Zaterdag start de 66e Vuelta.

Met een avondlijke ploegentijdrit – het laatste team start om 18.45 uur – begint in badplaats Benidorm de 66e Ronde van Spanje. Een Vuelta die strik genomen geen ronde meer is, want deze editie doet slechts een beperkt deel van het land aan: een streep Valencia, Murcia en Andalusië (zuidoosten), een dosis Castilla y León, grote brokken Galicië en Asturië (het noordoosten) én, opmerkelijk, het Baskenland. Voor het eerst in 33 jaar krijgt dé wielerregio van Spanje waar het recht op heeft: twee aankomsten, in Bilbao en Vitoria. De organisatie had het Baskenland sinds 1978 gemeden, omdat toen twee etappes afgelast moesten worden door blokkades van de Baskische afscheidingsbeweging ETA.

Nog opvallend: met 3300 kilometer is de Vuelta ruim 100 kilometer korter dan de Tour. In slechts twee etappes moeten de renners meer dan 200 kilometer afleggen. Een (terechte) keuze die ex-wereldkampioen en wedstrijddirecteur Abraham Olano al enkele jaren maakt. Het moet korter en flitsender. Dat blijkt ook uit de bergetappes. Geen monsterritten zoals in de Giro met vier of vijf cols, maar vooral ritten met enkele opwarmertjes en een lastige slotklim. Zo zijn er liefst zes gepland: al in de vierde rit de Sierra Nevada, met 2126 meter het hoogste punt van deze Vuelta, La Covatilla, de nieuwe Estacion de Montana Manzaneda, de eveneens nieuwe klim La Farrapona, Peña Cabarga (zes kilometer aan tien procent) en natuurlijk de Alto de L’Angliru, bijgenaamd het Beest van Asturië, met stijgingspercentages van meer dan twintig procent een van de zwaarste cols in Europa. De Zoncolan van Spanje werd drie jaar geleden voor het laatst beklommen, toen won Alberto Contador.

Deze Vuelta is dus voer voor klimmers, temeer omdat er naast de ploegentijdrit van 13,5 kilometer slechts één individuele tijdrit van 47 kilometer op het programma staat. Ook opmerkelijk: in tegenstelling tot de Tour zal het klassement allicht al na de zeventiende rit naar Peña Cabarga definitief vastliggen, want echt lastige cols worden er daarna niet meer beklommen.

In afwezigheid van Alberto Contador – te vermoeid na twee grote rondes, Tourwinnaar CadelEvans, Robert Gesink en de broers Schleck, die van 22 tot 28 augustus de nieuwe Ronde van Colorado rijden, wordt de Vuelta meer dan ooit de race van de herkansing voor de ronderenners die in de Tour onderuit gingen: Bradley Wiggins, Andreas Klöden, Janez Brajkovic én Jurgen Van den Broeck, die zich via een stage in de Sierra Nevada klaargestoomd heeft. In de strijd om de rode leiderstrui zullen zij vooral mannen uit de Giro op hun pad kruisen: tweevoudig eindwinnaar Denis Menchov, titelverdediger Vincenzo Nibali, Michele Scarponi, plus de Spaanse springveren Joaquim Rodríguez en Igor Antón, in afwezigheid van Samuel Sánchez de kopman van Euskaltel.

Bij de Belgen is het, naast Van den Broeck, uitkijken naar Stijn Devolder, die in Spanje zijn seizoen hoopt te redden. Tom Boonen, Nick Nuyens en Greg Van Avermaet mikken op etappezeges. Zij willen hun vorm aanscherpen met oog op het WK in Kopenhagen.

DOOR JONAS CRETEUR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content