Als doelman werd hij bij de U16 van Club Brugge te klein bevonden. Maar als middenvelder speelde de West-Vlaamse boerenzoon Brecht Dejaegere een beslissende rol in de eerste landstitel van AA Gent en straks debuteert hij met de nieuwe Belgische kampioen in de Champions League. Hoe kan dat? Het verhaal van de ouders.

Vanuit de woonkamer van de ouderlijke boerderij zie je het stadion van de West-Vlaamse vierdeprovincialer NSVD Handzame liggen. Alle drie de broers Dejaegere begonnen er te voetballen. De oudste is intussen verpleger en de jongste gaat rechten studeren. De middelste – Brecht – is profvoetballer. Hij was maar zes jaar toen hij als talentrijk keepertje al naar Club Brugge vertrok. Maar bij de U16 bleek hij er te klein voor een doelman en gaf KV Kortrijk hem een kans als veldspeler. Met AA Gent werd hij vorig seizoen landskampioen, iets waar Club Brugge al tien jaar niet meer in slaagde, en dit seizoen zal hij zijn debuut maken in de Champions League. Hij is ook jeugdtrainer bij zijn moederclub en onlangs werd hij met een volksfeest gehuldigd als ereburger van zijn geboortedorp. Vader Frans en moeder Caroline over de opmerkelijke opgang van ‘Brechtje’ Dejaegere (24).

Karsten

Vader: “Het hangt soms van kleinigheden af. Toen Brecht bij Club te horen kreeg dat hij als doelman te klein en te licht was, wilde hij het daar als veldspeler proberen, maar de jeugdcoördinator, Hans Galjé, zei: ‘Dat is een beetje het probleem verschuiven.’ Ook bij Cercle en Roeselare waren ze niet geïnteresseerd. Wat als Karsten Vandendriessche, toenmalige trainer van de U16 van KV Kortrijk, op dat moment ook vindt dat Brecht te klein en te licht is? Gelukkig keek hij naar belangrijker zaken: techniek, coördinatie, grinta, startsnelheid en wendbaarheid. Hij was de enige. Chapeau!”

Moeder: “Na één training wist hij het al. Het grappigste is dat voor zijn eerste wedstrijd met Kortrijk de keeper zijn identiteitskaart vergeten was en Brecht in de goal moest staan! Maar dat eerste jaar werd hij op een toernooi in Nederland al uitgeroepen tot beste speler.”

Vader: “Stuurt ook Karsten hem weg, dan keert Brecht wellicht naar Handzame terug. Want hij zat redelijk diep. Als je op die leeftijd zo laag zakt, kom je dan nog ooit terug? Ik ben ervan overtuigd dat er zo veel talent verloren gaat. Jongens die zo ontgoocheld zijn dat ze stoppen of iets anders gaan doen. Ik zag er veel die bij de U15, U16 en U17 groot en sterk en international waren, maar die nu in provinciale spelen.”

Moeder: “Sommigen omdat ze zijn beginnen uit te gaan.”

Vader: “Ook daardoor gaat er zeker veel talent verloren.”

Moeder: “Brecht ging zelfs niet naar een verjaardagsfeestje.”

Vader: “Toen hij twintig was, wist hij niet wat een fuif was.”

Moeder: “En als ze hem op school overtuigden om toch eens te gaan, was hij al om elf uur weer thuis.”

Vader: “Op een fuif voelde hij zich niet thuis.”

Moeder: “Ik ben tevreden dat hij nu met maten van bij AA Gent eens kan weggaan om te compenseren wat hij vroeger misschien miste.”

Vader: “Als je bij de jeugd van Club Brugge speelt, weet je: elk jaar zenden ze er een hoop weg en dus moet je maken dat je kunt blijven. Brecht deed er alles voor en was katterap in de goal. Hij had geweldige reflexen en als je in één-tegen-één-situaties om hem heen probeerde te gaan, lag hij enorm snel op de grond.”

Moeder: “Hij dribbelde wel veel voor zijn goal. Zo grepen ze op een toernooi eens naast een finaleplaats.”

Vader: “Hij voetbalde graag mee en zou iemand uitkappen vlak voor zijn doellijn. Zo kreeg hij er ook tegen Cercle ooit eens één tegen. Wat hij ook veel deed en heel goed kon, was ver uit zijn doel lopen om een bal te onderscheppen.”

Moeder: “Brecht is gedreven tot en met, altijd al geweest.”

Vader: “Soms dachten we: de volgende stap wordt moeilijk. Maar toch slaagde hij er telkens weer in om hem te zetten.”

Moeder: “Door zijn karakter.”

Rudi

Moeder: “Bij de U19 liep hij in Gent ooit een zware blessure op. Ik ben toen met hem meteen naar het AZ Damiaan in Oostende gereden, omdat ik daar werk, en het verdict was: operatie! Dat was een enorme dreun voor Brecht. Zijn eerste vraag aan de dokter was: ‘Hoelang zal ik niet kunnen voetballen?'”

