Olympique Marseille, de nieuwe ploeg van Erik Gerets, droomt van succes. De voorbije vijftien jaar kon de ploeg daar af en toe van proeven, maar telkens vielen ze daarna diep terug. Is het nu weer zover ?

Iemand onder u die Taxi 4 gezien heeft ? Wellicht niet, want de vierde film in de serie over een supersnelle taxichauffeur die on- handige agenten te hulp moet snellen met een auto die speciaal is uitgerust om laag en spectaculair te vliegen, liep dit voorjaar maar een tweetal weken in onze bioscopen. Toch beginnen we het verhaal hier. Niet zozeer omdat het hoofdpersonage in de film, Daniel Morales (gespeeld door Parijzenaar SamyNaceri), in de film steevast een truitje van Olympique Marseille draagt. Ook niet omdat de film begint met Djibril Cissé, de vedette van de ploeg, die een taxi nodig heeft om tijdig op een thuiswedstrijd in het Stade Vélodrome te geraken en zich en passant vrolijk maakt over de speculaties rond zijn transfer. Wel omdat de grote verhaallijn van die vierde episode gaat over het opsporen van een bankovervaller, een Belg. En wie staat er tegenwoordig aan het roer van de club ? Juist, een Belg. Niet dat we Erik Gerets met een crimineel willen vergelijken, maar hij pleegde twee weken geleden in Liverpool wel de perfecte hold-up door bij zijn debuut in de Champions League met Marseille te gaan winnen op Anfield Road (0-1). Na twee speeldagen heeft OM Europees zes op zes, want thuis werd met 2-0 van Besiktas gewonnen. OM was in 2007 al vice-kampioen en bekerfinalist en lijkt weer helemaal terug. Of is dat schijn ?

Finale in 1993

Van 1993 is het geleden dat Raymond Goethals en Basile Boli zich onsterfelijk maakten door de finale van de Champions League te winnen. Twee jaar eerder was Marseille – op dat moment heerser in Frankrijk (kampioen in ’89, ’90, ’91 en ’92) – er al eens heel dicht bij, maar toen struikelde OM met de strafschoppen tegen Rode Ster Belgrado (0-0 en 5-3). In München echter zag Goethals hoe Boli AC Milan velde. Tot vandaag is Olympique Marseille daarmee de enige Franse ploeg die de grootste Europese trofee won.

Die finale van ’93 was het laatste hoogtepunt uit de periode- Tapie. De zakenman sleurde vanaf 1986 Marseille, op verzoek van burgemeester Gaston Deferre, uit een donkere periode, waarin het zelfs een tijdje in tweede klasse voetbalde. Bernard Tapie was een mooiprater, een Parijzenaar die in de jaren zestig nog een tijdje als zanger aan de kost kwam onder de artiestennaam Bernard Tapy. Op de hoes van zijn singeltjes stond dat hij ook nog aan autosport deed, maar dat wordt betwist. Dichter bij de waarheid is dat hij als verkoper auto’s (en later ook televisietoestellen) aan de man bracht. Zakeninstinct had de Fransman : zijn eerste bedrijfje was een televisiehandel, maar later specialiseerde hij zich in de aan- en verkoop van bedrijven in moeilijkheden. Olympique Marseille, een slapende reus, was hem dan ook op het lijf geschreven. Zijn droom was de Europacup 1 winnen. Acht jaar later (de eerste editie van de Champions League overigens) was dat een feit.

Helaas zat er altijd wel een donker randje aan Tapie, die later ook nog politicus zou worden. De finale in München was zijn hoogtepunt, maar ook meteen zijn einde. Om zijn ploeg fris aan die partij te laten beginnen, had Tapie drie spelers laten benaderen van Valenciennes, de ploeg waartegen Marseille het weekend ervoor moest aantreden. (Noot : elke overeenkomst is uiteraard geheel toevallig, maar de parallellen tussen dit verhaal en de affaire Standard-Waterschei het weekend voor de Europese finale in’82 van de Rouches tegen Barcelona, zijn opmerkelijk …)

