Elke maand nodigt Sport/ Voetbalmagazine een gast uit op de redactie in Evere. Na Anderlechttrainer John van den Brom kwam nu bondscoach Marc Wilmots op bezoek.

Ook een voetballer die zijn schoenen aan de wilgen heeft gehangen, blijft altijd een beetje voetballer. Dat geldt zeker voor Marc Wilmots. Of hij nu op het veld staat of voor zijn bank, de man is altijd rechttoe rechtaan. Een passage via de wereld van de politiek met zijn wollige taalgebruik heeft hem niet kunnen veranderen. Onze tweede gast in Evere nam zijn tijd om onze vragen te beantwoorden. Met de ellebogen op tafel, als ware het om zijn steile ambities kracht bij te zetten. Want Willy’s stokpaardje is de band tussen de Rode Duivels en hun fans: die wil hij dolgraag verder uitbouwen. Van de stortregens in het Marakanastadion van Belgrado tot de kantoren van Sport/Voetbalmagazine in Evere: Wilmots maakt de borst nat – ook al zit die dan goed verpakt in dat witte hemd dat hij te allen tijde draagt.

Maakt u even de balans op van uw eerste zes maanden als hoofdcoach van de Rode Duivels.

Marc Wilmots: “In de eerste plaats ben ik verheugd over het enthousiasme, het grote publiek dat zich weer met de nationale ploeg identificeert. Als speler heb ik zelf geschiedenis geschreven met de Rode Duivels en ik wil daar graag een verlengstuk aan breien. Maar wat me vooral toch pleziert, is de manier waarop we gespeeld hebben in Engeland, in Servië, thuis tegen Kroatië en tegen Schotland. Het durven aanpakken van de tegenstander. Ik wou niet met René Vandereycken werken omdat we er een andere filosofie op nahouden – dat was niets persoonlijks. Naar voren trekken, de tegenstrever bij de keel pakken, hoger druk zetten: dat is waar ik naartoe wil.”

Was dat ook de filosofie van Georges Leekens?

“Daar kon ik toen weinig op zeggen. Ik werkte voor hem en deed wat hij me vroeg. Toen Georges kwam, was ik al op post bij de nationale ploeg, als assistent van Dick Advocaat, wiens plan ik helemaal kon bijtreden: een 6 en twee 8’en in een 4-3-3.”

Wat is het grote verschil tussen clubtrainer en bondscoach zijn?

“Als bondscoach moet je spelers op korte tijd naar je hand kunnen zetten. Een speler is werknemer van een club, die zijn salaris betaalt. De nationale ploeg is een extra waar geld geen rol speelt. Elke ‘vedette’ moet naar hier komen met zijn hart, zijn trots, zijn eer. Voor de premies loont het de moeite niet. Toen ik bij Schalke speelde, was de manager bereid om mij het drievoudige van de premies bij de nationale ploeg te betalen als ik niet zou gaan. Maar geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om toe te geven. Als je in het buitenland speelt en echt een vechter bent, dan verdraag je het niet dat je land aanmoddert, dan wil je het respect van de andere nationaliteiten in je kleedkamer afdwingen.”

Het woord respect komt vaak voor in uw discours.

“Dat is de basis. Je moet hetzelfde respect opbrengen voor de materiaalman als voor wie met zijn hoofd op tv komt. Ik maak daar geen verschil in. Het is belangrijk met elkaar te praten, elkaar te respecteren. Het beste voorbeeld is dat prachtidee van Serge Borlée, de veiligheidsverantwoordelijke, die van ’s morgens tot ’s avonds in het hotel aanwezig is en die me op een dag vertelde: ‘Marc, de spelers vervelen zich. Ze zouden een ontspanningsruimte moeten hebben. We hebben toegegeven en twee flipperkasten, een pingpongtafel en een videogame geïnstalleerd. En op een avond zaten de spelers daar met achttien man binnen. Als eersten dan nog Daniel Van Buyten en Timmy Simons, om maar te zeggen… Als je die vriendschapsband niet onderhoudt, die goesting om naar de nationale ploeg te komen, dan mis je iets.”

