10 juni 1980 – Izegem – Zwemster

“Op mijn zestiende haalde ik heel onverwacht en met slechts een beetje training mijn eerste selectie voor de nationale ploeg. Bij mijn eerste internationale jeugdwedstrijd, in Finland, pakte ik totaal onverwacht de tweede plaats. Pas daarna begon ik serieus te trainen, want tot dan ging ik drie zondagen per maand naar de Chiro en één zondag naar zwemwedstrijden. Datzelfde jaar haalde ik op het BK een finaleplaats op de 50 meter rugslag. Ik won voor Pascal Verbauwen, dé vedette. Heel het zwembad stil : wie is die Tine Bossuyt ? Alleen mijn vader stond te roepen op de tribune : ‘Goed gedaan, Tine !’ Iedereen wist meteen wie hij was. Hij blijft mijn trouwste supporter : ik mag achteruit zwemmen, voor hem ben ik de beste atleet ter wereld.

“Op mijn zeventiende was ik achtste van Europa en op mijn achttiende stond ik op het WK in Perth. Eigenlijk heb ik lang niet goed beseft wat me overkwam. Ik kom uit een beschermd milieu, heb een tweelingzus en ben erg gehecht aan mijn familie. Ik was een heel naïef dingske. Drie weken op stage in het buitenland, zonder familie, dat was voor mij een kleine ramp. Twee jaar lang gaf mijn moeder voor iedere dag dat ik van huis was een cadeautje mee – een kaartje, een stripverhaal. Dan voelde ik me niet zo alleen.

“Toch raakte ik er snel van overtuigd dat zwemmen mijn leven was en dat ik er iets in wilde bereiken. De eerste twee jaar verliep alles perfect, vanzelf bijna. Rond mijn negentiende begon het tegen te slaan. Ik trainde in Merksem, met Edwin Vincken, die me al tien jaar begeleidde. ( Stil.) Er ontstonden gevoelens tussen ons, we zijn een relatie begonnen en dat hadden we nooit mogen doen. Ik was zestien, ik trainde vier tot zes uur per dag en hij was er altijd. Ik was afhankelijk van hem, hé. Dat zit een beetje in mij. Vanaf het moment dat iemand vriendelijk is, denk ik meteen : die meent het goed met mij, dat komt in orde. Terwijl dat niet altijd het geval is. Maar ik wil het niet op Edwin afschuiven, ik koester veel respect voor hem als trainer, met hem heb ik mijn beste jaren als zwemster beleefd.

“Daarna heb ik twee jaar goed getraind met Sydney Appelboom bij Scaldis, maar toen ontstond er een discussie tussen Syd en de club. We startten een nieuwe club, maar we moesten zo hard knokken dat Syd zich op zijn werk stortte en niet meer iedere dag langs het zwembad stond. Toen heb ik hier alles achtergelaten en ben ik naar Duitsland vertrokken, om me bij Dirk Lange voor te bereiden op de Spelen. Hij is een heel goede sprinttrainer, maar ik was gewend van heel veel meters te doen en op uithouding te trainen. Plots lag alle nadruk op explosiviteit en kracht. Het eerste half jaar heb ik er heel goed op gereageerd, daarna blies ik mijn lichaam gewoon op. Het probleem was dat ik zo kort voor de Spelen niet meer van methode kon veranderen. In mei heb ik een laatste poging ondernomen om de limiet te zwemmen en het was niet goed genoeg.

“Sinds september werk ik met Ronald Gaastra. We krijgen nu steun van de stad Antwerpen, we kunnen professioneel werken onder ideale omstandigheden, dus het zou helemaal dom zijn om nu te stoppen. Ik moet mijn herinneringen van vroeger begraven en opnieuw beginnen. De verrijking die ik de afgelopen vier jaar op het persoonlijke vlak kreeg, moet ik nu doortrekken in het zwemmen. Ik vind het echter nog moeilijk om het duel aan te gaan met mijn concurrenten. Ik link alles aan mijn resultaten, ben voortdurend met tijden bezig. Het verlangen om weer Europees niveau te halen is zo groot dat ik verkramp. Ronald en ik zoeken nu een manier om dat te omzeilen. Het is de eerste keer dat ik daar met iemand kan over praten. Dirk Lange negeerde mijn mentale problemen en Sydney Appelboom, die zei : ‘Ah, heb jij mentale problemen ? Dan gaan we harder trainen en dan komt de rest wel vanzelf.’

“Ik ben een beetje van hier naar daar gelopen, ja. Maar bij elk moment van twijfel kom ik weer terecht bij dezelfde gedachte : neen, Tine, je mag niet stoppen. Ik wil naar Peking. Ik train ook nog altijd met zoveel plezier. Niks plezanter dan ’s morgens om zes uur het zwembad helemaal voor jou alleen te hebben, in het water te springen en het water rond je te voelen. Daar doe ik het voor.”

door Loes Geuens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content