De legendarische tv-beelden van een zich over de streep zeulende Julie Moss zijn passé, vindt triatloncoach Pieter Timmermans. Is triatlon een sport voor überatleten ?

In de triatlonwereld bestaat er maar één wedstrijd. Het is een stelling waar ook Rutger Beke zich achter schaart. In zijn boek ‘Ik niet’ staat te lezen hoe Beke 364 dagen per jaar traint om te pieken op dat ene moment : de Ironman van Hawaï, de heilige prestigeslag die al de rest tot ballast degradeert. Kenners beweren nochtans dat Hawaï qua parcours en omstandigheden niet de zwaarste Ironman is – de hel van Lanzarote zou vlot de vergelijking doorstaan. Diezelfde kenners spreken echter met twee woorden over Hawaï. Het is misschien niet het lastigste parcours, maar de zwaarte van een wedstrijd wordt vooral door het niveau van de tegenstand bepaald. Welnu, nergens lopen de kleppers zo dik als in Kailua-Kona, Hawaï. Op 13 oktober verschijnen onder meer Luc Van Lierde, Marino Van Hoenacker en Rutger Beke op het appel voor 3860 meter oceaanzwemmen, 180,2 kilometer fietsen en 42,195 kilometer lopen. Onze landgenoten zullen in de clinch gaan met internationale toppers van het formaat Chris McCormack, Normann Stadler, Faris Al-Sultan en Eneko Llanos. Rutger Bekes trainer, de kinesist Pieter Timmermans, kijkt al gretig uit naar deze jaarlijkse titanenclash. Hij evalueert het imago van de hedendaagse triatlonsport en schat de kansen in van zijn pupil.

Een heroïsch imago

De ontstaansgeschiedenis van de Ironman leest als een mythe. De Amerikaanse Navykapitein John Collins wilde een sport voor überatleten creëren. Is dat het beeld dat we van de hedendaagse triatleet moeten hebben : de sterkste en de meest polyvalente duuratleet ?

Pieter Timmermans : “Neen. Triatleten zijn geen Übermenschen. Steeds meer sporters, ongeacht hun leeftijd, beseffen dat triatlon iets voor hen kan zijn. Dat hele Ironmangebeuren en de beelden van sneuvelende atleten geven de sport een heroïsch imago, maar in de praktijk is triatlon erg toegankelijk. Het moeilijkste is dat het om away of living gaat. Of je doet het, of je doet het niet. Je kan niet een beetje triatlon doen. De combinatie van drie disciplines maakt dat je zeer zuinig moet zijn op tijd : je moet elk mogelijk moment aan training besteden. Vandaar dat veel mensen triatlon in projectvorm in hun leven inlassen : je hebt tijd en je wil een triatlon aanpakken. De meesten houden dat enkele jaren vol tot de doelstelling behaald is, daarna laten ze het los. Het is te intensief.”

Het is frappant dat je de hardheid van triatlon zo relativeert. De beelden van Julie Moss die tijdens de Ironman van Hawaï in 1982 met een vernietigende vastberadenheid over de streep kruipt, dat is toch de heroïek ten voeten uit ?

“Klopt, de sport is geënt op die heroïsche beelden van Julie Moss. Het is het beeld dat bestaat bij het publiek en het heeft de sport groot gemaakt. Wat Moss overkwam, is echter niet meer van deze tijd. Als ik straks naar Hawaï vertrek, verwacht ik geen mensen die uitgeput op het asfalt neerzakken en naar de finish kruipen, daarvoor is de begeleiding te goed. Uiteraard zie je wel atleten met dehydratatieverschijnselen, omdat ze te weinig drinken. Een triatleet moet drinken vóór hij dorst krijgt. Ik vraag Rutger om op geregelde tijdstippen zowel koolhydraten als vocht in te nemen. Dat vergt discipline, maar anderzijds geeft het iets om op te focussen. Het creëert alertheid en het leidt de aandacht af, want het lange, eentonige en eenzame parcours is psychisch een verschrikking.”