Geen boete voor Eden

Speelt u zelf een rol in de uitstekende relatie tussen de Duivels en hun publiek?

“Ik hou open trainingen. Gezien de beperkte tijd dat de fans hun ploeg aan het werk kunnen zien, zou het jammer zijn die achter gesloten deuren te houden. Bovendien heb ik niks te verbergen, het is niet door mijn trainingen te bekijken dat je mijn opstelling kunt raden. Idem voor de stilstaande fases: ik kijk naar de looplijnen van mijn spelers bij hun club en ik baseer me daarop. Van Buyten en Vincent Kompany duiken aan de eerste paal op, ik ga hun gewoontes niet veranderen.”

Waarom geeft u dan nooit op voorhand uw opstelling?

“Ik speel geen spelletjes, ik wil gewoon winnen. Als de coach van de tegenstander zijn opstelling prijsgeeft, dan kan ik mijn ploeg daarop voorbereiden. Bovendien wil ik iedereen scherp houden, niet alleen de elf, of de achttien, maar alle dertig spelers die mijn ploeg iets zouden kunnen bijbrengen. In 2002 in Japan was de bank het hart van het team. De grote moeilijkheid bij een nationale ploeg is om de ego’s opzij te zetten en iedereen achter een project te scharen. Als iedereen zijn eigen WK wil spelen, gaat het mis. Je moet het samen doen. Ik denk dat mijn spelers dat begrepen hebben. Vedetten, namen, ik trek me daar niks van aan. Ik zie wie er beschikbaar is, wie er in vorm verkeert en ik stel mijn ploeg op.”

Zijn er geen vedetten in uw ploeg?

“Bij Schalke kreeg ik het etiket ‘de man van 30 miljoen’. Moest ik daarom kapsones krijgen of geen respect hebben voor de anderen? Neem nu Eden Hazard – als we toch van vedetten spreken. Ik heb hem nog nooit voor wat dan ook een boete moeten opleggen. Daar ben ik trouwens geen fan van, ik heb liever dat ze de groep op champagne trakteren als ze eens iets verkeerds doen.”

Heeft Eden u nooit op de zenuwen gewerkt?

“Neen. Ik heb een uitstekende relatie met hem en die dateert niet van gisteren. Hoe vaak ben ik hem niet gaan bekijken bij Lille? Ik weet nog dat ik speciaal gaan zien ben naar de match tegen PSG omdat hij toen een erg offensieve back tegenover zich kreeg. Hij speelde een wereldmatch en ik heb toen direct naar Dick Advocaat gebeld om te zeggen dat we een goudklompje in handen hadden. Na twee uitstekende seizoenen Lille heeft hij nu een nieuwe stap gezet. Maar hoe oud is die jongen, 21? En jullie verwachten zo veel van hem. Het is door klappen te krijgen dat je bijleert. Maar hij heeft het nog nooit wat minder gedaan. Beeld je in: hij komt bij de Europese kampioen terecht en hij speelt meteen alle matchen.”

Bij de nationale ploeg kreeg hij nochtans kritiek.

“Toen ik in 2002 naar Japan vertrok, zei ik tegen Robert (Waseige, nvdr): degene die kritiek gaat krijgen, dat is ofwel de duurste ofwel de populairste speler uit de selectie, want anders verkopen de gazetten niet. Dat waren dus Robert, Emile Mpenza en ikzelf. Omdat Emile uiteindelijk niet meeging, bleven er maar twee over. Dus ofwel word je opgehemeld ofwel aan de schandpaal genageld. Toen ik deze job aannam, heb ik gezegd: ofwel word ik een pispaal – wat ik niet wil zijn – ofwel word ik een held – wat ik ook niet wil zijn…

“Gelukkig legt Eden zichzelf geen druk op. Hij heeft veel kwaliteiten, maar dat wil niet zeggen dat hij altijd moet spelen. Dat hangt af van zijn vorm en zijn positie.

