Het belang van Cephas Chimedza voor STVV staat buiten kijf. Toch is het nog een vraagteken of hij blijft. ‘Ik zou graag in Duitsland, Frankrijk of Nederland spelen.’

Hij brengt rust aan de bal, kan een heerlijke pass geven en scoort ook af en toe. Zes keer al maakte hij dit seizoen een doelpunt, het meest recente zaterdag tegen AA Gent.

Eerder op de week schoof Cephas Chimedza aan voor een interview. Maar voor het begon, had hij nog een kort gesprek met en op verzoek van technisch directeur Guy Mangelschots.

En?

Cephas Chimedza: “Ze wilden mij eerst op de hoogte brengen dat ze mijn manager zouden contacteren om nog eens te praten over mijn contract.”

Jullie hadden al eens gepraat.

“Niet echt diepgaand. Gewoon het begin van de onderhandelingen om te zeggen dat ze mij wilden houden, maar een voorstel hebben ze niet gedaan.”

Jij wou wat uitkijken naar andere aanbiedingen, zeggen ze bij STVV.

“Het is altijd goed om een open mind te hebben en niet te overhaast ergens in mee te gaan. Misschien komen er betere kansen.”

Hoe hoog kun je mikken, denk je?

Tamás Hajnal is een voorbeeld voor mij. Hij speelde bij STVV en is nu een van de beste verdedigers in de Bundesliga. Ik zou graag in Duitsland, Frankrijk of Nederland spelen.”

Lokeren en Manisaspor waren in je geïnteresseerd.

“De interesse van de Turkse club kwam wat te laat in de transferperiode. Drie dagen vond ik voor zo’n transfer naar het buitenland niet genoeg om te beslissen. Lokeren heeft geïnformeerd bij mijn manager, maar ik was niet geïnteresseerd. Ik heb al eens een degradatiestrijd meegemaakt, ik wou dat niet opnieuw.”

Waarom overweeg je een vertrek? STVV doet het goed, heeft een mooie accommodatie en je bent een belangrijke speler in het elftal.

“Maar ik speel hier nu vier jaar en dat is lang. Soms moet je op zoek naar een nieuw avontuur. Maar dat ik een belangrijke speler ben, is een van de zaken die ik in overweging zal nemen als we verder gaan met de contractbesprekingen.”

Krijg je de indruk dat ze je graag willen houden?

“Ik ben daar niet zeker van. Misschien zien ze andere dingen. Maar zo houd ik het ook in het hoofd: als ze mij echt willen, zullen ze doorduwen. Ze nemen echter hun tijd. Ik denk dat een ander deel van de verklaring is dat ze rekening houden met mijn gevoelens en geen druk op mij leggen omdat ik heb aangegeven dat ik wou uitkijken.”

Of ze twijfelen. Je kunt namelijk op twee manieren naar jou kijken: je bent een speler die rust in de ploeg brengt en een goede pass heeft, maar ook een die niet vaak meeverdedigt en anderen rond zich nodig heeft om dat te compenseren.

“Het hangt ervan af hoe de trainer wil dat ik speel. Hij zegt mij altijd bij de nummer zes van de tegenstander te blijven. Maar de zes van de tegenstander loopt meestal niet te veel, dus daardoor krijg ik niet het gevoel dat ik te weinig doe in een wedstrijd. Ik doe gewoon wat mij gevraagd wordt. Maar als het moet, loop ik het hele veld over.

“De trainer legde mij heel goed uit wat ik moet doen: hoe dicht ik bij het doel van de tegenstander moet staan, hoe ik ten opzichte van de twee centrale middenvelders moet staan. Als je bijvoorbeeld naar onze goal tegen Anderlecht kijkt: de meeste Anderlechtspelers vielen aan en de meeste spelers van ons verdedigden. Op die momenten moet ik niet diep gaan staan, ik bleef voor de centrale verdedigers staan, ze konden de bal kwijt aan mij en we konden snel uitbreken en scoren.”

Uit de statistieken blijkt in elk geval dat STVV het beduidend beter doet als jij meespeelt. De periode waarin het elftal een terugval kende, viel samen met jouw afwezigheid.

