Na negentien seizoenen profvoetbal lijkt KV Oostende zijn eindstation. Carl Hoefkens (36) blikt in zeven thema’s terug. ‘Plezier beleven was 25 jaar geleden de insteek, dat is het nog altijd. ‘

Dat je dat nog hebt teruggevonden. Mijn eerste interview ooit”, lacht Carl Hoefkens. Voor ons ligt een pagina van Voetbal Magazine van 6 oktober 1993, uitgerekend de dag dat hij vijftien jaar werd en een van de talenten van de nationale scholierenploeg van Marc Van Geersom was. Hij overloopt de namen. “Jean-François Gillet, Walter Baseggio, Kevin Van Dessel, Bernt Evens. Goede lichting…”

In het verhaal noemt hij Georges Grün, “door zijn atletische kwaliteiten en frisheid”, en Franco Baresi idolen. “Lang geleden, hé. Ik dweep niet meer met voetballers. Maar toen… (zucht) AC Milan is nog altijd mijn favoriete club (zijn zoontje heet… Milan, nvdr) Schitterend stadion en, zeker in die periode, een geweldige ploeg. Baresi en Alessandro Costacurta centraal in de verdediging, Paolo Maldini, Roberto Donadoni, Zvonomir Boban, Dejan Savicevic…”

Hoe zag hij toen, vijftien jaar en onschuldig, zijn toekomst? “Ik had maar één droom: profvoetballer worden. Drie jaar erna was ik titularis bij Lierse.” Op het einde van het gesprek zal hij zijn coaches overlopen (zie kaderstukje), zonder zijn jeugdjaren op het Lisp te vergeten. “Marcel Vets, Tony Van Brandt en Roger Smets waren mijn belangrijkste trainers. Veel later, toen ik al Rode Duivel was en de nationale hymnes werden gespeeld, vroeg ik mij in die paar minuten altijd af wie mij het meest heeft beïnvloed. Ik kwam altijd bij dat trio van Lier uit.”

Hij wijst naar de foto. “Kijk, een schriel ventje, amper spieren. ‘Je moet werken aan je lichaam om in de duels sterker te worden’, klonk het. Dus deed ik elke avond plichtsgetrouw mijn oefeningetjes. Die mannen hebben mij gevormd. Altijd trainen aan honderd procent, dat neem je mee in de rest van je carrière. We werden zéker niet gepamperd, er was geen ruimte voor fouten. Wie iets verkeerd deed, boenk-patat….”

DE PRIJZEN

“Titel, beker en twee keer de supercup met Lierse, de beker van België met Germinal Beerschot en met West Bromwich Albion kampioen in de Engelse tweede klasse. Te weinig? Misschien. Prijzen winnen is belangrijk, maar alleen daarvoor voetbal ik niet. Ik haal méér voldoening uit de beleving en de hechte band tussen de club en de supporters. In een stadion voetballen waar iedereen met de ploeg meeleeft, dát zijn de mooie momenten.

“En, al klinkt dat misschien wat stoeferig: ik heb de spelers die naast mij stonden, beter gemaakt. Kurt Van Dooren bij Germinal Beerschot, Antolin Alcaraz en Ryan Donk in Brugge. Allemaal jongens die ik nog geregeld hoor.

“Dat we met Lierse vier prijzen pakten – de laatste vier van de club -, daar stond ik op dat moment niet bij stil. Onbevangen, niets moest. Sjotten met de vrienden en mooie resultaten neerzetten. Ik dacht: dit is het leven van een profvoetballer. Pas achteraf besef je dat je ook door donkere periodes gaat.”

DE VERLOREN JAREN

“Na Lierse heb ik vier jaar moeten knokken om er opnieuw bovenop te komen. Verloren jaren? Misschien wel. Dat ik in Lierse ben vertrokken, had vooral met koppigheid te maken. Op dat moment een verkeerde beslissing, maar nu ben ik blij dat ik ze genomen heb. Trabzonspor had gigantisch veel geld geboden, maar toen ik weigerde, kreeg ik een paar dagen voor de eerste training een brief: of vertrekken naar Trabzon, of met de B-kern trainen. Vanaf dan hoopte ik écht dat Lierse zo weinig mogelijk zou krijgen. ‘Als je dan toch weg wil, ga dan maar naar Lommel.’ Oké, antwoordde ik.

