Thomas Vermaelen (24) heeft er zes mooie maanden op zitten bij Arsenal. Hij kwam wat aarzelend om te leren, maar speelde alle wedstrijden. ‘Wat me hier verraste, was de ernst waarmee die mannen met hun vak bezig zijn. ‘ Een impressie uit Londen.

Vrijdag 4 december. De eerste Eurostar van de dag naar Londen zit propvol met toeristen, jong en oud, die een weekendje gaan kerstshoppen. Zo ook Sue, die jaarlijks zo ’n afspraak heeft met haar dochter. Hun favoriete pleisterplaats is de buurt van Camden Town, vlakbij Regent’s Park. Daar vind je nog speciale dingen. Ook dit keer, zal ze later laten weten. Ze vond voor haar zoon een T-shirt met balkjes, die oplichten op het ritme van de muziek. Zoals balkjes op een stereo. Daarmee zal hij indruk maken tijdens de eindejaarsfuiven, denkt ze. Niet toevallig komt Madness uit deze buurt.

Sue neemt in St. Pancras de ondergrondse, wij springen op de trein richting St. Albans, een halfuurtje sporen naar het noorden. Nog een dik half uur met de taxi later zitten we helemaal op het platteland, waar schapen rustig het laatste gras wegkauwen en de weg afgeboord wordt met wooden fences, die mooie houten schotten die het Engelse platteland zijn cachet geven. De omgeving is behoorlijk posh, huizen van één miljoen euro en meer zijn hier legio. En geloof ons, het zijn geen gebouwen om van achterover te vallen. Ruimer dan de doorsnee Victoriaanse huizen, dat wel. En met wat groen rond. Rustig en veilig en toch dicht bij de grootstad. Met het openbaar vervoer dan wel, want met de auto doe je er gauw anderhalf uur over.

Hier in Shenley, Hertfordshire, bouwde Arsenal een, zoals ze zo leuk omschrijven state of the art trainingscomplex dat in oktober 2000 werd geopend. Tien indoor- en outdoorvelden, een zwembad, stoomruimte, restaurant, kleedkamers, noem het en het is er. Twee buitenvelden zijn verwarmd, zodat ook in de winter in perfecte omstandigheden kan worden getraind. Kostprijs van het immense complex: 10 miljoen pond. Destijds 15 miljoen euro, nu door de koersdaling van de Britse munt wat minder waard.

Het is iets voor elven als we ons aanmelden. Véél te vroeg, zegt de bewaker, de training moet zelfs nog beginnen. Die bijwonen is strikt verboden, zoals altijd in Engeland. We krijgen koffie, of thee mochten we dat verkiezen, en biscuits, en zelfs een eigen werk- en interviewkamertje (” Room 17 is for you, sir“), maar de training bijwonen kan niet. Zelfs al heb je daar vier uur voor gereisd.

In afwachting dat ze wat te doen hebben, kaarten journalisten na over de voorbije topper tussen Arsenal en Chelsea, door de Blues met duidelijke 0-2-cijfers gewonnen. Twee goals van Didier Drogba. Eentje omschrijft de wedstrijd als the beauty vs the beast. En: the beauty was the beef… De mooie als prooi voor het beest. Hapklare brok, in goed twee minuten afgemaakt en opgepeuzeld.

The beautiful game, zo heet voetbal hier. Maar niet iedereen vult dat op dezelfde manier in. Arsenal-Chelsea? Ah mate, pragmatism ruled, romance was dead.

Het spel van Arsenal mag – neen, moet – wat hen betreft alle lof krijgen, maar oogsten doen de Gunners er de laatste jaren niet mee. Aan de wanden van het gebouw hangen foto’s uit het verleden. Ook van de laatste ploeg die kampioen werd. Een Engelse basis, overgoten met een Latijnse saus. De laatste echt goeie jaren liggen al een half decennium achter de rug. Het Arsenal van nu, is de algemene conclusie, mist fysieke kracht. Mist een beast. Voorzichtig laten we de naam van Thomas Vermaelen vallen. Niet direct een beest, maar hij heeft hen wel verrast, geven ze toe. The Belgian is outstanding. Amazing.

Een Zuid-Afrikaanse journalist vraagt of hij straks indruk zal maken op het WK. Iedereen lacht. “Jullie gaan niet, I believe?” Een grijns.

