Elk jaar kiezen talloze Belgische jeugdspelertjes voor een Nederlandse voetbalopleiding. Velen voelen zich dus geroepen, weinigen blijken ook uitverkoren voor het eerste elftal. Getuigenissen van vier Belgische

drop-outs uit de Nederlandse opleiding.

Lang niet elke Belg die zijn opleiding in Nederland doorloopt, wordt een Moussa Dembele of een Thomas Vermaelen. Het merendeel van de jonge Belgische gastarbeiders schopt het niet tot de A-kern van zijn club, maakt geen toptransfer en wordt geen Rode Duivel. Voor hen is de harde conclusie vaak : terug naar afzender. Er rest hen weinig meer dan in België een club te zoeken. Toch is er geen enkele reden om dat met de staart tussen de benen te doen, zo luidt de unanieme mening van vier ervaringsdeskundigen. De Nederlandse opleiding wordt als een leerrijke periode gezien, niet als een kale reis. “Had ik geen opleiding gehad in Nederland, ik kon nooit wat ik nu kan.”

Kristof Snelders (24): de pionier Advies: niet (meer) doen !

Ook de huidige Cerclespits was ooit een jonge Belg in Nederland. Precies tien jaar geleden maakte hij de overstap van Germinal Ekeren naar Feyenoord. Dat deed hij in goed gezelschap. Thomas Buffel en Gill Swerts trokken samen met hem naar Rotterdam. Zijn twee kompanen maakten het helemaal waar in Nederland en schopten het tot Rode Duivel. Snelders zelf keerde na één seizoen Nederland alweer terug naar België.

“Meer dan Thomas en Gill had ik in Nederland last van aanpassingsproblemen. Tot dan toe was voetballen voor mij een spelletje geweest. Amusement met de vrienden stond voorop. In Nederland kom je in een kleedkamer waar iedereen vindt dat hij de beste is. Het gaat er keihard aan toe. Roepen en tieren op de training … Voor mij was dat echt een cultuurschok. Ik speelde er met Brazilianen en Ghanezen in de ploeg, dat was allemaal erg nieuw. Ik was toen nog maar een klein Belgisch manneke. Een jaar later kon ik naar AA Gent waar Johan Boskamp net begonnen was met zijn jongerenproject. Gezien de moeilijke aanpassing ben ik daarop ingegaan. Dat ik na een jaartje Nederland alweer in België stond, daar kreeg ik nooit smalende opmerkingen over. Wel integendeel, mijn korte opleiding bij Feyenoord zorgde zelfs voor enig aanzien.

“Ik herinner me wel dat er in de media heel veel te doen was rond die transfers naar Nederland. Met ons drietjes hebben wij toen echt een signaal gegeven. De beste jonge spelertjes trokken voor hun verdere vorming naar Nederland, dat gaf duidelijk aan dat er iets schortte aan de jeugdopleiding hier. Het is, denk ik, een aanzet geweest om er echt iets aan te doen. Toen lag het niveau duidelijk hoger in Nederland. De technisch bagage van je ploegmaats en het niveau van de trainingen lag hoger, de accommodatie was beter. De opleiding was gewoon veel gestructureerder en veel professioneler. Training in België, dat was een paar keer met de bal rond een kegel lopen. In Nederland hoorde je : ‘Jij bent een nummer zeven, in balbezit verwachten we van jou dit, bij balverlies dat …’ De Nederlanders verplichtten je om heel tactisch over het voetbal te gaan nadenken. Ik heb in dat jaartje Feyenoord absoluut ook erg veel geleerd. Toch zou ik het jonge gasten nu niet aanraden om naar Nederland te gaan. Het niveau van de Belgische opleiding is ondertussen ontegensprekelijk gestegen dus een verhuis is zeker geen noodzaak meer. Als je die goeie opleiding hier kan combineren met spelplezier en degelijk onderwijs, waar kan je dan beter zitten ?”

Francesco Carratta (19) : van Jong PSV naar STVV Advies : doen !

Twee jonge Belgen waaiden dit seizoen over van de Nederlandse voetbalvelden naar de Belgische Jupiler League. Damien Miceli trok van MVV naar Charleroi en Francesco Carratta maakte de overstap van Jong PSV naar Sint-Truiden. Spelen deed hij er tot dusver niet, al hoopt hij daar natuurlijk spoedig verandering in te brengen.

“Ik koos op mijn twaalfde voor PSV. Daarvoor speelde ik twee seizoenen bij Anderlecht, maar ik kon in Brussel maar moeilijk aarden. PSV wilde me nadat ik een paar keer tegen hen scoorde in een wedstrijd met Anderlecht. Voor mij was het gewoon praktischer. Als Houthalenaar was de verplaatsing naar Eindhoven makkelijker dan die naar Brussel.

“In Nederland gaan ze je echt uitspelen op je kwaliteiten. Toen ik er aankwam, was ik een aanvallende middenvelder, maar elk jaar zakte ik een rijtje. Eerst werd ik een centrale middenvelder, later zelfs een defensieve. Er is heel veel discipline, zelfs al bij de jeugd, maar op het veld heb je net meer vrijheid. Je mag een actie maken zonder dat je een uitbrander van de trainer riskeert wanneer die mislukt. Bij PSV speelde ik in de loop van de jaren samen met heel veel bekende namen. Bij de jeugd stond ik samen op het veld met bijvoorbeeld Ibrahim Afellay en Ismail Aissati. Je zag meteen dat die twee voorbestemd waren om het eerste elftal te halen. Die hebben een fenomenale basistechniek. Nooit verloren ze een bal. Later bij de invallers speelde ik samen met de spelers die bij het eerste elftal uit de boot vielen. Daar keek ik wel van op : dat zijn absoluut geen dikkenekken. Je kan hen aanspreken, ze zijn heel open. Ze helpen je om een betere voetballer te worden.