“Soms is voetbal ook een psychologisch spel. Zo was het ook toen ik niet speelde. Veel mensen zeiden dat STVV Chimedza miste omdat ze veel verloren. Maar toen ik terugkwam tegen Cercle Brugge, stapte ik nog maar pas op het veld of we scoorden. Ze dachten: ah, hij is terug! Puur psychologisch want ik had de bal nog niet eens geraakt.” ( lacht)

Veel mensen dachten dat de ploeg de drive die hij vanuit tweede klasse meebracht, zou kwijtraken en terugvallen. Dat is vooralsnog niet gebeurd. Waarom niet?

“Dat heeft ook veel te maken met de ervaring in de ploeg. We weten wat we kunnen verwachten en hoe we met situaties moeten omgaan. De trainer luistert ook veel naar de spelers. Het contact is heel goed.”

Eén keer trainen

Tijdens de voorbereiding was je geblesseerd.

“Ja, aan de enkel. Ik speelde daarna negen wedstrijden in de competitie, maar tegen Kortrijk kreeg ik last van mijn knie, waardoor ik zes of zeven weken out was. Nu is het nog altijd niet honderd procent. Wat het precies is, weet ik niet, de dokter kent de juiste term, maar als we twee keer per dag trainen, train ik maar één keer. Twee trainingen op één dag is te veel.”

Gaat het de rest van je carrière hypothekeren?

“Neen, neen, de dokter zegt dat het gewoon tijd nodig heeft om te genezen. Ik had een langere rustperiode kunnen nemen, maar omdat mijn contract straks afloopt, moest ik zo snel mogelijk weer spelen. Maar in samenspraak met de dokter en de trainer hebben we beslist dat ik aangepast zou trainen. Ze laten mij de vrijheid om als we twee keer trainen te doen wat ik wil. Ze willen geen druk leggen op mij, want het is soms al frustrerend genoeg dat je niet kunt trainen. Dat heeft mij al veel geholpen.”

Misschien denken ze bij STVV: die knie komt nooit meer honderd procent goed?

“Neen, neen, hij komt volledig in orde. Hij voelt nu al goed aan, ik heb alleen het gevoel dat het nog beter moet kunnen.”

Oeioei

Je begon je carrière in België bij Germinal Beerschot. Waarom is dat geen succes geworden?

“Ik speelde veel, maar niet op een hoog niveau. In het voetbal gaat het niet alleen over wat er óp het veld gebeurt. Bij Beerschot maakte ik een zware periode door. Het was voor mij de eerste keer zo ver van huis. Ik zat alleen, niemand hielp mij, ik kon met niemand praten.”

Ooit omschreef je die periode als leven in een gevangenis.

“Het voelde echt zo. Je wachtte alleen maar om naar de club te gaan en dan terug te keren naar je appartement. Ik probeerde te praten met het management van de club, maar ze hielpen mij niet echt. Ik was twintig en dan is de stap van Afrika naar Europa groot. In Zimbabwe I know my way around. Ik had iemand nodig. Je moet je welkom en geliefd voelen als je ergens komt. Maar ze verwachtten van mij dat ik alles alleen kon klaren. Na zes maanden ben ik vertrokken. Maar ik ben ze wel dankbaar omdat ze mij een kans gaven om naar Europa te komen en wedstrijden te spelen.”

Hoe oud ben je nu trouwens?

“25.”

Begrijp je dat wij Europeanen soms twijfelen aan de ware leeftijd van Afrikaanse voetballers?

“Sommige spelers veranderen hun leeftijd om bijvoorbeeld voor de -17 te kunnen spelen zodat ze opgemerkt worden en naar Europa kunnen. Maar ik stond op mijn zestiende al in een van de grote ploegen van Zimbabwe, ik heb daar nooit nood aan gehad.”

Hoe is het je na Germinal Beerschot vergaan?

“Ik ben teruggekeerd naar Zimbabwe en ik heb zes maanden niet gevoetbald. Daarna kreeg ik een voorstel om in Hongarije bij Ujpest te gaan voetballen. Ze werkten samen met de voorzitter van STVV, dus toen ik visumproblemen kreeg in Hongarije ben ik naar STVV gekomen.”

Aargh, weer België!