Scouts op training

Iets voor half drie komt Vermaelen langs. We hebben wat pech, hij kreeg een lichte tik op training en moest nablijven voor verzorging. Ruim zes maanden is hij hier nu al. Vermaelen: “Op zich ben ik tevreden met de kansen die ik al heb gekregen. Alles gespeeld en dat is toch waar je vooraf op hoopt.”

Op hoopt, maar niet op rekent, zal hij later zeggen. Drie jaar geleden liet hij nog een aanbod van Tottenham passeren, konden de zondagskranten noteren. Hij dacht dat hij het tempo in de wedstrijden nog niet zou aankunnen. Maar toen Arsenal zich deze zomer meldde, aarzelde hij niet meer, al temperde hij wel zijn verwachtingen. “Ik dacht: ik ga ernaartoe en we zien wel hoe het loopt. Ik gaf mezelf een jaar. Wat aanpassen. Maar stilaan mag de lat weer wat hoger. Ik sta er nu in, speel alles, nu kan ik toch niet zeggen: geef me nog maar eens een jaar? Dat kost alleen maar tijd.”

Hoe professioneel Arsenal zijn transfer aanpakte, hoorde hij hier van de hoofdscout. De Gunners lieten hem zelfs op een training van de nationale ploeg volgen, terwijl ze daar met slechts zes aanwezig waren.

Vermaelen: “Dat was in de aanloop naar de trip naar Japan vorige zomer. Doen ze blijkbaar wel vaker, mensen volgen op training. Ook naar de trainingen van Ajax hebben ze iemand gestuurd. Ze vinden dat je dan in een ‘normale’ sfeer zit en acteert zoals je bent. Daar kunnen ze veel uit afleiden.”

En dan belt Wenger. Bonjour, Thomas, ici Arsène. Of hoe gaat dat? Hij lacht: “Om te beginnen: het was in het Engels. Ik was niet verrast, mijn manager had al met hem contact gehad na de laatste competitiewedstrijd van Ajax. Het telefoontje was de bevestiging dat hij me er graag bij wilde. Misschien het laatste zetje. Ik kan me vooral herinneren dat ik weinig heb gezegd. ( lacht). We waren op Mauritius, met vakantie.”

Wat zegt een mens dan tegen zijn vriendin? Schat, ga je mee naar Londen? Vermaelen: “Ze had wel zoiets van: ik heb mijn leven opgebouwd in Amsterdam, ik werk, heb er al mijn vriendinnen. Ze was heel blij voor mij, maar voor haar was het een stuk moeilijker.”

Puffertje

Ze wonen nu in de wijk Hampstead, niet zo gek ver van Camden. Ze is avontuurlijk, zegt hij, en eigenlijk vrij makkelijk. Inmiddels goed bevriend met de vriendin van Cesc Fábregas. Nu en dan gaan ze de stad in om wat te eten. Het jonge koppel vindt langzaam zijn draai.

Ze is wel vaak alleen. Voor elke wedstrijd gaat Arsenal op afzondering in een hotel. Bij thuiswedstrijden moeten ze de dag voor de match om 18 uur aan het stadion zijn. Voor uitwedstrijden vertrekken ze de dag voor de match naar de stad waar ze spelen. Met de bus of het vliegtuig. De grens tussen vliegen en rijden ligt ongeveer op Birmingham. Alles hogerop, ook Manchester, wordt aangevlogen.

Op zijn eerste werkdag waren de grote namen er nog niet. Het ging er heel relaxt aan toe, zegt hij, ze legden fysieke tests af, hij ontdekte de nieuwe ploegmaats. Vermaelen: “Quasi allemaal jonge gasten, die met me praatten alsof ik hier al jaren speelde. Heel enthousiaste gasten.”

Al snel kwam hij onder de indruk van het jonge talent van de Gunners. Vermaelen: “Ik kende ze niet allemaal. Wel van naam, niet van leeftijd. Zo ’n Aaron Ramsey, als je die bezig ziet… Ik dacht dat die 20 of 21 was, maar hij bleek pas 18 te zijn. Zó volwassen in zijn doen. Idem met Jack Wilshere. Of Kieran Gibbs. Twintig pas, en die speelde vorig seizoen al de halve finale van de Champions League. Allemaal atleten. Allemaal supersnel. Gaël Clichy heeft zo ’n puffertje omdat hij wat problemen heeft, maar als die mannen de lijn doen… Daar schrok ik heel hard van.”