“Bij je club kun je je missers permitteren, niet bij de nationale ploeg. Toen Axel Witsel naar voren trok, vijf minuten voor het einde tegen Schotland bij een stand van 2-0, dacht ik: godver… waar ga je naartoe!? Na de match zei Axel: ‘Coach, ik werd meegesleept in het enthousiasme.’ Dat begrijp ik best, ik was zelf ook zo. Ik was de eerste om iets stoms te doen op het veld. Maar nu ben ik degene die hen bepaalde dingen moet inprenten en nog snel ook. Ik vind trouwens dat ze het gezien hun leeftijd allesbehalve slecht doen.”

Wanneer de spelers het over Marc Wilmots hebben, hoor je vaak: hard, direct, praat als een speler…

“Ik weet niet of ze dat positief bedoelen, maar het is nu eenmaal mijn stijl. Ik vind dat er een tijd en plaats is voor alles: tijd om te lachen en tijd om te werken. Een uur en een kwart moet je je helemaal geven en nadien mag je dansen en zingen zo veel je wilt. Als je niet in staat bent om honderd procent te zijn op training, dan kun je dat ook niet tijdens een match. Die intensiteit moet er zijn op training – dat ze hun scheenbeschermers maar aandoen!”

Marouane als keeper

Is deze ploeg opgestaan in Belgrado?

“Eerder in Engeland. Tactisch was dat een van onze beste wedstrijden.”

Zelfs zonder diepe spits?

“Ik ga uit van het principe dat de tegenstander niet gevaarlijk kan zijn als jij de bal hebt. Beschik je over technisch sterke voetballers, dan kun je proberen om de wedstrijd te controleren en niet onder druk te komen. Twee spelers hebben man tegen man gespeeld: Moussa Dembélé en Marouane Fellaini. Dembélé heeft een dikke match gespeeld op Steven Gerrard, de draaischijf van Engeland. En Witsel had op de 6 een vrije rol. Zo hebben we de slag op het middenveld gewonnen.”

Hebt u het gevoel dat uw groep er tactisch op is vooruitgegaan?

“Ja, maar er is nog een hele weg af te leggen. Dat is ook normaal als je vooral met jongens van 23 jaar en minder werkt. Ze moeten een barrière doorbreken, zoals Vincent en Thomas Vermaelen, die bij hun club aanvoerder zijn geworden. Vooraan hebben we nog geen Robin van Persie, Mario Gomez of een van die briljante Argentijnse of Braziliaanse spitsen. Als ik dan hoor dat een of andere ezel – ik kan het niet anders noemen – de Belgen al wereldkampioen ziet worden in Brazilië, dan lach ik daarmee. Laten we eerst al eens proberen om stabiel te blijven rond de vijftiende plaats op de FIFA-ranking. Dat zou al een geweldige prestatie zijn voor een klein land als het onze.”

Waarom zat Fellaini tegen Kroatië op de bank?

“Hij kwam terug uit blessure en ik weet dat je dan vlug kunt hervallen. Lieven Maesschalck vertelde me dat Marouane een vermoeide indruk gaf. Hij had tegen Wales gespeeld en ik zag dat hij het fysiek moeilijk had. Ik ken Marouane als mijn broekzak… Hij zei me nadien: ‘Mijn benen doen pijn, ik ben moe.’ Ik heb hem geantwoord: ‘Oké, maar het laatste halfuur val je in en geef je alles.’ Ik respecteer de voetballer, maar ik moet ook doen wat het beste is voor mijn land. Ik heb geen tijd om wat af te wachten.”