( lacht) “Maar ik heb geprobeerd de ervaringen van bij Beerschot mee te nemen naar STVV. Ik wist wat ik kon verwachten, maar ik dacht ergens wel: oeioei, ik ga weer naar België. ( lacht) Wat ik anders heb aangepakt, is dat ik veel meer naar Afrika heb gebeld. De eerste keer zeiden alle Afrikaanse spelers van GBA mij dat het veel te duur was om dat te doen, maar hier in Sint-Truiden dacht ik: ik doe het tóch. Dus ik had een enorme telefoonrekening de eerste maanden. De club heeft ook iemand aangeduid die zich met mij bezighoudt. Dat is een grote hulp geweest.”

Ministers

Even terug naar Harare, in Zimbabwe. Wat deed je in de zes maanden dat je niet voetbalde?

“Niets. ( lacht) Er waren wat problemen met Germinal Beerschot: ze vroegen geld als ik voor een andere ploeg zou spelen. Maar ik voelde er zelf eigenlijk ook niet veel voor om te voetballen. Als je een stap hoger gewoon bent in Europa en je gaat weer bij een Afrikaanse ploeg spelen, wordt het er niet gemakkelijker op om nog eens naar Europa te kunnen. Ik heb genoten van het feit dat ik geen verplichtingen had en niemand mij op de vingers keek. Maar toen ik bij STVV kwam, woog ik 85 kilo. Thomas Caers, de trainer toen, zei: jij hebt twee maanden nodig om alleen maar hard te trainen en in vorm te raken. Op een gegeven moment voelde ik me hier thuis zoals in Afrika. Je voelt je belangrijk.”

In Harare zijn twee grote ploegen en jij speelde voor beide rivalen. Leverde dat geen spanningen op?

“Ik speelde voor Dynamo en daarna ging ik naar de rivaal Caps United. De supporters waren er niet blij mee – ze bleven mij maar zien als een Dynamospeler – maar ik speelde gelukkig ook in de nationale ploeg en ik werd verkozen tot Speler van het Jaar, wat de zaken vergemakkelijkte. Aanvankelijk probeerden ze mij wel te provoceren door op straat tegen me te duwen. Maar ik heb een goed contact met veel ministers van Zimbabwe, dus als ze met mij problemen zouden krijgen, wist ik wie ik moest bellen. ( lacht) Als je international bent in Afrika zoeken veel ministers contact met je omdat ze dan meer aandacht en respect krijgen. Mensen denken dan dat je ook achter hun ideeën staat, maar daar ben ik altijd voor op mijn hoede geweest.”

Hoe is je relatie met de nationale ploeg?

“Met de nationale ploegen in Afrika is het vaak ruzie. Dus op een gegeven moment zeg je: nu is het genoeg geweest. Ik wacht nu even af. In Europa zijn je loon en je accommodatie altijd in orde, maar als je dan terugkeert naar de nationale ploeg moet je almaar discussiëren over die dingen.”

Of je wordt beschoten, zoals Togo overkwam op de Afrika Cup.

“Toen we met Zimbabwe tegen Guinee speelden in de kwalificaties maakten we iets gelijkaardigs mee. Op de luchthaven kon je de spanning van de oorlog al voelen. Militairen met geweren op straat, iedereen die binnen bleef. En wij moesten voetballen. Ze probeerden ons gerust te stellen door te zeggen dat alles in orde was. We hebben gelukkig gewoon kunnen voetballen.”

Kwam je vader, die politieman is, ook met zulke verhalen naar huis?

“Het waren meestal verhalen over car- of homejackings die hij vertelde. Ik ben als kind altijd trots geweest op hem. Je wist: vader is politieman, met mij gaan ze geen problemen zoeken. Politieman zijn, was voor mij als kind iets groots. Maar ik dacht er niet aan om het zelf ook te worden, want mijn vader was vaak lang van huis omdat hij bij een speciale eenheid zat die elders ingezet kon worden. Zolang wil ik mijn familie niet missen. Sinds ik een dochter heb, is alles veranderd. Je wilt vaker thuis zijn en als je een contract moet tekenen, denk je na: wat gaat dat voor gevolgen hebben voor mijn dochter? Vooral de ambitie van de ploeg zal mij moeten bevallen.”

door raoul de groote

Op een gegeven moment voelde ik me hier thuis zoals in Afrika.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content