Het valt op dat de meeste triatleten pas op latere leeftijd doorbreken. Is daar een verklaring voor ?

“Enerzijds heeft dit te maken met de complexiteit van de sport, anderzijds nemen je uithoudingsvermogen en kracht toe naarmate je ouder wordt. Daartegenover staat dan wel dat je explosiviteit, weerstand en pure snelheid verliest. Veel uithoudingsatleten zijn het sterkst in de leeftijdscategorie tussen achtentwintig en vijfendertig jaar. Gerrit Schellens haalde op zijn veertigste nog topniveau en ook Luc Van Lierde staat er op zijn achtendertigste nog.”

Lichaam en geest

Heeft het late doorbreken van triatleten ook te maken met psychische maturiteit ? De Canadese kampioen Peter Reid zei ooit dat triatlon fysiek zo zwaar is dat het verschil mentaal wordt gemaakt.

“In de top tien van Hawaï zijn de atleten fysiek allemaal even sterk. Je moet acht-enhalf uur alleen zijn, je moet de eenzaamheid en de fysieke pijn verdragen. Daarnaast moet je voldoende zelfkennis hebben om je constant in de wedstrijd te houden. Je moet dus je eigen lichaam kennen én je moet je lichaam en je geest op elkaar afstellen. Ik bedoel : zolang een atleet nog een doel voor ogen heeft, kan hij nog lopen. Je ziet vaak dat atleten over de streep komen en daarna geen meter meer verder kunnen. Dan weet je dat die persoon de laatste kilometers op karakter vol heeft gemaakt. Triatlon is een sport voor complete atleten. Wat mij betreft, was de Luc Van Lierde van 1996 de compleetste triatleet ooit. (In 1996 won hij als eerste Europeaan de Ironman van Hawaï en hij pakte daarnaast het parcoursrecord met 8 : 04 : 08, nvdr) Hij was topzwemmer, topfietser, toploper en hij was mentaal sterk. Zijn opvolger is Chris McCormack, de favoriet voor dit jaar.”

Je spreekt van complete atleten, maar Rutger is geen goede zwemmer.

“Tijdens het zwemmen loopt hij inderdaad altijd een achterstand op, daardoor zie je hem meestal pas in het tweede deel van de wedstrijd naar voren schuiven. Het maakt dat hij doorheen de jaren een absolute vechtersmentaliteit heeft opgebouwd. Zijn loopstijl is onorthodox maar efficiënt en na zwaar fietsen loopt hij beter dan de concurrenten. Lichaams-bouw speelt ook een rol : de meeste overwinningen gaan naar ranke atleten. Ze benaderen fysiek eerder het lopertype dan het bonkige fietsertype.”

Speel je het tactisch door McCormack tot favoriet uit te roepen ? Rutger zelf wil geen underdogrol.

“Ik speel geen tactische spelletjes. McCormack is favoriet, maar ik geloof dat Rutger een kans heeft op winst. Het feit dat hij zijn ambitie durft uitspreken, toont dat zijn mentale ingesteldheid gewijzigd is. Ik hoor het hem graag zeggen want elke topatleet moet ambitieus zijn. De omstandigheden op 13 oktober zullen beslissend zijn : hoe zwaarder, hoe beter. We hopen op wind en tropische temperaturen. Rutger kan afzien als de beste. Als de tegenstand door extreme omstandigheden snel uiteen geranseld wordt, krijg je een man-tegen-mansituatie. Dat speelt in zijn voordeel.”

Geen Flandrienmentaliteit

Is Rutger niet ambitieus omdat hij een mentale boost heeft gekregen na zijn eerste Ironmanwinst in Arizona, eerder dit jaar ?

“Integendeel. Rutger heeft na Arizona een dipje doorgemaakt. Hij heeft na de ‘zaak-Beke’ gejaagd op een overwin- ning om de tijd in te halen die hem is afgenomen. Toen hij in Arizona won, volgde er een soort anticlimax. Hij heeft de terugslag gekregen van wat er rond die hele dopingaffaire gebeurd was. Hij miste passie, triatlon was werk geworden. Voor een trainer is dat moeilijk : een atleet heeft drive nodig. Ik geloof dat hij nu eindelijk die hele affaire achter zich heeft gelaten. De laatste weken zie ik hem opnieuw genieten.”

