Meer dan vijf jaar domineerden The Big Four – Novak Djokovic, Roger Federer, Rafael Nadal en Andy Murray – het mannentennis, sinds vorig jaar staat Djokovic (28) op eenzame hoogte. Op de vooravond van de Australian Open, een verhaal over The Big One.

‘Hij speelt momenteel het beste tennis dat ooit is vertoond’, zuchtte Rafael Nadal eind 2011. De Spanjaard schudde twee keer met het hoofd en bekende dat hij opnieuw machteloos was: Novak Djokovic was véél te goed. Op drie verschillende ondergronden had hij de Serviër zes keer in de ogen gekeken, zes keer verloor hij de finale. Datzelfde jaar won Djokovic drie van de vier grand slams (Australian Open, Wimbledon en US Open), bleef hij 41 wedstrijden op rij ongeslagen en verloor amper 6 keer in 76 matchen. De analisten waren het eens: dit was een van de beste seizoenen in de geschiedenis van het mannentennis.

Maar er is concurrentie. Van… Novak Djokovic, editie 2015. Opnieuw slechts 6 matchen verloren (op een totaal van 88), een winstpercentage van 93,18 procent. Sinds het begin van de Open Era in 1968, toen profs en amateurs voor het eerst tegen elkaar mochten uitkomen, deden alleen John McEnroe (1984, 82-3, 96.47 %), Jimmy Connors (1974, 93-4, 95,88 %), Roger Federer (2005, 81-4, 95.29 % en 2006, 92-5, 94.85 %) en Björn Borg (1979, 84-6, 93.33 %) nog beter.

Nooit eerder schraapte een tennisser zo veel prijzengeld op een seizoen bij elkaar: iets meer dan 20 miljoen euro, bijna 7 miljoen meer dan Nadal in 2013, waardoor de Serviër zijn totaal op 87 miljoen euro bracht en het alltime record van Federer (90 miljoen) wellicht nog dit jaar sneuvelt. Nóg een record: Nole won 31 matchen tegen een toptienspeler, 7 stuks meer dan Nadal (2013) en – jawel – Djokovic (2012 én 2013).

In de Open Era was de Serviër pas de derde speler die in hetzelfde jaar de finales van de vier grandslamtoernooien bereikte. Federer (2006, 2007 en 2009) en Djokovic (2015) wonnen drie finales, Rod Laver won ze in 1969 alle vier. Hét doel voor de Serviër: op gelijke hoogte komen van Laver, de Australische tennislegende die ook in 1962 de vier grand slams won, en Don Budge, de illustere Amerikaan die in 1938 voor de eerste slam bij de mannen tekende. Zonder het moment de gloire van Stan Wawrinka, die in de finale op Court Philippe Chatrier het onwaarschijnlijke aantal van zestig rechtstreekse winners sloeg, kon Djokovic ook dat van zijn to-dolijstje schrappen. ‘Ik speelde de beste wedstrijd uit mijn leven’, bekende de Zwitser.

Een uitzonderlijke dag, meer dan drie uur boven je niveau spelen én een offday van de Serviër, de enige manier om de huidige nummer 1 van de wereld te kloppen. Ivo Karlovic deed het in de seizoenopener in Doha, Andy Murray in Montréal en Federer zelfs drie keer (Djokovic won 5 maal), maar in een best of five bleef alleen Wawrinka overeind.

‘In de grand slams was ik beter dan in 2011, toen ik op Roland Garros in de halve finale (van Federer, nvdr) verloor’, evalueerde hij onlangs in het Britse Sport Magazine, waarin hij de records minimaliseerde. ‘Ik vind het gevoel waarmee ik op het veld sta belangrijker. Fysiek completer, mentaal stabieler en technisch beter dan in 2011.’

Hij begon nochtans met vraagtekens aan het nieuwe seizoen. Getrouwd in juli 2014 met Jelena Ristic, bijna tien jaar zijn vriendin, in oktober vader geworden van Stefan. ‘Een totaal nieuwe situatie, maar ik ondervond dat de balans tussen mijn privé- en beroepsleven perfect was.’ Nieuwe zuurstof, andere emoties. ‘Mijn leven kreeg een extra dimensie, die positief was voor mijn tennis.’

HET DAGBOEKJE

Iets meer dan twee jaar geleden, in december 2013, begon de Serviër samen te werken met Boris Becker. Een verrassende keuze. Zesvoudig grandslamwinnaar, maar als coach nooit in beeld bij een topper. ‘Boris had als speler de kwaliteit om in de grote matchen met stress om te gaan, zodat hij heel goed begrijpt met welke uitdagingen ik óp het veld word geconfronteerd. Hij heeft vooral op dat vlak iets aan mijn tennis toegevoegd.’