Vader: “Er zat een barst in zijn kuitbeen, en was zijn enkel niet gebroken? Er moest in elk geval een pin in gestoken worden.”

Moeder: “Hij lag hier lange tijd in bed. Drie, vier maanden kon hij niets doen. Rudi Verkempinck, die in die tijd bij Kortrijk zat,stuurde hem toen geregeld berichten. Dat was iemand die achter Brecht stond en aan wie Brecht zich optrok. Hij zat nog in het gips toen hij op krukken al naar fitnesscentrum De Kaai in Kortrijk trok om zijn bovenlichaam te trainen.”

Vader: “Van elke kleine blessure baalt hij. Na de titelwedstrijd tegen Standard nam hij wenend de dokter vast om hem te bedanken voor de goede zorgen. Want de medische begeleiding is in Gent echt wel top.”

Hein

Moeder: “Niet spelen en Brecht, dat gaat niet samen. Toen hij vorig seizoen onder Rednic tegen Cercle niet bij de achttien was, zei hij: ‘Het is de eerste en de laatste keer dat ik in de tribune zit!'”

Vader: “Hij is er toen op training voor driehonderd procent tegenaan gegaan en de volgende wedstrijd al mocht hij starten. Onder Rednic speelde hij ook wel redelijke matchen, maar als de ploeg minder draait is het moeilijk. Het voorbije seizoen schrok ik soms van het niveau dat Brecht haalde.”

Moeder: “De trainingen waren ook volledig anders opgevat.”

Vader: “Hein zette ze allemaal scherp. Brecht zegt dat ze meer dan het dubbel aantal uren trainden.”

Moeder: “Hij wist ook hoe Hein werkt.”

Vader: “Bij Kortrijk vond hij het soms wel eens te veel tactiek. Maar sinds hij andere trainers meemaakte, waardeert hij dat veel meer. Brecht is iemand die zich altijd inspant en de lat voor zichzelf hoog legt, maar in vergelijking met Hein stelde zowel Fernández als Rednic op tactisch vlak niets voor. In die zin gaf zijn komst naar Gent hem wellicht wel een extra boost. Hein gaf Brecht ook echt het vertrouwen en dat was misschien wel wat nodig.”

Eva

Vader: “Ook de praatsessies met Eva, die psychologe, deden hem deugd, want hij legde zich altijd te veel druk op en was dan te gestresseerd. Nu is hij meer relaxed.”

Moeder: “Brecht is enorm veranderd.”

Vader: “Volwassener.”

Moeder: “Meer op zichzelf.”

Vader: “Hij let nóg meer op zijn voeding.”

Moeder: “En hij maakt heel graag zelf eten klaar.”

Vader: “Hij woont nu alleen in Zedelgem en komt daar tot rust. Het klikt goed met zijn vriendin en hij voelt zich goed in de groep. Als je hem hoort praten, zijn het in Gent precies allemaal supertoffe gasten.”

Moeder: “Toen ik hem voor de oefenwedstrijd in De Pinte zag opwarmen, belde ik meteen naar Frans om te zeggen dat hij er zo relaxed en zo goed uitzag. Ik werd er zelf ook relaxed van en kon er nog meer van genieten. Sinds die gesprekken met Eva is hij ook niet meer zo bijgelovig. Hij bleef ooit met schoenen van Brantano spelen tot ze meer dan versleten waren omdat hij er goed mee speelde. Kums zei: ‘Wat heb jij daar aan je voeten?’ Zijn geloof is wel nog altijd belangrijk. Hij draagt een paternoster en in zijn wagen hangt er ook één.”

Vader: “Hij is dan ook tot zijn 16 of 17 jaar misdienaar geweest.” (lacht)

Moeder: “Wanneer hij het veld oploopt, kijkt hij altijd naar boven: naar zijn overleden peter. Dan kijkt hij naar ons en dan naar de andere kant, waar er nog twee van onze familie zitten. Hij pakt ook altijd het kindje waarmee hij oploopt vast en spreekt ermee.”

Vader: “Bij Eva legde hij echt wel zijn ziel bloot. Hij vertelde haar ook dat als hij goed speelt, wij ons daaraan optrekken.”

Moeder: “Het was fout van ons om te zeggen dat wij ons aan hem optrekken. Want dan dacht hij: als ik in de gazet eens 4 op 10 krijg, dan trekken mijn ouders zich dat erg aan. Dat zorgde voor extra druk op hem.”

Vader: “Nu wensen we hem gewoon succes.”

Moeder: “We weten sowieso dat hij zijn best doet. Meer moeten we niet zeggen.”

