Thierry Henry: ‘Romelu zegt wat hij denkt, net als ik’

© BELGAIMAGE
Thomas Bricmont

Thierry Henry, hét icoon van Arsenal, tekende in november 2019 een contract bij het Canadese Monteal Impact. Hij vertelt vrank en vrij over zijn nieuwe uitdaging en heeft het over zijn niet aflatende liefde voor de bal.

‘In 2011 heb ik ooit een vriendschappelijke match gespeeld in Montréal met mijn laatste profclub ( New York Red Bulls, nvdr) en ik werd meteen verliefd op de stad. Ik heb bovendien een emotionele band met de MLS en dat heeft mijn integratie versneld. Montréal is een fantastische stad en het is een belangrijke afzetmarkt voor van alles en nog wat. Ik weet het, maar weinig andere mensen zijn daarvan op de hoogte.’

Anderhalve maand geleden, op 18 november om precies te zijn, wordt Thierry Henry met groot vertoon voorgesteld aan alle media in Montréal. Die dag komt hij ook even terug op zijn eerste pasjes als coach. ‘Ik heb een mooie ervaring achter de rug bij de Rode Duivels en ik hou minder goede herinneringen over aan Monaco, maar ik heb er ondanks de moeilijke omstandigheden veel bijgeleerd.’

Een maand later ontmoeten we Henry voor een face-to-facegesprek. Hij wordt geflankeerd door Olivier Renard, zijn nieuwe baas bij Montreal Impact die zijn delicate seizoen bij de Rouches intussen heeft verwerkt. De voormalige Belgische doelman en de legendarische spits van Arsenal en de Franse nationale ploeg zijn geen vreemden: ze kwamen elkaar voor het eerst tegen in 1997 in Maleisië tijdens het WK U20.

Heeft Olivier Renard een doorslaggevende rol gespeeld in je overstap naar Montréal?

THIERRY HENRY: ‘Ik zou zeggen: de aanwezigheid van Renard was cruciaal. Hij is mijn baas, maar ik heb toch enkele mensen die hem kennen van bij de nationale ploeg bevraagd over hem. En ik denk dat hij hetzelfde gedaan heeft met mij. Op basis van zijn verleden had ik snel door welke ideeën hij verder wilde ontwikkelen. We zitten ongeveer op dezelfde golflengte wat betreft de manier waarop we de club willen doen groeien.’

Denk je dat de MLS aan het boomen is?

HENRY: ‘Het gaat in stijgende lijn met de MLS. Het niveau van de wedstrijden gaat omhoog, het publiek is in groten getale aanwezig, er worden supportersgroepen opgericht en de meeste clubs hebben een eigen stadion. De competitie is aan het veranderen en daarom is Montréal een mooie uitdaging voor mij. Bovendien vond ik het een geweldige challenge om aan de slag te gaan bij een club die al drie jaar op rij de play-offs heeft gemist.’

Naar Montréal verhuizen is toch een stap achteruit in vergelijking met Monaco en de nationale ploeg van België?

HENRY: ‘Nee, voor mij niet. Ik wilde mijn trainerscarrière eigenlijk in de MLS beginnen… Al is het wel een vermoeiende competitie door de lange verplaatsingen, de verschillende tijdzones die je aandoet, het feit dat je in Dallas pal in de namiddag moet spelen wanneer het kwik 40 graden aangeeft en niet veel later in het hooggebergte in Colorado moet voetballen. Geloof mij: dat is niet evident. Als speler heb ik twee jaar nodig gehad om te wennen aan de MLS.’

ZEVEN MATCHEN PER DAG

Wanneer begon het bij jou te dagen dat je trainer wilde worden?

HENRY: ‘Het heeft altijd in mij gezeten. Elke gast met wie ik heb samengespeeld, zal dat kunnen bevestigen. Het is een passie waar ik niet aan kan weerstaan. Er zijn dagen dat ik zeven wedstrijden na elkaar bekijk.’

Je bent dus voetbalverslaafd. Is dat een van de redenen waarom je close bent met Romelu Lukaku?

HENRY: ‘Ik kom goed overeen met Rom. Maar ik kan het ook goed vinden met Axel Witsel en andere Rode Duivels. Mijn verleden als aanvaller heeft ons wel dichter bij elkaar gebracht. Net als ik, is Romelu bezeten door het spelletje. Voetbal is mijn leven – ik weet er ook enorm veel van – en daarna komt mijn tweede grote passie: basketbal. Ik zit nog in leermodus en dat maakt het nog spannender. Voor een freak als ik is er niets ergers dan te moeten wachten op werk. Er kwamen enkele voorstellen binnen, maar er zat niets tussen dat ik echt wilde doen. Ik wil dus iedereen bedanken die mij de kans heeft gegeven om aan dit avontuur in Montréal te kunnen beginnen.’

Ik heb niets cadeau gekregen. Er wordt ten onrechte gedacht dat het altijd gemakkelijk is gegaan in mijn carrière.’ Thierry Henry

Is het niet extra moeilijk om op het juiste project te wachten wanneer je Thierry Henry heet?

HENRY: ‘Ik ben beginnen te voetballen in Les Ulis ( een stadsdeel in de buitenwijken van Parijs, nvdr). Het voetbalveld bestond uit beton, er was één bal voor zestig kinderen en je werd tegen de grond gewerkt als je in balbezit was. Je viel, stond op en je begon opnieuw te voetballen. Mensen herinneren zich meestal het einde van een film, maar ze vergeten het begin. Ik heb niets cadeau gekregen. Er wordt ten onrechte gedacht dat het altijd gemakkelijk is gegaan in mijn carrière. Dat klopt niet.

