Knack Roeselare werd voor de negende keer, en voor de derde keer op rij, landskampioen volleybal. Zes betrokkenen blikken terug én vooruit.

DE COACH

Emile Rousseaux behaalde in drie seizoenen als sportieve baas van Knack Roeselare evenveel landstitels. Intelligentie en hartstocht kenmerken hem als persoon en als coach.

Vergelijk deze titel eens met de vorige twee.

“Elke titel heeft zijn eigenheid, maar van de drie ploegen waartegen we uitkwamen in de finale was Asse-Lennik de taaiste. In de helft van de gespeelde sets tijdens de vier finalewedstrijden bedroeg het verschil slechts twee punten. Dat zegt voldoende. Ik onthoud vooral het fantastische van dit seizoen, maar toch ook een minpunt, met name hoe kort het geheugen van mensen soms is. Dat we de drie finales tegen drie verschillende clubs speelden, toont aan hoe moeilijk het is om kampioen te worden in de huidige constellatie waarin Roeselare en Maaseik er niet langer met kop en schouders boven uitsteken. In de reguliere competitie pakten we 52 punten op 54. De play-offs sloten we af met negen winstwedstrijden op tien. In Europa dreven we een Italiaanse topploeg twee keer tot het uiterste. Toch bleken mensen, ook intern, zich niet meer te herinneren welke moeilijke tijden Roeselare in het verleden gekend heeft. Succes is niet vanzelfsprekend.”

Mogen we al even vooruitblikken naar volgend seizoen?

“De kans op een leegloop is reëel. We hebben elke speler nodig gehad, ook tijdens de play-offs – dat is overigens nóg een verschil met de vorige twee seizoenen: we waren minder afhankelijk van Hendrik Tuerlinckx. Iedereen kreeg speelgelegenheid en we wonnen vaak. Alle spelers denken dus – en terecht – dat ze beter geworden zijn. Ze willen beter verloond worden. Daarom vrees ik dat we afstand moeten doen van een heleboel spelers. Een aantal volleybalexperts vond trouwens dat ik al eerder een deel van de spelerskern moest veranderen om de sleur en een verminderde motivatie tegen te gaan. Ik was er echter van overtuigd dat wij elkaar intern konden prikkelen om beter te worden. Dat is gelukt en daar ben ik trots op. Il faut avoir le courage de penser autrement, je moet durven out of the box te denken.”

DE TEAMMANAGER

Stefaan Wybo is sinds 1997 actief bij Knack Roeselare, eerst als lid van het animatieteam en vanaf het seizoen 2001/02 als gepassioneerde en gedreven teammanager.

Waaruit bestaat het takenpakket van een teammanager?

“Een teammanager moet ervoor zorgen dat de spelers en de technische staf zich alleen maar moeten bezighouden met het balspelletje, dat ze alle probleempjes errond niet opmerken en er zich dan ook niet aan kunnen storen. Concreet regelen wij bijvoorbeeld de verplaatsingen, zorgen wij ervoor dat de maaltijden in orde zijn, dat de kledij voorhanden en netjes is, dat de contacten met de tegenstanders goed verlopen enzovoort. Tijdens wedstrijden die live op televisie uitgezonden worden, leggen we ook de contacten met de pers. We zien erop toe dat een speler of trainer tijdig geïnterviewd kan worden.”

Het valt op hoe jij telkens enorm meeleeft tijdens een wedstrijd. Heb je een idee hoe hoog je hartslag ligt wanneer Knack een finale speelt?

(lacht) “Mijn hartslag ligt niet meer zo hoog als vroeger. Zonder pretentieus te willen klinken hebben we ondertussen zowat alles al eens meegemaakt. We kunnen een nederlaag iets beter een plaats geven dan in de beginperiode. Maar het klopt dat het nog altijd spannend is en dat ik nog altijd meeleef. Het is wel belangrijk dat een teammanager de kalmte bewaart, ook in het heetst van de strijd. Daar is de groep het best mee gediend.”

Roeselare behaalde voor het derde jaar op rij de titel. Wat is voor jou het verschil met de vorige twee?

“Volgens mij was dit de moeilijkste. Het eerste seizoen begonnen we met een nieuwe coach en een vernieuwde ploeg. Die titel was een kleine verrassing. Vorig seizoen moesten we bevestigen, maar ditmaal moesten we nóg een keer bevestigen. Omdat deze groep al zo gelouterd is, kan je denken dat de honger niet meer zo groot is als bij andere teams. Wij moesten alleszins teren op een grote samenhorigheid, op een band van enkele jaren.”