Vader: “Met zijn karakter is dat niet nodig. Misschien beseften we dat te laat. Vroeger dachten we: zal hij in een categorie hoger wel meekunnen? En toen hij naar Gent ging, zegden we: ‘Daar mag je niet missen!’ We deden het uit schrik dat het niet zou lukken. Wellicht zegden we dat te veel.”

Moeder: “Eva deed heel veel goed. Van mij mogen ze haar een bonus geven. Ik zou haar eigenlijk graag eens zien (lacht). De gedachtegang van Brecht is veranderd. Nu zegt hij: niks is nog van moeten. Thuis is dat begonnen met een discussie, waarin hij is beginnen vertellen hoe Eva het ziet, en nu moeten wij vooral veel naar hem luisteren. Hij ziet alles heel nuchter in en geeft ons goede raad. Maar hij legt zijn lat almaar hoger. Het is nu precies alsof er voor hem geen limieten meer zijn.”

Frans

Vader: “We praten met hem nu ook minder over voetbal.”

Moeder: “Dat deed jij vroeger te veel. Als hij eens een fout had gemaakt, dan ging dat daar de zondag en de maandag over en soms ook nog eens de woensdag.”

Vader: “Misschien lag de focus te veel op het negatieve, maar ik ben daarin geëvolueerd.”

Moeder: “Je moet ook kunnen luisteren naar het negatieve…”

Vader: “… maar tegen Brecht moet ik niet meer zeggen wat hij verkeerd deed. Dat weet hij zelf wel en dat wordt op de club besproken. Het enige wat ik nog eens zou zeggen, is: niet twijfelen aan jezelf! Vroeger ging hij snel aan zichzelf twijfelen, maar nu is dat verbeterd. Vroeger moest hij voor de wedstrijd overgeven van de stress.”

Moeder: “Bij de beloften deed hij dat al.”

Vader: “Maar dat is nu allemaal veel verbeterd.”

Caroline

Moeder: “Ik ben zo blij dat ik hem al die jaren naar de training ben blijven voeren en dat hij daar nu de vruchten van plukt. Dat ik daartoe kon bijdragen, al is het maar één procent.”

Vader: “Nu ben je te bescheiden: zeg maar twintig procent! Onderschat dat niet. Ze ging naar Oostende om te werken, kwam naar huis om Brecht op te pikken, reed met hem naar de training in Brugge en was pas ’s avonds rond 9.30 uur weer thuis. Bijna tien jaar lang, tien en een halve maand per jaar, vier dagen per week!”

Moeder: “Ik deed ook nog de boeken van de zaak.”

Vader: “Plus het huishouden…”

Moeder: “… met nog twee andere zonen. Veel mensen zegden mij: ‘Hoe houd jij dat vol?!'”

Vader: “Nu zeggen er veel: ‘Ja, maar je bent ervoor beloond.’ Maar dat weet je op dat moment niet.”

Moeder: “Als ze eens hun schoenen of hun identiteitskaart vergeten waren, dan zou ik van eender waar heen en terug gereden zijn omdat ze toch maar zouden kunnen voetballen. Veel ouders zeggen dan: ‘Trek je plan!’ Maar ik kon hen dat niet aandoen. Zo groei je ook wel heel dicht naar elkaar toe. Ik ben zelfs nog ploegafgevaardigde geweest! (lacht) Voetbal zit in ons bloed. In onze keuken hing lang een spreuk van Johan Cruijff: voetbal is simpel, maar het moeilijkste dat er is, is simpel voetballen. Ik vond die ergens in een blad, knipte ze uit en hing ze aan de muur – in de plaats van een schilderij (lacht). Jarenlang is dat daar blijven hangen.

“Ik ben zo tevreden dat ik dat allemaal deed. Brecht is ook altijd heel dankbaar geweest. Ik weet nog dat hij destijds na school in Kortemark altijd bij de vrouw van een trainer boterhammen met choco ging eten in afwachting dat ik hem kwam oppikken om naar Brugge te rijden. Op een dag was die mevrouw niet thuis en lagen zijn chocoboterhammen in het tuinhuis. Het had gesneeuwd en Brecht schreef in de sneeuw op de vensterbank: bedankt! En zo zijn ze alle drie. Onlangs kwam de jongste thuis en zei: ‘Ma, ik deed vandaag weer een goeie daad: ik hielp een blinde op de bus.’ Hij ging ooit rond in de klas omdat een kind wiens portefeuille was gestolen toch op vakantie zou kunnen gaan.”

Vader: “Zo is hij ook in contact gekomen met zijn vriendin. Ze was in een café in Brugge haar vest kwijt, hij hielp ze zoeken en vond ze terug. Dankzij zijn behulpzaamheid leerde hij haar kennen.”

Moeder: “Het zijn drie schatjes.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“In vergelijking met Hein stelde zowel Fernández als Rednic op tactisch vlak niets voor.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content