De kersverse international heeft zich altijd en overal makkelijk kunnen aanpassen. Misschien lukt het ook al komend weekend in zijn maidenmatch voor de Rode Duivels.

Als zoon van een Rwandese vader en een Congolese moeder werd MéméTchité geboren in Bujumbura, de hoofdstad van Burundi. Hij had dus als het ware keuze te over om te kiezen voor welk nationaal elftal hij wilde spelen, maar hij opteerde uiteindelijk voor de Rode Duivels. “Aangezien hij ontbolsterde bij de club Prince Louis in zijn geboortestad, wilde Burundi hem als eerste bij de nationale ploeg inlijven,” vertelt zijn manager José de Medina, “maar omdat het palmares van Burundi niets voorstelt, heeft Mémé de boot altijd vriendelijk afgehouden. Hij wist immers maar al te goed dat hij ook andere kansen ging krijgen.”

In 2002 stapte hij over naar Victory Sport Mukura, in het Rwandese Butare, waarna de Rwandese bond hem het hof begon te maken. Hoewel de buurlanden Rwanda en Burundi min of meer dezelfde oppervlakte hebben, heeft Rwanda een veel rijkere voetbaltraditie. De deelname aan de Afrikaanse landenbeker in 2004 is daar maar één voorbeeld van. De Rwandese bondsverantwoordelijken hadden toen wat graag Tchité samen in de spits gezien met de hier ook bekende Désiré Mbonabucya. Dat duo had ongetwijfeld brokken kunnen maken, maar Mémé mikte nog hoger. Kort nadat hij in 2003 in België was neergestreken, werd hij opgemerkt door ChristianN’Sengi, die in ons land alle voetballers in de gaten houdt die eventueel in aanmerking zouden kunnen komen om voor Congo te voetballen. Naast jongens als Vincent Kompany, Geoffrey Mujangi Bia en zelfs Anthony Vanden Borre tipte hij uiteraard ook Mémé Tchité. Maar ook nu wimpelde die dat af.

De Medina: “Twee belangrijke factoren hebben zijn keuze voor de Rode Duivels mee bepaald. In 2006 bracht hij een bezoek aan zijn ouders en botste toen in de luchthaven van Kinshasha op de spelers van de Congolese nationale ploeg, die weigerden op het vliegtuig te stappen zolang ze niet betaald waren voor eerdere wedstrijden. Dat zette hem echt aan het denken. Ik herinner me dat hij zei: ‘Als het er in Afrika zo aan toegaat, dan is dat toch niet echt iets voor mij.’ De tweede factor heeft met zijn eigen kwaliteiten te maken. Daar heeft hij altijd in geloofd, maar hij beseft ook heel goed dat de keuze voor een nationale ploeg in Afrika heel veel verplichtingen inhoudt – Afrika Cup, kwalificatiewedstrijden voor het WK -, die het opstapje naar een absolute Europese topclub zouden kunnen bemoeilijken. Die redenering houdt steek en iemand als Marouane Fellaini zal er bij zijn keuze voor België ook wel rekening mee hebben gehouden. Het belangrijkste van al is misschien nog wel dat Mémé gewoon van België houdt. Hij is heel erg dankbaar dat hij zich in ons land als voetballer en als mens kon ontwikkelen. Dat hij Rode Duivel wordt, beschouwt hij ook als een stuk erkentelijkheid tegenover zijn adoptievaderland.”

Geen enkele twijfel

“Dat hij voor België opteerde, verwondert mij niet. Na twee wedstrijden bij Standard had hij het daar al over”, zegt Musaba Selemani. Mus is al sinds jaar en dag de boezemvriend van de nieuwe spits van de Rode Duivels. Ze woonden samen in dezelfde wijk Nyakabiga in Bujumbura, ze gingen naar dezelfde club en belandden in 2003 allebei in België, de ene bij Standard, de andere bij FC Brussels. “Mémé is niet iemand die zijn huik naar de wind hangt. Hij denkt goed na over veel dingen. Dat hij voor België opteerde, zat er al een tijdje aan te komen. Hij zal bij de Rode Duivels ook slagen, want hij heeft zich tot nu toe overal en in alle omstandigheden kunnen opdringen. Dat gebeurt bovendien altijd vrij snel. Snelheid is het woord dat hem het best typeert, niet alleen op het veld, maar ook ernaast. Hij kan zich overal ongelooflijk snel integreren.”