DE ASSISTENT-COACH

Steven Vanmedegael was voor het tweede seizoen assistent van Emile Rousseaux. Voordien was hij trainer in de volleybalschool en succesvol coach van verschillende nationale jeugdploegen.

Wat veranderde er voor jou persoonlijk dit seizoen?

“Mijn verantwoordelijkheden waren uitgebreid. Dat was ook de afspraak die ik gemaakt had met de club. Bij mijn komst moest ik de overgang maken van met jeugd en junioren te werken naar het begeleiden van professionals. Dat vergde uiteraard een aanpassing. Dit seizoen nam ik bijvoorbeeld meer trainingen op mij.”

Je kent Emile Rousseaux goed, want je werkte in het verleden al met hem samen bij de jeugd. Hij staat bekend als een perfectionist, iemand die veeleisend is voor zichzelf maar ook voor anderen. Hoe ervaar jij dat?

“De sport bepaalt dat wij zo veeleisend moeten zijn. Ik ben net als Emile opgegroeid in een cultuur van ‘alles kan beter’. Wat we bereiken is mooi, maar het is nooit goed genoeg. Dat prikkelt, geeft jezelf meer uitdagingen. Je wilt altijd vooruitgang maken, zoeken naar details die je beter kunnen maken.”

Heb je de ambitie om ooit hoofdcoach te worden op topniveau?

“Absoluut. De club en Emile Rousseaux weten dat dit voor mij een overgangsperiode is en dat de volgende stap het hoofdcoachschap van een seniorenploeg is. Ik heb nog een overeenkomst van twee jaar, Emile nog eentje voor één jaar. Er werd al voorzichtig gesproken over wat er zou gebeuren als Emile zijn contract niet verlengt, of ik al dan niet kandidaat ben om over te nemen. Ik heb ook een clausule in mijn contract staan waardoor ik halverwege mijn contract kan opzeggen als ik elders de kans krijg om hoofdtrainer te worden. Bij Roeselare zijn ze op de hoogte van mijn ambities – ze hebben daar geen problemen mee – en ook Emile Rousseaux weet perfect wat voor vlees hij in de kuip heeft.”

DE SUPPORTER

Gerdy Geleyn is al van kindsbeen af, sinds eind jaren zeventig, supporter van Roeselare. Hij miste dit seizoen slechts één thuiswedstrijd en maakte de meeste Europese verplaatsingen mee. Geleyn werkt ondertussen ook al verscheidene jaren als vrijwilliger voor het webteam van de club.

Kan je beschrijven wat Knack Roeselare voor jou betekent?

“Wel, mijn leven staat een beetje in het teken van de club, zeker sinds ik me engageer als vrijwilliger en meehelp aan de inhoud van de website. Elke dag ben ik ermee bezig: zaken opzoeken, als wij in de media komen die artikels of beeld- en geluidsfragmenten via de sociale media verspreiden, alles volgen. We maken er een erezaak van om dagelijks iets nieuws op de website te plaatsen. Op die manier trek je bezoekers.”

Wie is jouw favoriete speler en waarom?

“Hendrik Tuerlinckx. Hij is een clubspeler in hart en nieren geworden, ondanks alle aanbiedingen die hij de voorbije seizoenen waarschijnlijk al gekregen heeft uit Polen en Italië. Los daarvan spreekt ook zijn manier van spelen mij enorm aan. Hij blijft altijd gaan, hij is altijd gedreven, hij jut de supporters op. Kortom, hij is een speler naar mijn hart. Onze libero Stijn Dejonckheere gelijkt op dat vlak op hem, maar als je mij naar één speler vraagt, dan ga ik voor Hendrik.”

En wie is je favoriete Roeselarespeler aller tijden?

André BuyseBuzze, zoals we hier in West-Vlaanderen zeggen. De meeste huidige Knacksupporters zullen hem waarschijnlijk niet meer kennen, maar mij is hij altijd bijgebleven als dé man. Hij was net als Hendrik een echte clubspeler en berucht om zijn stevige aanval.”

Mocht jij één speler uit de Belgische competitie kunnen toevoegen aan de kern van Roeselare, wie zou dat dan zijn?

“Dat moet dan ook een speler zijn die er altijd voor gaat. Je overvalt me wat met die vraag, maar spontaan zou ik zeggen: Jelte Maan van Maaseik.”