De affaire OM-VA, zoals die in Frankrijk bekendstaat, betekent het einde van Tapie en OM, dat zijn nationale titel van ’93 wordt ontnomen. Op 6 september van dat jaar gooit UEFA de titelverdediger uit de Champions League. Op 22 april 1994 zet de Franse voetbalbond OM, dat tweede eindigde in het kampioenschap, terug naar tweede klasse en ontneemt het Tapie zijn licentie als bestuurder. Op 15 mei 1995 ten slotte wordt Tapie door de rechter veroordeeld tot twee jaar cel, waarvan één jaar effectief. In beroep wordt die straf gereduceerd tot 8 maanden effectief en 16 maanden voorwaardelijk. Tapie zal op het einde van het seizoen 2000-2001 nog even kort naar Marseille terugkeren als sportief directeur, maar na een moeilijk jaar alweer vertrekken. Overigens kent de man blijvende problemen met het Franse gerecht : in december 2005 wordt hij nog eens veroordeeld tot drie jaar cel voor fiscale fraude.

De komst van Louis-Dreyfus

Olympique Marseille valt daarop in een diep dal, maar de club is belangrijk voor de stad en dus roept de mairie van Marseille in 1997 nogmaals de hulp van buitenaf in om de ploeg, op dat moment al wel terug in eerste klasse, te steunen. Dit keer wordt Robert Louis-Dreyfus aangezocht, de man die in 1993 Adidas overnam van Tapie. Zijn groep, waarvan hij ongeveer 55 procent bezit, wordt maar liefst vier miljard euro zwaar geacht en stelt in 53 landen meer dan 10.000 mensen tewerk.

Al snel maakt hij van Marseille weer een topper in het Franse en Europese voetbal. Hij trekt Rolland Courbis als trainer aan, en vedetten als Laurent Blanc (wereldkampioen met Frankrijk), Andreas Köpke, Fabrizio Ravanelli en later ook Robert Pirès en Christoph Dugarry. Dat levert resultaat op : Olympique Marseille viert in 1999 zijn honderdjarig bestaan met een tweede plaats in de competitie en een finale van de UEFA Cup, waarin Parma helaas te sterk blijkt.

Het vervolg is grillig. Drie jaar lang is OM een duiventil, waarin trainers en spelers komen en gaan. Resultaten blijven uit, twee keer zelfs weet de ploeg amper een degradatie te ontlopen. Pas in 2002 kan Alain Perrin tijdelijk het schip uit woelige wateren loodsen. Perrin qualificeert OM voor de Champions League, maar wordt in de eerste ronde uitgeschakeld in een groep met Porto en Real Madrid en vervolgens aan de deur gezet. In het voorjaar van 2004 dringt OM door tot de finale van de UEFA Cup, na het elimineren van Newcastle, Inter en Liverpool. Opnieuw struikelt OM over de laatste horde : Valencia is in de finale te sterk. Het is het jaar van de doorbraak van Didier Drogba en Daniel Van Buyten, die in de competitie goed is voor acht goals. Opnieuw kan OM het succes niet bestendigen. Het valt nationaal terug naar de subtop en lijkt een abonnement te hebben op trainerswissels en verloren finales. In 2006 verliest het in de bekerfinale van PSG met 2-1, in 2007 van Sochaux na 2-2 en strafschoppen. Na twee vijfde plaatsen op rij wordt Marseille wel vice-kampioen, zodat het zich nog eens plaatst voor de Cham- pions League.

De man die dat sportief waarmaakte, is trainer Albert Emon, een oude rat en ex-speler van de ploeg (1968-1978, acht caps en één goal voor Les Bleus). In 2000 gaat hij als trainer aan de slag bij OM om er in de schaduw te werken. Voor het voetlicht komt hij alleen bij crisissen, als dépanneur. In 2000 gebeurt dat al een eerste keer, wanneer de Braziliaan Abel Braga aan de kant wordt geschoven. Nadien nog in 2001 wanneer Tomislav Ivic niet voldoet en in 2004 om de periode tussen het ontslag van JoséAnigo en de komst van Philippe Troussier te overbruggen. Zowel Alain Perrin (2002 tot januari 2004), Troussier (november 2004 tot mei 2005) als diens opvolger JeanFernandez (2005-2006) gebruiken Emon als assistent.

