Geen voetballer die zo zijn beperkingen kende als Rudy Taeymans. Toch speelde hij met Antwerp op Wembley en miste hij op het nippertje een selectie voor het WK in Amerika.
Een grauwe middag in een rustige wijk in Merksem. Het regent pijpenstelen en Rudy Taeymans houdt zijn hart vast. “Je bent hier in de befaamde wijk die al vaak geteisterd werd door overstromingen”, zucht hij. ” Eric Van Meir, die twee jaar geleden verhuisde, weet er ook van mee te spreken. Hier is het nog te doen maar wat verderop hebben ze al meer dan eens prijs gehad. We hebben pas nieuwe parketvloer gelegd, dus hoop ik meer dan anders dat we van de waterellende gespaard blijven.”
Van een bronchitis bleef de voormalige Antwerpverdediger alvast niet gespaard waardoor hij enkele dagen met ziekteverlof is. Maar als een collega die nog niet alles weet liggen, hem ’s middags opbelt, blijkt hij op het werk zelfs onmisbaar. “Sinds mijn periode bij Berchem Sport, werk ik bij een firma uit Duffel die gespecialiseerd is in elektrische apparatuur. Geen radio’s en tv’s, wel zware kabels voor elektriciteitstoevoer in grote gebouwen. We plaatsen ook GSM-masten. Vroeger stond ik in het magazijn en moest ik de hele dag sleuren met zware kabels, nu zit ik op bureau en dat is een pak minder vermoeiend. Maar ik moet nog wel geregeld het magazijn in waar het toch een pak kouder is, en daarom zit ik hier nu.”
Rudy Taeymans leek voor het leven vergroeid met Royal Antwerp FC en kon ook na zijn loopbaan bij de Great Old, ’tstad moeilijk de rug toekeren. En dus bleef hij voetballen in de buurt : Berchem Sport, Kapellen, Schoten. Nooit veraf. “Als kind”, vertelt Taeymans, “ging ik met mijn grootvader voor het eerst naar Antwerp kijken toen Pelé hier met New York Cosmos kwam spelen. Ik was toen amper vijf. Heel onze familie was Antwerpfan, dat werd van vader op zoon doorgegeven. Toch leek die club voor mij te hoog gegrepen. Ik wilde eerst bij Berchem gaan spelen – dat kon nog voor de familie – maar dat was toch niet wat ik zocht.”
Bij Beerschot mocht hij meteen tekenen, maar hij wilde geen ruzie met de familie. “Dus sloot ik me toch maar aan bij Antwerp waar ik in de uefa’s de kans kreeg om naar de A-kern door te schuiven. Op een gegeven moment zat Arie Haan tijdens de voorbereiding zo krap in verdedigers dat alle kandidaten bij uefa’s die niet met vakantie gingen, niet werkten of geen herexamens hadden, hun hand mochten opsteken. Ik was een van de weinige die dat aandurfde en plots stond ik in de A-kern met een profcontract. Niet dik betaald maar in combinatie met de premies best wel een aardige som.
“Ik wist van mezelf dat ik me altijd zou moeten bewijzen op basis van inzet en wilskracht. Technisch was ik veel te beperkt. Mijn eerste wedstrijd in het eerste elftal was op Club Luik met Luc Ernes als rechtstreekse tegenstander. Ik speelde een goeie wedstrijd maar eigenlijk schuwde ik Rocourt als de pest. Altijd wind, altijd koud. En dan die ondergrondse tunnel naar de kleedkamers ! Als het wat te fel had geregend, stond hij onder water. Ook later, onder Georg Kessler, behield ik mijn plaats in de ploeg. Door mijn tomeloze inzet was ik ook zeer geliefd bij de supporters. Tot voor enkele jaren, toen ik al lang bij Antwerp weg was, kwamen ze nog altijd aan mijn deur bellen om het relaas van de match te doen. Soms om half twee ’s nachts. Ik ben er ook echt wel enkele keren voor opgebleven.
“Heel Antwerp gunde me met de intussen wereldberoemde slogan “Taeye USA” een plaats in de selectie van Paul Van Himst voor het WK in 1994. Maar ik heb nooit mijn kop laten zot maken. Achteraf heb ik wel van onze voorzitter, Eddy Wauters, vernomen dat ik er heel dicht bij ben geweest maar dat uiteindelijk Pascal Renier is mee gegaan voor de Brugse automatismen in ploeg. Heb ik dan gevloekt ! Na Wembley ook nog eens het WK, het zou voor een eenvoudige voetballer als Rudy Taeymans iets te mooi geweest zijn.
“Als kind, woonde ik op amper twee kilometer van het Bosuilstadion, waar we op woensdagmiddag altijd gingen spelen. Het stadion betreden, was verboden, maar wij vonden altijd wel een openstaand hekje en zo amuseerden wij ons kostelijk op de hoogspringmatten achter een van de doelen.
“Het afscheid bij de club was dan weer pijnlijker. Ik was einde contract en had er, in tegenstelling tot de meeste buitenlanders, alles aan gedaan om Antwerp in eerste te houden, zonder succes. Ik kreeg stank voor dank. Trainer Regi Van Acker hield me aan het lijntje, maar uiteindelijk kreeg ik toch geen nieuw contract. Ik trainde wel de hele zomer mee met B-kern maar zag gedurende vier maanden geen frank. Net op dat moment viel ook mijn vrouw zonder inkomen zodat we onze spaarcenten zienderogen zagen slinken. Niet dat we zwarte sneeuw gezien hebben, maar plezant is anders.
“Bij Berchem, in bevordering, kwam ik in een heel andere wereld terecht. Zeker qua voetbal. Dat was pure mandekking. Dat wil zeggen je tegenstander over het hele veld blijven volgen. Niet te verwonderen dat iedereen er na vijfenveertig minuten dood was. Toch zijn we dat jaar nog als derde geëindigd. Het jaar nadien kon ik ook de degradatie naar eerste provinciale niet meer vermijden en ben ik in derde klasse bij Kapellen gaan spelen. Daar werd echt heel veel van mij verwacht maar ik hield de ploeg mee in derde. Sinds dit seizoen speel ik bij vierdeklasser Schoten waar we door de onregelmatigheden van vorig seizoen met een negatief puntensaldo van -12 en een compleet nieuwe ploeg aan de competitie zijn begonnen. Rudy Smidts is er speler-trainer. Na al die jaren herenigd. Al was het in begin wel even wennen. Toen ik hem aansprak met “trainer” kwam hij niet meer bij van het lachen.
door Stefan Van Loock
‘Na Wembley ook nog eens het WK, het zou voor een eenvoudige voetballer als ik iets te mooi geweest zijn.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier