencircuit op. De krachtpatserij van Jennifer Capriati en de zussen Serena en Venus Williams roept vragen op. John Mendoza, hoofd van het Australische antidopingagentschap, windt er geen doekjes rond. “Tennis verliest de controle. Moet je die lichamen bekijken ! Zulke figuren bekom je niet op basis van training alleen.”

In geen enkele topsport wordt zo laks naar doping gezocht als in tennis. Voor het hele jaar 2001 signaleerde de ATP 1234 dopingcontroles tijdens de mannentoernooien en slechts 50 controles tijdens de training. Rune Andersen, directeur bij het Wereld Antidoping Agentschap (Wada), vindt dat een “volkomen verkeerde verhouding”. ATP kondigde voor 2002 weliswaar 150 controles op training aan, maar ook dat aantal blijft belachelijk weinig. De Wada-standaard legt op dat 60 procent van de dopingcontroles onverwacht gebeuren. Om zondaars efficiënt af te schrikken, zou de ATP op jaarbasis minstens 7500 onaangekondigde controles moeten organiseren.

Bij de vrouwen is het qua dopingbestrijding nog erger gesteld. In 2001 was er geen enkele controle op training. De kans dat een speelster op het gebruik van anabole steroïden – behulpzaam bij de opbouw van spieren – wordt betrapt, is ongeveer even groot als het risico dat iemand bij een partijtje volleybal door de bliksem wordt getroffen. De meeste verboden substanties worden oraal ingenomen. Na een paar dagen valt er in de urine geen spoor meer van te vinden. Controles tijdens de competitie worden daardoor tot een farce herleid.

Beterschap is voorlopig niet in zicht. Als één van de laatste internationale federaties heeft de ITF nog altijd geen overeenkomst met Wada ondertekend. Meer nog, de ITF doet er alles aan om Wada tegen te werken. Een voorbeeld is de weigering van de ITF om Wada mee te delen welke speler zich wanneer waar bevindt. “Als we die informatie prijs geven, kunnen de spelers door fans belaagd worden”, motiveert Debbie Jevans dit manoeuvre. Zo blijven tennisprofs gevrijwaard van de dreiging dat er op een goede dag een dopingcontroleur voor hun deur staat en om een urinetest verzoekt.

De tennisvrouwen vinden dat maar best zo. Ze lieten weten dat ze een dergelijk onverwacht bezoek als ongewenst en belastend beschouwen. En als een inbreuk in hun privé-leven : “Iemand die ik niet verwacht, laat ik niet in mijn huis binnen”, klonk het strijdbaar bij Venus Williams. Waaraan Jennifer Capriati toevoegde : “Ik meen dat niemand het recht heeft om in mijn lichaam te kijken.”

Het tennis sluit dus de rangen. Het leidt bijwijlen tot hallucinante situaties. Drie jaar geleden kreeg een ambtenaar van het Zwitserse olympisch comité de deur tegen zijn neus, toen hij op het toernooi van Gstaad twee spelers wilde controleren. Kon niet, beweerde de ATP-functionaris van dienst. Hij diste daarvoor een originele verklaring op : als slechts 2 van de 32 deelnemende spelers worden getest, wordt het gelijkheidsprincipe geschonden.

Is de dopingcontrole in het tennis slappe kost, toch vallen er geregeld spelers door de mand ( zie kader). In 1995 werden acht profs – onder wie oud-nummer één Mats Wilander – op doping betrapt. Het wekt het vermoeden dat er kolossaal wordt geslikt en gespoten. In een interview met ABC bevestigde actrice Tatum O’Neal die indruk. Over haar ex-man John McEnroe zei ze dat hij tijdens zijn carrière gretig aan de marihuana, de cocaïne en de steroïden zat. Big Mac deed de aantijging af als “lachwekkend”.

In december 1993 sprak gewezen Wimbledonkampioen Boris Becker al over de massale intrede van “coke, speed en marihuana” in het tenniscircuit. “De vraag is,” aldus Becker, “of de ATP het zich wel kan veroorloven om een dopingcontrole positief te laten uitvallen.”

Het simpelweg openbaar maken van positieve dopingcontroles bleek lange tijd taboe. Ook daar hield de ATP er een rare redenering op na. “Hoewel tennissers publieke figuren zijn, geeft de ATP liever geen dopingproblemen aan de buitenwereld prijs. Tennis is een individuele sport. Elke speler die doping neemt, brengt alleen maar zijn eigen gezondheid en carrière in gevaar.”

Tot nader order behandelt de ATP de zondaars met opvallende mildheid. In de urine van de Argentijn Juan Ignacio Chela werd in april 2001 het anabolicum methyltestosteron aangetroffen. Chela hoefde zich slechts drie maanden aan de kant te parkeren, inmiddels bestormt hij weer ongegeneerd de wereldranglijst. Guillermo Coria, nog een Argentijn, vertoonde in december 2001 sporen van het gebruik van nandrolon. De ATP legde hem een schorsing van zeven maanden op, maar na drie maanden rende Coria weer lustig en rustig over de tenniscourt. In andere sportdisciplines staat op dopinggebruik een minimumstraf van twee jaar. Zoniet in tennis. Maar, argumenteerde de ATP, “Chela en Coria hadden die anabole steroïden niet opzettelijk genomen”.

door Maik Grossekathöfer en Michael Wulzinger

‘Niemand heeft het recht om in mijn lichaam te kijken.’ (Jennifer Capriati)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content