DE SPELER

Hendrik Tuerlinckx is als (sprong)krachtige en explosieve hoofdaanvaller dé afwerker van dienst in money time. De international, aanvoerder van Knack en tweevoudig Volleyballer van het Jaar speelt al zeven jaar in Roeselare.

Was de druk om de titel te winnen groot?

“Ja, want we hadden tot dan nog geen enkel van de vooropgestelde doelen behaald. We slaagden er niet in de tweede ronde van de Champions League te bereiken en in de beker misten we de finale. Het Europese verhaal kan ik relativeren door de sterke prestaties tegen Trentino, maar de beker niet winnen pikte.”

Voor het seizoen bestond de vrees voor onvoldoende ‘honger’ bij een grotendeels zelfde team dat al twee keer kampioen was geworden.

“In het verleden is inderdaad meermaals gebleken dat daarin een gevaar schuilt – Maaseik bijvoorbeeld werd ook eens twee jaar na elkaar kampioen, waarna dezelfde ploeg het seizoen daarna ook niet meer draaide. We wisten dat het een obstakel kon zijn, maar we hebben het nooit toegelaten in de groep.”

Drie jaar lang vormde je een unieke tandem met spelverdeler Eemi Tervaportti. Hij gaat de club verlaten. In hoeverre klopt het gerucht dat jullie je lot aan elkaar verbonden hebben?

“De rol van Eemi bij die drie titels kan je nauwelijks overschatten. Hij kwam in Roeselare aan als een jonge en onervaren setter, maar hij groeide uit tot een topspelverdeler. Het feit dat hij onhoudbaar geworden is voor Roeselare illustreert dat. De voorbije twee seizoenen was ons gezamenlijk vertrek een paar keer dichtbij, maar dat ging uiteindelijk niet door. Als je financieel aanlokkelijke voorstellen krijgt, begin je te twijfelen, maar ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat ik hier graag ben. Ik heb mijn hart gevolgd. Nu zullen onze wegen scheiden, want ik blijf bij Roeselare. Ik ben benieuwd – en ik kijk er ook wel naar uit – of het ook zal klikken met de nieuwe spelverdeler (allicht Spaans international Ángel Trinidad van het Duitse Bühl).”

DE VOORZITTER

Francis De Nolf trad in 1999 toe tot de raad van bestuur van de West-Vlaamse volleybaltrots. De geboren Roeselarenaar en bestuurslid bij Roularta Media Group volgde op 1 juli 2014 Daniël Vanden Berghe, die tien jaar aan het roer stond, op als voorzitter van Knack Roeselare.

Bij uw voorstelling als voorzitter stelde u: “Ik hoop het allerhoogste te bereiken op Europees niveau en droom dus van een Europese titel.” De kloof met de absolute top lijkt erg groot. Knack Roeselare overleefde dit seizoen de poulefase van de Champions League bijvoorbeeld niet. Is uw droom nog realiseerbaar?

“Als je weet hoeveel het nettoloon van topspelers in Italië, Rusland en Polen bedraagt, dan besef je dat er een half mirakel moet gebeuren om een Europese beker te winnen. Maar zeg nooit nooit. Wat de voorbije Europese campagne betreft, stel ik vast dat we erg nipt strandden in de poulefase van de Champions League. Vervolgens lootten we in de CEV Cup met Trentino een wereldformatie. Zowel op verplaatsing als thuis leverden we een uitstekende prestatie. Bepaalde sets overklasten we zelfs de Italianen. Dat was van het allerhoogste niveau waarop een Belgische ploeg ooit acteerde.”

Wat ziet u als de grootste uitdaging voor Roeselare in de toekomst?

“De uitbouw van onze Knack Volley Academy, opgestart op 1 januari. In samenwerking met Scholengroep Sint-Michiel enerzijds en de Vives Hogeschool anderzijds willen we jongeren vanaf 12 jaar intensief opleiden tot volleybaltoppers. Binnen hun algemene onderwijsopleiding hebben ze tot zestien uur volleybaltraining per week. Daarbij krijgen ze kinesitherapie en medische ondersteuning zodat ze niet overbelast geraken. In de eerste plaats willen we op die manier meer jongeren laten volleyballen in onze regio en op termijn hopen we natuurlijk ook een aantal talenten te integreren bij Knack Roeselare. In tegenstelling tot internationaal gerenommeerde routiniers zijn jonge talenten voor ons nog betaalbaar. Met hen willen we blijven gaan voor succes.”

DOOR ROEL VAN DEN BROECK

“Met jonge talenten willen we blijven gaan voor succes.”

voorzitter Francis De Nolf

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content