Hoe loopt het aan tafel? Vermaelen: “De voertaal is Engels. Als ik Frans met de jongens zou willen spreken, kan dat in principe wel, maar we doen het niet vaak. Ik zou het zelf niet netjes vinden als er anderen bij zijn.”

Netjes, professioneel, ernstig. Het is werk. Vakwerk. Vermaelen: “Wat ik eerlijk gezegd niet had verwacht, is dat al de spelers zo professioneel zijn. Je zou kunnen denken: ze zijn in Arsenal, die toppers zullen het nu wel wat rustig aan doen. Maar juist hier zijn ze de hele tijd met dat lichaam bezig.”

Wenger had het er met hem nog over in een gesprek. Tot je 20e is het talent, daarna telt het hoofd. Vermaelen: “Misschien geeft zelfs nog iets vroeger het mentale de doorslag.”

Hij geeft als voorbeeld zijn jeugd. Hij was geen absolute topper destijds en misschien heeft dat hem wel gesterkt. “Soms merk je dat spelers die op hun 14e of 15e dicht bij de top zitten en in hun categorie bij de beste van het land horen, later wegzakken. Vanaf 17, 18. Om wat voor reden dan ook. Het niet meer kunnen opbrengen, er niet voor kunnen leven, er niet alles voor over hebben, andere verleidingen… Misschien verzadigd raken ook, dat kan allemaal. Bij mij was het anders. Ik ben vroeger niet grootgemaakt zoals andere spelers. Ik wás niet bij de grootste talenten van België, en evenmin bij Ajax. Maar ik heb elk jaar stappen kunnen zetten.”

Hij werkte wel hard op training. En aan zijn lichaam in de fitness. Omdat dat lichaam een van zijn troeven is, naast zijn onverzettelijkheid. Af en toe kostte dat wat klappen. Enkel, knie, de voorbije jaren was hij nu en dan een tijdje out. Niet klaar voor topvoetbal? Vermaelen: “Dat denk ik niet. Er was wat pech mee gemoeid. Mijn enkel raakte geblesseerd door slecht neer te komen. Vier maanden. Mijn knieprobleem was na een blok. Het lag eerder aan mijn ingesteldheid, er altijd vol in gaan. Soms op het verkeerde moment. Dat enkelletsel kwam er tegen AZ, bij een duel op de middellijn.”

Zijn broer zei het al. Hij moet nog leren niet geblesseerd uit een duel te komen. Vermaelen: “Dat is ook zo.”

En, gaat het écht de hele tijd snel heen en weer? Vermaelen: “Dat is overdreven. Af en toe zijn er rustmomenten, maar iets minder vaak dan in Nederland. Het hangt ook af van de wedstrijd. Vaak zien wij dat de tegenstander tegen ons het eerste halfuur alles geeft. Dan moet je overeind zien te blijven. Daarna zakken ze meestal weg, omdat ze vermoeid raken. Dan kunnen wij ons spel ontwikkelen.”

En hij het zijne. Veel harder dan in Nederland, absoluut. Vermaelen: “Alle spitsen zijn stevig en snel, het is altijd voluit. Veel donkere jongens ook, die zijn vaak heel sterk.” Ook zíjn ding: stevig in duel, goeie timing, veerkracht. “Daar hou ik van en het wordt ook sterk gewaardeerd hier.”

Het geniale van Cesc

Wie zijn de beteren op training? Vermaelen: “Fábregas. Van Persie. Arshavin ook. Fábregas vind ik van uitzonderlijke klasse. Van Persie heeft ongelooflijke kwaliteiten voorin en een goeie trap, maar je merkt pas hoe goed Fábregas is als je tegen hem staat op training. Zelden rechtstreeks in mijn geval, maar als hij in het andere ploegje staat, zie je hoe slim hij is, hoe hij loopt, hoe goed die ballen aankomen. Héél moeilijk om te verdedigen.”

