Op het moment dat de meeste voetballers aan hun beste jaren beginnen, was de professionele carrière van Mark De Man al voorbij. Net 32 geworden (hij is geboren in Leuven op 27 april 1983) heeft de ex-Rode Duivel (vijf selecties) nu echt definitief zijn voetbalschoenen opgeborgen. Oorzaak: de verschillende blessures, zowel aan de gewrichten als aan de spieren, die hem teisterden al vanaf het begin van zijn parcours bij Anderlecht in 2002.

“Ik heb dit seizoen nog als verdedigende middenvelder gespeeld bij Hoegaarden, in tweede provinciale, maar nu trek ik er definitief een streep onder”, zegt hij. “Na al die jaren in het teken van de bal wil ik me wijden aan mijn gezinnetje, vooral aan de kinderen: mijn dochters Britt en Fenna zijn respectievelijk acht en zes jaar, terwijl de kleinste, Dani, nog maar zeven maanden is. Met een UEFA B-diploma op zak ben ik in het verleden al gevraagd om trainer te worden bij de jeugd van Anderlecht en bij een van mijn andere ex-clubs, Oud-Heverlee Leuven, maar ik wil in eerste instantie een beetje afstand nemen van het voetbal. Het is echter wel mogelijk dat ik me op een dag weer in het milieu begeef.”

De laatste drie jaar was het voetbal in het leven van de Brabander al op een lager schavotje gekomen. In 2012/13 speelde hij bij Excelsior Veldwezelt, het seizoen erop bij Bierbeek en dit jaar dus bij Hoegaarden. Dat combineerde hij met een fulltimejob als vertegenwoordiger van L’Oréal. Voor het cosmeticabedrijf doorkruist hij de provincie Limburg, in een perimeter tussen Lummen en Kinrooi.

“Mijn cliënteel, dat zijn vooral kapsalons, niet de grote distributiecentra”, merkt hij op. “Momenteel zijn mijn dagen goed gevuld omdat ik dagelijks uit Bierbeek vertrek en de weg op ga. Op termijn sluit ik niet uit dat ik iets dichter bij huis zoek. In ieder geval is het nu belangrijk dat ik stabiliteit vind in een job waar ik vroeger niet bepaald van droomde. Maar goed, in het leven weet je nooit…”

Wat zijn voetbalcarrière betreft, heeft hij maar van één iets spijt: dat hij te snel is weggegaan bij Anderlecht. “In 2007 had Herman Van Holsbeeck me voorgesteld om voor drie jaar te verlengen”, herinnert hij zich. “In die tijd was ik zo’n beetje de supersub bij paars-wit en daar had ik geen zin meer in. Mijn probleem was eigenlijk heel eenvoudig: als polyvalente speler, die op de rechtsachter, centraal in de verdediging én op het middenveld uit de voeten kon, was ik een 7 op 10 waard op al die posities. Ik was goed in alles, maar ik blonk nergens in uit, terwijl anderen dan toch iets meer konden bieden.

“Als stopper had ik bijvoorbeeld niet minder talent dan Roland Juhász, maar de Hongaar scoorde dan weer geregeld op stilstaande fases. Ik begreep dan ook dat hij de voorkeur kreeg. Ik wilde absoluut spelen, maar maakte een paar ongelukkige keuzes: Roda JC in 2008/09, daarna Germinal Beerschot, OHL en Hasselt in 2011/12. Aan de ene kant was ik te vaak geblesseerd bij die clubs, aan de andere kant waren de verwachtingen er ook te groot. Ik was een jongen die van Anderlecht kwam, hé. Als het te herdoen was, zou ik in het Astridpark gebleven zijn. Gezien mijn allrounderstatuut zou ik er zeker nog wat matchen gespeeld hebben. Maar die tijd is voorbij. Het dient tot niets om daar steeds aan terug te denken.”?

DOOR BRUNO GOVERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content