“Ik raad het jonge spelers zeker aan om naar Nederland te gaan, zelf al ben je, net als ik destijds, pas twaalf. Dat de opleiding bij Anderlecht of Genk niet goed is, dat wil ik zeker niet gezegd hebben, maar in Nederland is alles gewoon top. Je traint bijvoorbeeld uitsluitend onder ex-profs. Met de beruchte Nederlandse mentaliteit had ik het niet moeilijk. In Eindhoven zit je ook daarom wel goed. De Brabantse mentaliteit leunt toch dichter aan bij die van de Belgen. Hard zou ik de trainers niet noemen, wel heel direct. Als je slecht was, kreeg je dat meteen te horen, maar speelde je uitstekend, dan hoorde je dat net zo goed. Ook over mijn speelkansen waren ze begin dit seizoen heel eerlijk en open. Ze vertelden me dat de stap naar het eerste elftal voorlopig nog iets te groot zou zijn. Ik mocht mijn contract wel verlengen, maar wilde naar België terugkeren. Via Luc Nilis ben ik met Sint-Truiden in contact gekomen. Voorlopig is het voor mij nog aanpassen. De voorbereiding was heel zwaar, ik weeg ondertussen al een paar kilo’s lichter. Spelen voor een eerste elftal is ook een heel ander gegeven. Je speelt voor punten en winstpremies, ook dat is nieuw voor me.”

Niels Ulenaers (19) : van Willem II naar tweede klasse Advies : doen !

Ulenaers ruilde op zijn zeventiende de jeugdopleiding van Racing Genk in voor die van Willem II. Hij begint nu aan zijn tweede jaar bij KVSK United.

“Ik moet zestien of zeventien zijn geweest toen ik de overstap maakte naar Tilburg. Ik deed dat samen met twee andere spelers uit de regio. Spijt heb ik helemaal niet van mijn beslissing. In Genk krijgen jongeren misschien meer kansen nu, maar in Nederland heb ik echt ontzettend veel geleerd. Het is daar dat ik in mijn nog jonge voetbalcarrière het meest heb opgepikt. Alle trainingen zijn er heel wedstrijdgericht. De oefeningen zijn steeds met de bal, zelfs het loopwerk. De stap zetten naar Nederland zou ik jonge spelers daarom zeker aanraden. Ik speelde er bij de UEFA’s en mocht bij Willem II blijven, maar ik wou verder studeren en dat bleek in Nederland niet evident. Daarom keerde ik terug naar België. Voor mij is dit jaar heel belangrijk. Dit seizoen zal moeten blijken of ik een toekomst heb als profvoetballer.”

Jelle Evens (21) : van vierde doelman tot vierde klasse Advies : doen, maar niet te vroeg.

Dat een opleiding in Nederland geen garantie biedt op een plaatsje bij een Belgische eersteklasser, dat zal Jelle Evens graag beamen. Jelle is doelman en de broer van Westerloverdediger Bernt. Hij trok op zijn vijftiende naar PSV. Vorig seizoen keerde Evens terug naar België. Hij begint nu aan zijn tweede jaar onder de lat bij Patro Eisden Maasmechelen.

“Op mijn twintigste wou ik graag terugkeren naar België. Probleem was dat niemand mij hier kende en dat ik bovendien absoluut wilde spelen. Daarom koos ik voor Patro Maasmechelen. Een vierdeklasser, maar ik hoop een paar stappen achteruit te zetten om er straks nog een paar meer vooruit te nemen. Vorig jaar heb ik een goed seizoen gekend, dit jaar wil ik nog beter doen en me zo in de kijker spelen. Ik heb mijn droom om profvoetballer te worden nog niet opgegeven, maar je moet ook realistisch zijn : wil ik het alsnog waarmaken, dan mag ik niet te lang in de vierde klasse blijven hangen.

“Op mijn vijftiende heb ik de overstap van Lommel naar PSV gemaakt. Ik deed dat op aanraden van mijn broer die eerder al hetzelfde parcours aflegde. Hij zei me : ‘Als je die kans krijgt, dan mag je ze niet laten liggen.’ PSV wilde me eerder al, maar toen vond ik het zelf nog een beetje te vroeg. Tegenwoordig vertrekken spelertjes op hun achtste al naar Nederland. Dat heeft volgens mij totaal geen zin. Veertien, vijftien, dat lijkt me de aangewezen leeftijd om de stap te zetten. Ik heb ook nooit school gelopen in Nederland, het onderwijs is er minder goed dan in in België. Ik had een privéchauffeur die me tweemaal per dag op school ophaalde en me van en naar de club bracht. Bij PSV hielden ze de schoolresultaten nauwlettend in de gaten. Niet dat het ooit problemen opleverde, ik was zelf heel gemotiveerd om mijn diploma te halen. Ik volg nu trouwens mijn tweede jaar lichamelijke opvoeding.

“PSV is altijd heel correct met me geweest. Ze hebben me eerlijk gezegd : ‘Je bent vierde of vijfde keeper, je zal hier niet aan spelen toekomen.’ Eén jaartje hebben ze me uitgeleend aan RKC Waalwijk en daar zat ik effectief in de A-kern, maar spelen deed ik er evenmin. Daarom heb ik de stap naar België gezet. Spijt heb ik allerminst van mijn overstap. Was ik in België gebleven, dan had ik nooit gekund wat ik nu kan. Alleen is het ontzettend moeilijk om het bij PSV waar te maken. Het is een absolute topclub en een keeper kan natuurlijk maar op één positie worden uitgespeeld. Jammer.” S

Door Jan-Pieter de Vlieger

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content