Omdat ze zo veel wedstrijden spelen, valt het met trainen nog mee in Engeland. Alleen in de voorbereiding is het twee keer per dag, anders maar één keer. Wel altijd in aanwezigheid van Wenger, maar vooral gericht op recuperatie en voorbereiding. Vermaelen: “Ik heb de laatste tijd wel wat gehoord over een andere aanpak in België. Was het Roger Lambrecht niet die zei dat hij Lokeren elke dag twee keer wilde laten trainen en op zaterdag ook nog eens spelen? Ik weet niet wat die man ervan verwacht, maar ik denk niet dat zijn spelers topfit zullen zijn.”

Tiens, hoe blijft hij op de hoogte? Vermaelen: “Vooral via internet. Kranten arriveren hier met een dag vertraging.”

Positief, echt alles, hij heeft er geen andere woorden voor. Ook de supporters, ook al kregen die recent wat klappen. Vóór de nederlaag tegen Chelsea in eigen huis was er immers ook al verlies bij Sunderland en nadien volgde nog een bekeruitschakeling. Toch blijven de fans in succes geloven. Vermaelen: “Na het verlies tegen Chelsea hoorde je direct bemoedigend: kom op, we winnen nog wel de competitie. Dat laatste zit er natuurlijk nog in. Je moet erin blijven geloven. Geloof is het eerste wat je moet hebben wil je iets winnen. Maar ik vind het wel chic van hen.”

De honger naar succes is groot. Hij legt de vinger op de wonde: een gebrek aan opportunisme. Vermaelen: “Tegen Chelsea hadden we op bepaalde momenten goed voetbal, maar we kregen te weinig kansen, we waren niet opportunistisch genoeg om een keer op doel te schieten. Desnoods gaat hij er maar in via een been of zo.”

De kritiek op de ploeg is dan: met lichtgewichtjes op een moment dat de velden zwaarder worden, haal je het niet. Vermaelen: “Ik kan daar moeilijk over oordelen. Onze tactiek is voetballend tot resultaten komen. Dat is de visie van Wenger en daar houdt hij aan vast. Ik vind dat een goeie visie. Alleen heb je ook een bepaald aantal spelers nodig die er eens de beuk in gooien. Die hebben we, Song is er zo eentje en Gallas is ook niet bepaald de slapste. Maar voorin…”

Daar wordt Van Persie, out tot het einde van het seizoen, node gemist. Vermaelen: “Toen ik het hoorde – wij speelden thuis met de nationale ploeg tegen Hongarije – was ik toch eventjes van slag. Omdat hij net in vorm was en voor ons heel beslissend. Bovendien is het niet ‘eventjes’ missen, maar tot het einde van het seizoen.”

Naar jezelf kijken

Tot slot: zijn persoonlijke ambities. Hoe kan de lat nog hoger als hij nu al in elke wedstrijd in de basis staat? Vermaelen: “Dan ga je kijken naar kwaliteit. Je speelt nu wel alles, maar je moet kwaliteit blijven leveren, anders speel je straks niet meer alles. Ik kan nog veel leren op het niveau waar ik nu zit. Nog ontzettend veel.”

Zo ’n spits als Drogba nog eens helemaal uit de wedstrijd houden? Vermaelen: “Ja. Ja! Ook. Al hangt dat van veel dingen af, maar je moet na een wedstrijd altijd eerst naar jezelf kijken. Waar ben ík in de fout gegaan?”

Fysiek ook, kilo’s bijkweken? Of is hij bang dat zoiets ten koste kan gaan van zijn snelheid? Vermaelen: “Daar moet je toch voor opletten. Door de opeenvolging van wedstrijden raak je wat vermoeid en als je dan ook nog eens gaat fitnessen, gaat het misschien ten koste van de wedstrijden. Anders dan in andere sporten, waar ze kunnen pieken, moeten wij een heel seizoen meegaan. En dat is het moeilijke.”

* * *

Daags na het gesprek zal Wenger ingrijpen. Andrei Arshavin krijgt – in afwachting van een grote januaritransfer? – zijn kans als diepste spits. Hij blinkt uit tegen Stoke en doet dankzij wat bevliegingen een week later de topper op Liverpool in Londens voordeel kantelen. Het opportunisme, ook al is de frêle Rus allerminst een Drogba, draagt weer rood en wit.

door peter t’kint

Soms merk je dat spelers die op hun 14e of 15e dicht bij de top zitten, later wegzakken.

Fábregas vind ik van uitzonderlijke klasse. Dat merk je pas als je tegen hem staat op training.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content