De feiten spreken voor zich. Djokovic werd na een moeilijk 2013 opnieuw nummer 1 van de wereld en won 4 grandslamtoernooien, waarmee hij zijn totaal op 10 bracht. ‘De eerste vier, vijf maanden bleef hij op afstand en probeerde hij te zien hoe ik dacht, werkte en met de andere leden van het team communiceerde, zodat hij ook met hen een band kon smeden. Want: tennis is ook een teamsport. Op het veld sta ik er alleen voor, maar in de moeilijke momenten kan het voldoende zijn om oogcontact te maken met Boris en Marián (Vajda, de tweede coach van het team nvdr) om te beseffen dat ik er niet alleen voor sta.’

Want: er waren obstakels op weg naar de totale dominantie. De nederlaag tegen Wawrinka op Roland Garros – de blinde vlek op zijn palmares – en de vierde ronde op Wimbledon, toen het Zuid-Afrikaanse opslagkanon Kevin Anderson de eerste twee sets won. ‘De buitenwereld merkt het niet altijd, maar ook ik moet geregeld mentale tegenslagen overwinnen. In een seizoen zijn er altijd situaties, zoals die match tegen Anderson, waarin je aan jezelf twijfelt, ook al straal ik liever onoverwinnelijkheid uit.’

Zoals Roger Federer in zijn beste dagen, toen hij tussen februari 2004 en augustus 2008 onafgebroken (237 weken) op nummer 1 stond. De verwachting dat hij elk toernooi zou winnen, werd zo groot dat de Zwitser na zijn nederlaag tegen Djokovic in de halve finale van de Australian Open (2008) moest bekennen dat hij zelf ‘een monster had gecreëerd’.

Een gevoel dat ook Djokovic kent. 181 weken op nummer 1, alleen Federer (302), Pete Sampras (286), Ivan Lendl (270) en Connors (268) gaan hem voor. En toch, bekent hij: het was een moeilijke weg, sinds hij in 2008 – 20 jaar jong – in Australië tegen Jo-Wilfried Tsonga zijn eerste grand slam won. ‘Toen dacht ik dat ik in elk groot toernooi voor de titel zou spelen, maar ik ben mezelf voorbijgelopen.’

Een verrassende uitspraak van Djokovic, het prototype van een speler die ogenschijnlijk altijd ontspannen op het terrein staat. ‘Geduld is de sleutel tot het succes geweest.’ Net als vroeger, toen hij als tiener van twaalf jaar in de tennisschool van Niki Pilic in München begon te trainen, schrijft hij bijna elke dag enkele woorden in een klein dagboekje. Wat dacht hij tijdens de wedstrijd? Hoe voelde hij zich? Mijmeringen over het leven in het algemeen. Geheugensteuntjes die hij geregeld leest. En herleest.

MANIAKAAL

Novak Djokovic, de stoïcijnse versie. Publiekelijk dé antipool van The Djoker, van wie de karaokeversie in ontbloot bovenlijf van Gloria Gaynors I Will Survive en de parodie – inclusief blonde pruik – op Gipsy van Shakira ooithits op YouTube werden. Ook de haarfijne imitaties van Nadal, Federer, McEnroe, Maria Sjarapova en Andy Roddick werden afgezworen. In de plaats kwam een levensstijl, obsessief gericht op perfectie. De tennisser van de 21e eeuw is mijlenver verwijderd van het godenkind van de jaren tachtig. Toen een journalist aan zevenvoudig grandslamwinnaar John McEnroe ooit vroeg wat hij deed om fit te blijven, antwoordde die zonder verpinken: ‘Ik speel tennis…’

Djokovic lééft tennis. Net zoals Martina Navratilova het damestennis eind de jaren zeventig een nieuwe dimensie gaf: kampioen zijn is geen job, maar een levensstijl. ‘I turned off the head, but I never turned off the body‘, zei ze vorig jaar. ‘Novak is de professional onder de professionals.’

Een van de grootste talenten van zijn generatie, dat ook. Mentaal ijzersterk en abnormaal toegewijd, zoals Pilic ooit getuigde: ‘Hij praatte over tennis als een volwassen man en dokterde zelf uit waarom hij een wedstrijd had verloren en aan welke slagen hij moest werken. Op een dag, twintig minuten voor zijn training, liep hij mij in het restaurant voorbij. Ik zei hem dat hij te vroeg was. ‘Coach, ik wil mijn carrière niet vergooien.’ Hij was amper veertien jaar…’

In de zomer van 2005 is Djokovic de jongste speler (17) in de top 100, exact twee jaar erna duikt hij in de top 3, maar The Big Two – Federer en Nadal – zijn onbereikbaar. Tot hij in de zomer van 2010 op consultatie mag bij Igor Cetojevic, een holistische therapeut-acupuncturist die een glutenallergie (brood, pasta, granen…) vaststelt. Detail: zijn ouders, Srdjan en Dijana, baatten in Kopaonik, een skigebied in centraal-Servië, jarenlang het pizza- en pannenkoekenrestaurant Red Bull uit. ‘Door mijn voeding aan te passen had ik minder ademhalingsproblemen en was ik ook minder snel vermoeid. Maar het is niet omdat ik gluten schrapte dat ik plots alle matchen begon te winnen.’