José de Medina bevestigt: “Hij heeft op dat vlak inderdaad wat weg van een kameleon. Toen hij vóór het seizoen 2006/07 de overstap maakte van Standard naar Anderlecht, probeerde ik hem op het hart te drukken dat hij in Brussel nog veel meer de druk zou voelen dan in Luik, maar daar had hij lak aan. Hij besefte dat zelf ook en in zijn eerste match op Sint-Truiden, die door Anderlecht met 2-4 werd gewonnen, scoorde hij meteen twee keer. Bij de overgang naar Santander peperde ik hem opnieuw in dat de Spaanse Liga van een andere orde is dan de Jupiler League, maar hij werd clubtopscorer en gaf het grootste aantal assists. Door zijn toedoen veroverde Santander eindelijk een Europees ticket.”

“Elke week bellen we twee tot drie keer met elkaar”, zegt Musaba Selemani. “Hij noemt me ‘Burundees’ en ik hem ‘Belg’. We lachen nog altijd heel wat af samen. Het is niet omdat hij in de Liga speelt dat hij een dikke nek heeft gekregen. Die gast is gewoon ongelooflijk cool. Dat hij tegen Real Madrid en Barcelona moet aantreden, maakt niet al te veel indruk op hem.”

Ook José de Medina bevestigt dat: “Toen hij voor de allereerste keer meetrainde op Santander stond daar toch veel schoon volk tussen de lijnen, onder wie de Argentijnse middenvelder Aldo Duscher en de vroegere aanvaller van Real Madrid Pedro Munitis. Ik stond daar met diens broers Pablo en Masudi en we kwamen gewoon enorm onder de indruk van de technische bagage en de snelheid van Mémé. Hij heeft er geen ogenblik aan getwijfeld dat hij bij Santander zou slagen en de feiten hebben hem gelijk gegeven. Tot de laatste uren van de transfermarkt bleef het trouwens gonzen van de geruchten, omdat hij geciteerd werd als belangrijkste kandidaat bij Valencia, in geval David Villa alsnog zou tekenen voor Real Madrid. Uiteindelijk kwam daar niets van in huis, maar het illustreert wel dat Mémé in Spanje niemand onverschillig laat.”

Spanje een peer stoven

“Ik durf met iedereen te wedden dat hij binnen de twee jaar bij een echte Europese topclub speelt”, zegt Musaba Selemani nog. “Hij oogt misschien wat onverschillig, maar ik verzeker je dat hij brandt van ambitie. Toen we op ons zestiende bij Prince Louis debuteerden, fluisterde hij me toe dat dit nog maar een begin was en dat we door het voetbal op een grandioze manier onze familie zouden kunnen helpen. Zijn vader woont nu in Rwanda en zijn moeder in Congo, maar hij gaat voor hen allebei door een vuur. Met plezier stuurt hij ook geld op voor 25 andere familieleden.

“Door professionele verplichtingen was ik nog niet in staat een wedstrijd van hem bij Santander bij te wonen, maar zijn debuut bij de Rode Duivels wil ik niet missen. Volgens mij zal hij het team van René Vandereycken door zijn vinnigheid en zijn bereidheid om diep te gaan heel wat toegevoegde waarde kunnen bijbrengen. Ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat hij tegen Estland al kan stunten, maar diep in zijn hart is hij er ongetwijfeld al mee bezig dat hij misschien met de Rode Duivels Spanje een peer kan stoven. In principe heeft België geen enkele kans tegen de kersverse Europese kampioen, maar met Mémé erbij weet je maar nooit. Eén ding staat vast: onder de indruk zal hij niet zijn, want echt, hij heeft van niets of niemand schrik.” S

door bruno govers en daniel devos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content