Vorig seizoen mocht Emon het een keer als hoofdcoach proberen. De resultaten waren wisselvallig maar hij dwong toch een contractverlenging af tot 2009. Aangezien Marseille dit seizoen compleet zijn start miste, werd Emon weer in de schaduw gezet. Hij maakt nog deel uit van de staf van Erik Gerets en houdt zich bezig met scouting, zowel van de tegenstander als van nieuwe spelers.

Gewezen spelersmakelaar als voorzitter

Robert Louis-Dreyfus is niet alleen de sterke man achter Marseille, hij is eveneens aandeelhouder van Standard Luik. Er zijn nog parallellen : Reto Stiffler mag dan wel de voorzitter van de Rouches zijn, alle macht ligt bij vice-voorzitter LucianoD’Onofrio, een gewezen spelersmakelaar. Aan het hoofd van Marseille staat sinds januari 2005 een ex-collega : Pape Diouf, geboren in Tsjaad, maar met de Senegalese nationaliteit en een man met een rijk verleden. Diouf wordt op zijn achttiende door zijn vader naar Frankrijk gestuurd om militair te worden. De tiener zelf is eigenzinniger en gaat studeren. Hij overleeft met wat hij verdient als metser, danser, koerier en vuilnisophaler. Zijn studies maakt hij nooit af, maar via een baantje bij de Post wordt hij freelancer voor LaMarseillaise. Niet het volkslied dat Yves Leterme zo goed kent, maar de krant. Voor de sportsectie mag hij OM op de voet volgen.

Na twaalf jaar, in 1987, maakt Diouf een verkeerde carrièrezet. Hij verlaat de krant voor Le Sport, een nieuwe nationale sportkrant die L’Equipe moet beconcurreren. Nog geen jaar later is de titel alweer van de markt. Diouf verandert het geweer van schouder. Hij heeft een goede band met de donkere spelers en wordt hun agent. Marcel Desailly, Basile Boli, Didier Drogba en Joseph-Antoine Bell zijn een paar namen uit zijn bestand. Ook Samir Nasri, de huidige vedette van de ploeg (van Algerijnse afkomst, vandaar al snel de nieuwe Zidane genoemd) tekende als dertienjarige voor hem.

In 2003 treedt Diouf toe tot het organigram van de club, eerst nog als sportief verantwoordelijke, daarna als directeur in een triumviraat en sinds januari 2005 als voorzitter van de club.

Beroep in Aix-en-Provence

Ei zo na ging Marseille dit voorjaar van de hand. Robert Louis-Dreyfus was van plan de club te verpatsen voor 115 miljoen euro. Kandidaat-koper was Jack Kachkar, een Canadees van Armeense afkomst, die werd geboren in Libanon en in Hongarije trouwde met een Russische. Op 1 maart werd een akkoord officieel aangekondigd, maar nog geen maand later bleek dat Kachkar zijn engagement niet kon nakomen en werd de deal geannuleerd.

Nog dit : ook het eerste succes van Louis-Dreyfus heeft een donker randje. Op 9 juni 2006 veroordeelde de correctionele rechtbank van Marseille een aantal hoofdrolspelers uit die periode tot zware straffen voor gesjoemel bij transfers. Trainer Rolland Courbis kreeg 3,5 jaar gevangenisstraf, Robert Louis-Dreyfus drie jaar en Luciano D’Onofrio – betrokken in zijn hoedanigheid van spelersmakelaar – twee jaar, waarvan 6 maanden effectief, naast een boete van 375.000 euro en vijf jaar beroepsverbod in het voetbal. De man is inmiddels geen makelaar meer en ging in beroep. Een uitspraak van dat hof in Aix-en-Provence wordt vandaag, 17 oktober, verwacht. S

Door Peter T’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content