Sommigen zeiden dat u hem gevraagd had om in de spits te spelen en dat hij dat geweigerd had…

“Dan kennen ze mijn verstandhouding met Marouane heel slecht. Als ik hem gevraagd had om keeper te spelen, had hij dat ook gedaan. Dat geldt trouwens voor alle spelers.”

Heeft Jan Vertonghen u kunnen overtuigen als linksback?

“In de wedstrijden die hij heeft gespeeld heeft hij zich een goeie linksback getoond. Bij Tottenham loopt hij veel meer dan bij Ajax, waar hij nogal op zijn gemak was als centrale verdediger. Te veel op zijn gemak. Vergeet niet dat Jan eigenlijk een middenvelder is.”

Op het recente EK merkte u op dat alle aanwezige ploegen een echte goalgetter in de rangen hadden. Hebt u het gevoel dat u die gevonden hebt met Christian Benteke?

“Ik kreeg het soms op de heupen van Christian. Hij is sterk als een beer, maar gebruikte zijn lichaam als een mietje. Ik heb hem gezegd: als jij je niet laat gelden, dan ga je nooit slagen, jongen. Natuurlijk ben ik blij met zijn huidige ontwikkeling. Hij heeft belangrijke goals gemaakt maar hij was vooral beschikbaar. Kijk naar zijn wedstrijd in Servië: hij hield ballen bij in moeilijke omstandigheden.”

U zou graag met deze jongens meevoetballen, is het niet?

“Individueel gezien heeft deze ploeg meer talent dan die van mijn generatie, dat is een feit. Maar op het collectieve vlak zaten ze maar aan dertig procent van hun mogelijkheden. Momenteel zitten ze aan zeventig procent. Wij waren collectief en mentaal sterk. Gert Verheyen, ikzelf en anderen kregen vaak de kritiek dat we schijnbaar niet konden voetballen, maar uiteindelijk hebben we een hoog niveau bereikt door onze zelfopoffering en ploeggeest. Talent komt pas tot zijn recht binnen het collectief.”

Dertig procent, zei u toch?

“Ik ga oppassen met percentages… (lacht) Als ik dat getal noem, dan is dat om aan te geven dat niet iedereen dezelfde kant op ging. Het keerpunt was Engeland. Die dag zagen we een echt blok. Mijn spelers kwamen tot het inzicht dat samen sterk maakt. Een blok, dat betekent druk zetten naar binnen, de flanken openlaten. Er mag niks door het centrum komen.”

De achtertuin van Kevin

Wat vindt u van Kevin De Bruyne?

“Ik had hem al twintig keer met Genk aan het werk gezien, ik kende zijn kwaliteiten. De klik is er gekomen in Dortmund-Bremen: 80.000 man, 25.000 achter één goal, en Kevin die de indruk gaf dat hij in zijn achtertuin speelde. Toen dacht ik: jongen, jij zou wel eens helemaal klaar kunnen zijn. Tegen Nederland viel hij in en bracht hij snelheid in ons spel. Ook nadien waren zijn invalbeurten positief. Ik moest hem een kans geven en ik zei hem vooraf: vooruit, laat ons eens zien wat jij in je mars hebt.”

De Bruyne, Hazard, Witsel: ze geven allemaal de indruk ‘in hun achtertuin’ te spelen…

“Ja, maar dat mag niet vervallen in nonchalance. Daarom ben ik ook veeleisend op training: de passing moet perfect zijn. Ze moeten perfectionisten worden in hun vak.

“In het begin zetten ze allemaal hun koptelefoon op, er werd niet meer gepraat. Nu zijn koptelefoons verboden zodra ze van de bus stappen – op de bus mogen ze nog wel naar muziek luisteren. En je ziet dat er op die manier opnieuw gesprekken ontstaan. Maar ik wil ook niet alles afkeuren wat de jeugd doet.”

Zet u dan zelf ook een koptelefoon op in de bus?

