Twee maanden geleden was hij nog onbekend, vandaag is de nieuwe spits van Westerlo topschutter in de Jupiler Pro League.

Precies 154 minuten heeft het geduurd voor Frédéric Gounongbe (26) zijn eerste doelpunt in de Belgische eerste klasse maakte. De goal van de spits met de dubbele nationaliteit – Belg en Beniner – tegen Charleroi leverde Westerlo zelfs de drie punten op. Sindsdien vormt hij met zijn maatje Mohamed Aoulad een duivels duo al raakte hij zaterdagavond geblesseerd. Die blessure zet een kleine domper op de ontbolstering van de Brusselse aanvaller die een hele weg heeft afgelegd.

Je hebt je jeugd doorgebracht in Senegal, maar een echte voetbalfanaat was je niet.

Frédéric Gounongbe: “Dat klopt. Ik ben geboren in Brussel, maar mijn ouders zijn daarna vrij snel naar Senegal verhuisd. Daar heb ik tot mijn dertiende gewoond. Toen het contract van mijn ouders ten einde liep (zijn vader is psycholoog en zijn moeder psychiater, nvdr), zijn we teruggekeerd naar België. Ik volgde het voetbal in Senegal wel, maar ik zat niet bij een club. Tennis was meer mijn ding.”

Hoe ben je dan uiteindelijk tot het voetbal bekeerd?

“Rond mijn zestiende was ik het tennis meer dan beu. Een schoolvriend was ingeschreven bij een voetbalclub in Oudergem. Hij bleef maar aandringen dat ik in zijn club zou komen spelen. Na een jaar bij de scholieren kreeg ik mijn kans bij de eerste ploeg, die in tweede provinciale uitkwam.”

Wist je toen al dat je op een dag profvoetballer zou worden?

“Helemaal niet. En ook nog niet toen ik bij Leopold in Ukkel speelde en bij Woluwe-Zaventem in derde klasse. Prioritair voor mij was mijn handelsstudie aan de Hogeschool voor Economie en Techniek in Louvain-la-Neuve. Ik moet trouwens mijn thesis nog schrijven om mijn diploma te behalen.”

De beloftes van Vermeersch

Uiteindelijk tekende je voor Zulte Waregem?

Vincent Mannaert en Francky Dury hebben me een eerste keer gecontacteerd tijdens mijn tweede seizoen bij Zaventem. Het was niet het goede moment, want ik zat nog midden in mijn studie. Bovendien raakte ik geblesseerd waardoor ik bijna een jaar niet aan spelen toekwam. Het jaar nadien stond Zulte Waregem weer voor mijn deur. Toen vond ik dat ik de kans moest grijpen en ik tekende voor twee jaar plus een optioneel derde jaar.”

Bij Essevee heb je geen enkele competitiematch gespeeld.

“Met de coach heb ik nooit een probleem gehad. Het is gewoon de harde werkelijkheid van het voetbal: als je goed bent, hebben ze je nodig en als er iemand beter is, word je aan de kant geschoven. Ik was er op dat moment waarschijnlijk nog niet klaar voor.

“Zulte liet me dan weten dat ze me wilden uitlenen aan een tweedeklasser. Dat was even slikken want ik begon er net in te geloven. Ik had zelfs al een appartement in Waregem.”

Je werd dan bij Brussels gestald.

“Ik heb eerst met Westerlo gepraat, maar daar waren ze erg ambitieus en ik ben niet echt een carrièreman. Als ik dan toch in tweede moest voetballen, dan liever bij een Brusselse club. Het is mijn stad en mijn familie en vrienden wonen er. Ik heb toen contact gezocht met White Star waar Felice Mazzu op dat moment trainde en met het Brussels van Johan Vermeersch. Die laatste heeft me uiteindelijk over de streep getrokken.”

Het werd een moeilijk seizoen.

“In het begin was ik niet echt bij de zaak. Ik moest die uitleenbeurt, die ik niet gewild had, nog verteren. En sportief was het een catastrofe. We stonden laatste en niets lukte. In oktober verving Didier BeugniesNoured-dine Zaiour als coach en begon ik te scoren. Daarna begon de soap met John Bico, Johan Vermeersch en de verschillende trainers…”

Hoe werd dat in de kleedkamer beleefd?

“Wij waren gijzelaars van de situatie. Er was ruzie tussen Bico en Vermeersch. De spelers, die eigenlijk gewoon wilden voetballen, moesten in dat conflict een kant kiezen. Bijna elke week stond er een nieuwe coach, bovendien waren er achterstallige betalingen. Gelukkig hebben we ons op de laatste speeldag tegen Heist nog gered.”

Ondanks dat alles tekende je voor het seizoen erop een contract bij RWDM.

“Ik had gezworen om dat niet te doen, maar ik was zo naïef om de beloftes van Vermeersch te geloven. Ik verbrak mijn contract bij Zulte en tekende voor één jaar met optie. Beugnies was terug, we hadden een goeie ploeg met Martin Sourzac van Monaco, Jérémy Labor, die nu bij Zulte Waregem zit, en David Habarugira die momenteel bij STVV speelt. We werden achtste in de competitie, maar alles viel in mekaar toen bleek dat er problemen waren met betalingen.”

