Borgworm verkeert in blakende gezondheid, net als de honderden scholieren die door de Haspengouwse stad zwermen. Als kind van voetbalclub JS Villers l’Evêque – net als Luc Ernes – woont Gaëtan Englebert momenteel in het centrum van deze dynamische stad, die aan een economisch herstel bezig is met als belangrijkste troef de rijke gronden, die een zegen zijn voor de boeren.

“Mijn vrouw heeft hier een winkel in kinderkleding geopend”, zegt Englebert (38), oud-middenvelder van FC Liège, STVV, Club Brugge, Tours, Metz en Coxyde. In zijn ogen schijnt de zon zoals op het strand van Oostduinkerke, waar hij nog altijd een band mee heeft. “Ik ben negen jaar bij Club Brugge gebleven, van 1999 tot 2008”, gaat hij verder. “Ik woonde toen in die rustige badplaats. Oostduinkerke is een deelgemeente van Koksijde, waar ik bij derdeklasser KVV Coxyde mijn voetbalcarrière heb afgesloten.” Sinds hij die bladzijde in 2012 heeft omgeslagen, heeft hij zich nog geen moment verveeld. Hij kreeg een telefoontje uit Luik om directeur te worden van de voetbalschool en ging meteen akkoord.

“Ik kon me geen leven zonder voetbal voorstellen”, legt hij uit. “Daarom ben ik de uitdaging bij de Marijntjes aangegaan. Als sportief directeur van FC Liège begrijp ik nu ook beter de mechanismen binnen een voetbalclub. De spelers hebben er geen idee van hoe belangrijk dat werk is.” Als pure voetballiefhebber maakt vierde klasse hem ongeduldig: “FC Liège heeft een enorme supportersschare. Onder voorzitter Jean-Paul Lacomble is de club helemaal gereorganiseerd en gesaneerd. De financiën zijn gezond, we hebben 300 jeugdspelers, die volgend jaar verzamelen blazen op Rocourt, waar in de toekomst een nieuw stadion komt op een domein van twee hectares.”

De terugkeer naar Rocourt wordt dus een feit. Stamnummer 4, dat met de eerste ploeg momenteel in Seraing speelt, beschikt over een imposant palmares: eerste landskampioen van België, vijf titels, een beker… “Overal ontvangt men ons met het mes tussen de tanden”, legt Englebert uit. “Voor elke ploeg is de thuiswedstrijd tegen ons de match van het jaar. Op Tilleur waren er 3000 toeschouwers. Zodra we uit bevordering geraken, zal alles gemakkelijker worden, daar ben ik van overtuigd. Eén of twee reeksen hoger zou onze eerste ploeg vaker kunnen trainen. Ik heb zelf op een niveau gespeeld waarop er dagelijks getraind werd: dat is een must.”

In bevordering hebben de meeste spelers nog een ander beroep om hun dagelijks brood mee te verdienen. Englebert volgt zijn ploeg op de voet, maar bemoeit zich niet met de zaken van hoofdcoach Alain Bettagno. Hij heeft de coach een kern bezorgd, die moet er nu het beste uithalen om naar derde klasse te promoveren. Englebert heeft weinig tijd voor zichzelf, hij traint ook de jeugd van de voetbalschool van de KBVB in Ougrée. Op een dag coacht hij vast nog eens een eerste elftal, dat is duidelijk.

In afwachting spreidt hij bij FC Liège dezelfde wijsheid tentoon als wijlen Yves Baré, zijn manager die hem hielp om de juiste keuzes te maken. Hij praat vooral over de jaren bij Club Brugge: twee titels, drie bekers, negen A-caps… dat vergeet je niet vlug. Hij hoopt dan ook vurig met de Marijntjes op een dag Club te mogen ontvangen.

DOOR PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content