“Ondanks de financiële problemen in het tweede jaar heb ik in Lommel toch een mooie tijd beleefd. Rustige middenmoot met af en toe een uitschieter, heel veel sfeer in het stadion, halve finale in de beker van België. En dan het faillissement. Heel spijtig, ook omdat ik vond dat Lommel zijn plaats in eerste klasse had.

“Na een korte tussenstop bij Westerlo heeft Jos Verhaegen mij overtuigd om naar Germinal Beerschot te gaan. Niet vanzelfsprekend. Ajax had zich teruggetrokken, het budget werd drastisch verminderd, veel spelers waren vertrokken. Maar, zei Verhaegen: ‘We zullen prijzen winnen en je wordt opnieuw international.’ Hij heeft twee keer gelijk gekregen. (lacht) Met een modale ploeg pakten we onder Marc Brys de beker (2-1-winst tegen Club Brugge, nvdr).”

DE VRAAGTEKENS

“Toen ik in de zomer van 2009 bij Club Brugge tekende, hadden heel veel mensen – ook binnen de club – hun twijfels. 29 jaar en vier jaar in Engeland gespeeld, waardoor ik in België een onbekende voetballer was. In Lierse en Beerschot kenden ze me wel, maar ik wilde iederéén van mijn kwaliteiten overtuigen. Ik heb er een toptijd gehad. Geen kampioen geworden, maar dat had ook met de sterkte van andere ploegen te maken.

“Die vraagtekens waren er ook in Oostende, want ik had vorig seizoen niet veel gespeeld. ‘Is hij nog wel fit genoeg op zijn 34e?’ Plus: Coulibaly, Ruytinx, Hoefkens, drie ‘dikke dertigers’… Maar als Luc Devroe zijn zin kan doen, dan komt het altijd goed. Hij heeft in Brugge ook spelers gehaald in wie niet iedereen geloofde. Perisic, Dirar, Odjidja, Donk, Meunier

“Ik vond het niet meer dan logisch dat de trainer met Baptiste (Schmisser, nvdr) en Frédéric (Brillant, nvdr) aan het seizoen startte, ik zou het ook vreemd gevonden hebben om uit de ploeg te moeten gaan voor iemand die nieuw is. ‘Spelen is toch het allerbelangrijkste’, hoor ik dikwijls. Daar ben ik het niet mee eens. Plezier beleven op training komt op de eerste plaats. Wedstrijden zijn er alleen om te zien of ik het niveau nog aankan, wat nog niet betekent dat ik geen ambitie meer heb om te spelen.”

DE KLEEDKAMER

“Bij Lommel heb ik ook de andere kant van het profvoetbal meegemaakt. De meeste voetballers leven in euforie, terwijl ik in de aanloop naar het faillissement ook de keerzijde van de sport heb gezien. Jongens die een huis of appartementje hadden gekocht, plots niet meer werden betaald en hun lening niet meer konden afbetalen. Drama’s… In die periode is mijn kijk op de voetbalwereld drastisch veranderd. Daardoor kan ik mijn huidige situatie nog meer naar waarde schatten. Gezond zijn, ’s morgens naar de training vertrekken en de kans hebben om te doen waar je als jongetje van negen of tien jaar van droomde: voetballen.

“In de voorbije twintig jaar is de kleedkamer enorm veranderd. Véél minder Vlamingen dan in mijn beginperiode, al denk ik dat we in Oostende over een perfecte mix beschikken. Op het veld – ervaring, jonge talenten, werkers en meer frivole voetballers – maar ook in de kleedkamer. Stuurse types, serieuze gasten, flierefluiters… Ook dat is onze kracht. Toen we drie, vier wedstrijden na mekaar niet meer konden winnen, bleven we elkaars kwaliteiten appreciëren. De groep is op geen enkel moment uiteengevallen.

“Ik heb spelers meegemaakt van wie ik dacht: man, mocht je met meer goesting op het trainingsveld staan, dan zou je zelf ook meer voldoening hebben, een mooie carrière kunnen uitbouwen én meer geld verdienen. Ik probeer zulke gasten mee te sleuren en voor een bepaalde tijd lukt dat meestal ook wel, maar de meesten vallen vroeg of laat toch weer door de mand.”