‘Toen ik bij Arsenal kwam, moest ik mannen als Davor Suker, Dennis Bergkamp of Marc Overmars uit de ploeg duwen. Bij de Franse nationale ploeg maakte ik hetzelfde mee – ik moest zelfs twee jaar wachten om een tweede cap te krijgen. Opnieuw beginnen en zichzelf ter discussie durven stellen, is de basis van alles. Ik heb er intussen vrede mee dat ik nooit meer zal voetballen. Ik heb er een lange carrière van 20 jaar opzitten. In die periode heb ik wedstrijden gewonnen, wedstrijden verloren en ik heb prijzen behaald. Maar dat ligt nu definitief achter mij. En ik probeer er niet meer over te praten om te vermijden dat mensen denken dat ik heimwee heb naar vroeger. Ik ben helemaal niet nostalgisch ingesteld. Nu ben ik vooral bezig met het aanleren van een nieuwe job.’

BIKKELHARDE THURAM

Voel jij dat er een kloof is tussen de jonge generatie voetballers en jouw generatie?

HENRY: ‘Er is een wereld van verschil. Ik merk voornamelijk bij jonge Franse voetballers een vorm van zorgeloosheid op. Het neigt zelfs naar nonchalance. Als je elke match potten breekt, is dat geen probleem. Het wordt pas een issue als je niet presteert en je je als een verwaand joch gedraagt. Toen ik jong was, werd ik door de anciens tot de orde geroepen wanneer mijn gedrag niet deugde. Doe je dat vandaag met een jonge gast, dan wordt de politie er meteen bij geroepen. ( lacht)

‘Op training ging ik bijvoorbeeld nooit bewust op zoek naar een speler die ik door de benen kon spelen. Ik deed het alleen als ik geen andere uitweg vond. In dat opzicht zal ik mij altijd een voorval met Basile Boli herinneren bij Monaco. Ik was achttien jaar en tijdens een training had ik het na het uitvoeren van een schijnbeweging aangedurfd om Boli te poorten. Toen ik hem voorbijliep, greep hij mijn arm vast. Met een dreigende blik zei hij: ‘Als je dat nog een keer doet, maak ik je af.’ Ik had Boli al verschrikkelijke tackles zien plegen en ik wist dat hij het echt meende. De rest van de training heb ik alle ballen in een tijd gespeeld. ( grijnst)

‘Er liepen ook mannen als Eric Di Meco en Lilian Thuram rond en die kon je maar beter niet jennen. Tutu tackelde zelfs wanneer hij een gewone pass moest geven. Hij was bikkelhard in de duels. Ik ben in mijn carrière nooit meer zo’n vastberaden speler tegengekomen als Thuram, maar dat was een goede leerschool voor mij. Het heeft mij doen inzien dat ik vooral de diepte moest opzoeken. Als je in hun zone bleef, was je dood. Thuram heeft mij gevormd: hij heeft mijn knieën en enkels zwaar aangepakt. Bon, dat was een ander tijdperk. Dat mag je jonge voetballers niet meer aandoen. Thuram heeft mij vooral ingeprent dat er altijd gewonnen moest worden. Ik lachte nooit tijdens een match. Maar van zodra de scheidsrechter de wedstrijd had afgefloten, was ik een andere persoon. Ik maakte weer grapjes en mensen begrepen niet altijd waarom ik plots van gedrag veranderde. Eigenlijk was het simpel: ik was verblind door mijn wil om te winnen.’

Hoe vertaalt zich dat vandaag?

HENRY: ‘Ik heb veel bewondering voor de grote sportmannen van deze wereld. Ik observeer meer bepaald hoe de basketbaltoppers zich voorbereiden op een wedstrijd. Als ik naar een NBA-wedstrijd ga kijken, probeer ik twee uur voor aanvang al ter plaatse te zijn om de spelers in de gaten te houden tijdens de opwarming en stretchoefeningen. Mocht iemand op zo’n moment een camera op mij richten dan zouden ze een guitig jongetje zien… Maar ik ben ook een echte winnaar. Op dat vlak heb ik een angelsaksisch temperament. En ik zeg wat mij te binnen schiet. Net zoals Romelu. Daarom heeft hij lang een verstoorde relatie gehad met de fans. Maar hij zei in feite gewoon wat hij dacht.’

‘Spelers moeten een leider kunnen volgen’

De meest succesvolle Europese trainers zijn meestal ex-middenvelders of ex-verdedigers. Hoe verklaar je dat er weinig aanvallers tussen zitten?

THIERRY HENRY: (onderbreekt de vraag) ‘Simone Inzaghi doet het uitstekend bij Lazio. Pep Guardiola was een verdedigende middenvelder die speelde als een nummer tien en de ploeg liet draaien. Johan Cruijff was een oud-aanvaller. Zizou was ook een aanvallende pion. Alles is dus heel relatief.’

Is de invloed van een coach op een ploeg en op de resultaten zo belangrijk?

HENRY: ‘Het zit iets complexer in elkaar. Om een collectief te smeden, moeten de spelers een leider kunnen volgen. Dat kan de aanvoerder of de trainer zijn. Leiders heb je in alle vormen en maten. Je hebt er die weinig praten maar met hun voeten spreken en zo het goede voorbeeld geven. En er is een bepaalde categorie bestaande uit modale voetballers naar wie iedereen luistert wanneer ze hun mond opendoen. De kopman moet ervoor zorgen dat iedereen zich achter de tactiek schaart en moet aangeven welke richting de ploeg uitgaat. De coach van zijn kant moet begrijpen met welk type spelers hij te doen heeft en hij moet zich kunnen aanpassen aan zijn kern. De relatie tussen de coach en zijn spelers moet een goed huwelijk zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content