Is de club je nog geld verschuldigd?

“Ja. Ik heb nog geen euro gezien voor mijn laatste zeven maanden in Molenbeek. Gelukkig had ik in mijn periode bij Zulte wat geld opzijgezet. Toch moest ik aan mijn spaarrekening zitten om de huur te betalen. Bovendien is mijn dochtertje toen geboren. Maar ik klaag niet, want ik heb een nieuwe club gevonden. Anderen zijn er erger aan toe.”

Het monster Van Damme

Was het een opluchting om voor Westerlo te tekenen?

“Uiteraard. Uiteindelijk draaide de situatie bij RWDM nog in mijn voordeel uit omdat ze de optie niet konden lichten en ik dus als vrije speler kon tekenen waar ik wou.”

Waarom Westerlo?

“Het is echt Dennis van Wijk die me overtuigd heeft om naar hier te komen. Hij zocht al een aantal seizoenen contact met me. Wanneer we tegen Westerlo voetbalden, klampte hij me aan tijdens de rust of na de match en zei hij me dat hij met mij wou werken.”

Had je zo’n schitterend competitiedebuut verwacht?

“Absoluut niet. Ik zag Westerlo als mijn allerlaatste kans om in eerste klasse te slagen. Als het niet gelukt was, zou ik teruggekeerd zijn naar tweede of derde klasse en daarnaast een job genomen hebben.”

Wat was je doel aan het begin van het seizoen?

“Als je uit tweede komt, is het eerste doel om in de hoogste klasse te blijven. Al de rest is bonus. ”

Je ontdekt eerste klasse op je 26e en je kreeg geen klassieke opleiding. Speelt dat je parten?

“Het nadeel is dat ik tactisch en technisch nooit de basis heb meegekregen. Hoe je een pass moet geven of op doel moet trappen hebben ze me nooit geleerd. Ook nu nog op training moet ik tactisch bijgestuurd worden: me op de juiste plaats zetten, me zeggen waar ik moet lopen enzovoort. Ik heb het geluk gehad om met Tom De Cock bij Woluwe en Didier Beugnies bij Brussels te werken, die me veel raad hebben gegeven. Van Wijk neemt ook de tijd om me te corrigeren. Zachtjes gebeurt dat niet, hij heeft een nogal explosief karakter, maar zodra je dat weet, loopt het wel.

“Het voordeel is dat ik het voetbal zeker nog niet beu ben. Ik denk dat ik minder voorgeprogrammeerd ben en dat mijn voetbal minder voorspelbaar is. Bovendien heb ik van tweede provinciale tot eerste klasse gespeeld, waardoor ik het Belgische voetbal als mijn broekzak ken.”

Is er een groot verschil tussen eerste en tweede klasse?

“Ja, vooral qua snelheid van uitvoering. Technische foutjes worden sneller afgestraft. Heb je één controle te veel nodig, dan ben je de bal kwijt en is de tegenaanval vertrokken. In tweede heb je meer ruimte en zijn de duels fysieker.”

Zijn er spelers die op dat vlak indruk op je gemaakt hebben?

Jelle Van Damme is fysiek een monster. Hij loopt van de eerste tot de laatste minuut en verliest nooit een kopduel. Die gast zit er echt bovenop.”

Voetballen met Aoulad

Met Mohamed Aoulad vorm je een van de meest doeltreffende duo’s van de competitie.

“Dat wil nog niks zeggen. Het is heel goed mogelijk dat ik straks een dipje ken en dat ik, zoals ooit bij Brussels, tien matchen niet meer scoor. Pas als ik in maart nog topschutter ben, betekent dat iets. Ik vind het gênant om die Gouden Stier nu al op mijn rug te laten zien. Zoiets zouden ze eigenlijk pas na de winterstop mogen invoeren, dan betekent het pas iets.

“Met Mohamed klikt het op het veld, maar ook ernaast. Het is gemakkelijk voetballen met hem. Ik ben hem een groot deel van mijn doelpunten verschuldigd.”

Heb je voorbeelden in het voetbal?

“Nee, ik heb nooit posters van spelers op mijn kamer gehangen. Ik ben opgegroeid in Senegal, dus de generatie van het WK 2002 heb ik wel van dichtbij meegemaakt. Ik hield van de manier van spelen van Khalilou Fadiga. Maar de beste speler ter wereld was toch Zinédine Zidane.

“Daarnaast observeer ik graag andere voetballers, zoals Hamdi Harbaoui, die ik in tweede en derde klasse geregeld tegenkwam. Hoe positioneert hij zich? Daar lette ik op. Ik zie ook graag Mario Mandzukic en Robert Lewandowski bezig, maar ik ben nog lichtjaren van hen verwijderd.”

DOOR JULES MONNIER – BEELDEN BELGAIMAGE

“Westerlo was mijn allerlaatste kans om in eerste klasse te slagen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content