DE WEEMOED

“Dat ik vorig jaar naar Lierse ben teruggekeerd, is de grootste fout die ik heb gemaakt. Ik zocht naar de gezelligheid, de gezonde ambitie, de geur van de gang, die oude foto’s aan de muur… Pure weemoed, maar er schoot niets van over. De supporters zijn nog altijd enorm fanatiek, maar ik herkende de club niet meer. Er is een samenwerking met de Academie JMG, maar het jeugdproject van vroeger is volledig overboord gegooid. Heel triest…

“Wij zijn in 1997 kampioen geworden met twaalf eigen jeugdspelers, bijna stuk voor stuk jongens die in de buurt werden gescout. Jurgen Cavens in Broechem, Tim De Keyser in Wijnegem, Bob Peeters bij Ternesse Wommelgem, Dirk Huysman bij Rochus Deurne, Nico Van Kerckhoven in Lint… Ik heb ook getest bij KV en Racing Mechelen, maar Lierse had een schitterend jeugdproject. We wisten dat we een kans in de eerste ploeg zouden krijgen. Waarom zou dat in Lier niet meer kunnen? Je moet jongens een perspectief bieden, net zoals Anderlecht – Dennis Praet, Youri Tielemans…- en Club Brugge dat doen. Brandon Mechele en Björn Engels zijn op hun positie echt top, die gasten kunnen ook een mooie carrière uitbouwen.

“Ik lees soms dat het Belgisch voetbal gerevolutioneerd moet worden, maar waarom? Als je kijkt welke talenten ‘we’ de laatste tien jaar hebben voortgebracht, dan moet je – denk ik – niet veel veranderen. Bied die jongens een project aan, geef ze kansen, geniet er als club van en probeer dan een mooie transfersom te incasseren. Dat heeft Lierse met de jongens van mijn generatie ook kunnen doen.”

DE ERFENIS

“Ik heb nog een contract tot het einde van het seizoen. Mocht het dan stoppen, dan moet ik tevreden zijn. Negentien seizoenen profvoetbal, bijna zevenhonderd officiële wedstrijden, Champions League met Lierse, 22 caps bij de Rode Duivels, Speler van het Jaar bij Stoke City (2006, nvdr), vier topseizoenen in Engeland… Ik had er misschien nog meer kunnen uithalen, want jongens die nu op hun achttiende bij de nationale ploeg komen, kunnen ze in België niet meer houden.

“Ik kreeg toen ook aanbiedingen van Ajax, Deportivo La Coruña en Atlético Madrid, maar ik was content met wat ik in Lierse had: kunnen voetballen met vrienden van rond de kerktoren. Mijn carrière had er anders kunnen uitzien, maar ik sta nog altijd achter de keuzes die ik toen heb gemaakt. Mocht ik na dit seizoen stoppen, dan kan ik nog altijd met de vrienden op het strand gaan voetballen. (lacht) Plezier beleven was 25 jaar geleden de insteek, dat is het nog altijd.”

DE TOEKOMST

“Ik hoor geregeld dat ik trainer zou moeten worden…. (blaast) Ik zie het spelletje wel en trainers hebben altijd mijn mening over tactische zaken gevraagd, maar daarom ben je nog geen trainer. Ik weet niet of ik dat wel wil. In Engeland heb ik mijn trainersdiploma’s behaald – ik was er vroeg bij (lacht) -, maar er komt zo veel bij kijken. Bij KV Oostende kan een trainer zijn ‘ding’ doen, maar er zijn andere clubs waar ik het geen vijf dagen zou uithouden. Ik wil geen verantwoording afleggen voor beslissingen die ik in eer en geweten neem, of spelers moeten opstellen van het bestuur.

“Als ik zie hoe Stanley Menzo vorig jaar bij Lierse functioneerde, hoe hij zich bij beslissingen van het bestuur moest neerleggen… Stanley is een clubicoon, naar wie wij als jonge gasten enorm opkeken. Jammer dat hij er als trainer voor spek en bonen bij moest lopen.

“Ik heb talen gestudeerd en diploma’s voedingsdeskundige en personal coach achter de hand. Wellicht ga ik eerder die richting uit, een beetje trainer zijn. Zelf iets opstarten en meer tijd vrijmaken voor de kinderen en Vanessa. Misschien is het na dertig jaar voetbal tijd voor iets anders.”

DOOR CHRIS TETAERT – BEELDEN: BELGAIMAGE

“Ik had er misschien nog meer kunnen uithalen, want jongens die nu op hun achttiende bij de nationale ploeg komen, kunnen ze in België niet meer houden.”

“Mocht ik na dit seizoen stoppen, dan kan ik nog altijd met de vrienden op het strand gaan voetballen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content