“Neen, dat niet. (lacht) Maar ik kan begrijpen dat iemand zich graag afzondert met wat muziek. Al zijn zulke voorvallen als bij de Franse nationale ploeg natuurlijk onaanvaardbaar. Geloof mij: dan is het oorlog.”

Wat had u gedaan in de plaats van Domenech?

“Om te beginnen zou ik de persmededeling van de spelers al niet gelezen hebben. En als er waren die niet met mij konden werken, zou ik hen niet geselecteerd hebben. Mijn groep is belangrijker dan de ene of de andere die van zijn neus wil maken.”

Spreken de spelers u met jij en jou aan, zoals een assistent?

“Ja. Ik heb geen nood aan de u-vorm of aan het scheppen van afstand. Ik sterf samen met hen en ik feest samen met hen.”

Dus u gaat ook weleens stappen met hen?

“We zijn nog nooit gaan stappen, dat is één. Maar het zou ook niet gaan: ik leef heel strikt, ik heb een vrouw en kinderen.”

Fantastische Vincent

Wie zijn uw voortrekkers op het veld?

“Axel en Vincent. Vincent omdat hij de boel achterin gesloten houdt en Axel omdat ik centraal op het middenveld iemand nodig heb die perfect begrijpt wat ik defensief in de omschakeling wil en die de lijnen kan uitzetten. Axel is erg gedisciplineerd en altijd beschikbaar. Ik vind dat hij het erg goed doet in die rol. Niet met een tweede nummer 6 naast hem, maar met twee middenvelders die hoger spelen. Dat is de rol van Timmy die hij heeft overgenomen.”

Hij heeft wel meer techniek dan Simons.

“Ja, maar onderschat de kwaliteiten van Timmy niet. Zie maar wat hij nog allemaal klaarmaakt in Duitsland. Petje af! Ik zou trouwens graag willen dat hij na zijn actieve carrière in mijn trainersstaf stapt. Maar dat is zijn beslissing.”

Is er iemand die zich verbaal laat gelden op het veld, die een grote bek opzet?

“Waarom heb je iemand met een grote bek nodig? Zeker als hij om het even wat vertelt. Heeft Witsel een grote bek? Nochtans wordt er naar hem geluisterd. Vincent staat nog een trapje hoger, dat is de chef, mijn rechterhand zoals ik die van Waseige was. Vincent is een voorbeeld, een modelprof. Die neemt het minibusje voor de training om nog wat oefeningen te doen en klaar te zijn als de training begint. Een geboren winnaar en perfectionist. En toch blijft hij naar iedereen luisteren, voor iedereen beschikbaar, dat is fantastisch. Ik vraag me soms af hoe hij dat allemaal doet. Niemand is perfect, iedereen maakt al eens een fout, maar Vincent is fantastisch.”

Heeft u veel contact met de coaches van Manchester City, Chelsea of andere clubs?

“Neen. Ik heb veel respect voor hen, maar ik bemoei me niet met hun zaken net zoals ik niet zou willen dat ze zich met de mijne bemoeien. Er is er trouwens nog geen enkele die dat al gewaagd heeft.”

Kunt u ons verzekeren dat u uw contract niet zult verbreken zoals uw twee voorgangers?

“Bij mij draait niet alles om geld. Ik eet maar drie keer per dag, ik heb geen zin om een hotel te kopen of een boot… Ik heb wat ik nodig heb. In het leven moet je prioriteiten stellen. Bovendien heb ik een pact gesloten met mijn spelers: ik zal niet vertrekken voor 2014. Hoeveel geld ze ook op tafel zouden leggen, ik praat er nog geeneens over. Want we willen dit verhaal allemaal afmaken. Pas nadien gaat ieder zijn eigen weg.” ?

DOOR THOMAS BRICMONT, PIERRE BILIC, JACQUES SYS & PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik ga uit van het principe dat de tegenstander niet gevaarlijk kan zijn als jij de bal hebt.”

“Ik vertrek niet voor 2014. Bij mij draait niet alles om geld.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content