Djokovic ging nog veel verder om zijn lichaam te finetunen. Melkproducten werden geschrapt, zeealgen – superfood – kregen een prominente plaats. Om de werking van de dunne darm te optimaliseren drinkt hij elke morgen stipt om zeven uur een glas warm water. En, zoals hij in zijn biografie (Serve to Win, 2013) toegaf: ‘Ik controleer twee keer per dag mijn urine om de graad van hydratatie vast te stellen. Urine moet een kleurtje hebben…’

Yoga en oosterse meditatie, nog een belangrijk onderdeel in zijn levenswijze. Zoals bijvoorbeeld vorig jaar, toen hij tijdens het toernooi van Wimbledon een boeddhistische tempel bezocht. ‘Niet om van de problemen weg te lopen, maar om te visualiseren. Beelden oproepen van wat je wilt realiseren.’

De grenzen verleggen, elke dag weer. ‘Er wordt zo veel onderzoek gedaan naar remedies voor levensbedreigende ziekten, maar ik probeer net het tegenovergestelde te doen: kan ik nóg gezonder leven? Uitzoeken of dat mogelijk is, is wellicht een betere insteek’, zei hij vorig jaar in The New York Times.

Out of the box proberen te denken, een houding die hij meekreeg van zijn eerste tennislerares, Jelena Gencic, die in 2013 overleed. ‘Zij heeft mij het meest beïnvloed. We luisterden samen naar klassieke muziek of lazen de gedichten van Aleksandr Poesjkin. De tennislessen en levenslessen kruisten elkaar. Zij heeft me geleerd hoe ik moest tennissen en hoe ik moest leven.’

NIET GELIEFD

Voorlopig staat de teller van de Serviër op 10 grand slams, 4 minder dan Sampras en Nadal, tennispoëet Federer staat met 17 op eenzame hoogte. Onbereikbaar voor Djokovic? Neen, zei de Zwitser, met zijn 34 een veteraan tussen de mannen. ‘Hij heeft de beste kansen om mijn record te breken.’

Zijn eerste Roland Garros winnen én de olympische titel in Rio zijn de twee grote doelen voor 2016, maar de Serviër kijkt verder. ‘De uitdaging is: hoe lang kan ik mezelf nog motiveren? De geboorte van mijn zoon heeft me het voorbije jaar veel positieve energie gegeven. Met mijn levensstijl, benadering, mentale kracht en mindset kan ik wellicht nog een tijdje op dit niveau doorgaan en nog een paar grand slams winnen. Complete perfectie is onmogelijk, maar als je dat nastreeft, dan is er nog veel mogelijk. Ook als ik de dertig voorbij ben? Dat is ook mijn vraag.’

Dat kampioenen geboren worden, geldt niet voor Mister Djokovic. De Serviër is het perfecte resultaat van talent, training en een maniakale levenswijze. Minutieus gedrild en geperfectioneerd om de concurrentie te slopen, de wil van tegenstanders te breken en vijandig publiek te trotseren. Zoals dat in de finale van de US Open, tegen de immer populaire Federer, nog maar eens het geval was, toen zelfs zijn opslagmissers op applaus van de Amerikaanse fans werden onthaald. ‘Dat maakt me alleen maar sterker. Toen ik ze voortdurend ‘Roger! Roger!’ hoorde schreeuwen, sloot ik de ogen en beeldde ik me in dat ze ‘Novak! Novak!’ aan het roepen waren. A mind game.’

En: wie eind de jaren negentig in Belgrado opgroeide, is niet snel meer onder de indruk van fanatieke tennisfans. Nole was net geen twaalf jaar toen hij in maart 1999 met zijn broers Marco en Djordje in paniek door het appartement van zijn grootvader rende, terwijl de eerste NAVO-bombardementen zijn stad in een ruïne herschiepen. 78 dagen na mekaar blijven de bommen vallen, maar na een week nam de spichtige Novak het gewone leven weer op en bleef hij met zijn broertjes van tien uur ’s morgens tot zeven uur ’s avonds op de tennisclub van Partizan onverstoord tegen de ballen meppen.

‘De omstandigheden waarin ik opgroeide, zijn niet te vergelijken met die van mijn concurrenten’, klonk het in The New York Times. ‘Dat heeft zeker mijn karakter gevormd, waardoor ik in de moeilijke momenten extra kracht vind.’ Opgroeien in oorlogsgebied, na drie profseizoenen in 2005 moeten vaststellen dat het prijzengeld – amper 200.000 dollar – niet voldoende is om de onkosten te dekken, een vader die als de eerste de beste leurder zijn zoon aan sponsors probeert te verkopen, tien jaar later eenzaam aan de top en op jacht naar nieuwe grandslamtitels. Nummer 11, 12, 13, 14 en…

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Ik controleer twee keer per dag mijn urine om de graad van hydratatie vast te stellen. Urine moet een kleurtje hebben…’ NOVAK DJOKOVIC

‘Novak heeft de beste kansen om mijn record van 17 grand slams te breken.’ ROGER FEDERER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content