Hoe verklaar je dat een klein land als België favorieten levert voor de meest prestigieuze Ironman ?

“We vissen misschien in een kleiner vijvertje, maar we zijn wereldtop. Dat heeft niet met de Flandrienmentaliteit te maken van aanvallen, boenken en stoempen zoals graag wordt beweerd. Ik associeer dat woord eerder met naïviteit, het overvloedig spenderen van kracht. Misschien zijn we vechters, maar het zit eerder in de professionele aanpak. We zijn in België even slim als in de VS of Australië. De knowhow en de trainingsfaciliteiten zijn er.”

De jonge triatleet Peter Croes bedankte zijn trainer Paul Van Den Bosch onlangs voor bewezen diensten en schakelde over op jou. Wat maakt Timmermans tot een goeie coach ?

“Ik wil niet het statement maken dat ik beter ben dan eender wie, maar mijn kwaliteit is dat ik het windstil kan maken rond mijn atleten. Bufferen, optimale omstandigheden en stabiliteit creëren : ik wil alles wat rond de atleet hangt onzichtbaar maken. Verder denk ik goed aan te voelen wat atleten als belasting kunnen verdragen en hoe dit gedoseerd moet worden in de loop van het jaar. Voor een Ironman wordt Rutger onrustig, emotioneler, agressiever ook. Als coach ga ik daar niet op in, anders krijg je ruzie. Ik geef vertrouwen en breng rust. Bij een intakegesprek vraag ik aan de atleet of hij altijd gaat doen wat ik zeg. Zo kan ik achterhalen wanneer ik een fout maak. Als de atleet dat niet wil of kan, komt het niet tot een samenwerking. Ik heb in het verleden de samenwerking met jonge triatleten zoals Kjell Verleysen om die reden stopgezet. Kjell Verleysen heb ik ondertussen weer aangenomen. Hij heeft nu geen foute attitude meer.”

Wat bedoel je met een foute attitude ?

“Als Verleysen zijn fiets niet kreeg van zijn sponsor ging hij niet fietsen. Als hij zijn schoenen niet gekregen had, ging hij er geen kopen. Dat is fout. Mijn stelling is : als je die schoenen niet krijgt, koop ze dan en ga trainen. Een keer je iets bewezen hebt, mag je eisen stellen. Egoïsme is eigen aan een topsporter, maar iemand die op zijn vijftiende denkt dat alles rond hem moet draaien, krijgt een schop. Bij jeugdatleten tolereer ik dat niet.”

Pitbullcoach

Volgens Rutger ben je een trainer met een hoog pitbullgehalte.

“Ik denk te weten wat een atleet nodig heeft om de absolute top te halen. Ik wil een ideaal kader creëren. Als ik een atleet wil laten presteren, moet ik impact hebben op alle factoren : het lief, de ouders, het materiaal, de andere trainers, de voeding. Een atleet mag geen ruzie hebben met zijn vrouw, mag geen financiële zorgen hebben. Ik zou bemiddelen in een echtelijke ruzie als dat nodig is. Alles voor het doel.”

Kan je te ver gaan in de begeleiding van een atleet ? Rutger geeft toe dat de zaak-Beke op termijn begon te wegen op jouw privéleven.

“Als een atleet mijn vertrouwen heeft, kan ik dat niet beschamen. Ik kan moeilijk neen zeggen. Na tien jaar was mijn band met Rutger zo hecht dat ik hem door het dal wilde slepen, zelfs als dat tijdens een bepaalde periode ten koste ging van mijn eigen gezin. Mijn vrouw is daar onbewust in meegegaan en we zijn steeds dieper in die zaak meegesleurd. Het is pas na afloop dat je de schade in je omgeving begint op te nemen, wanneer het te laat is. Misschien moet ik in de toekomst mezelf inderdaad wat sneller afschermen.”

Door wat er is gebeurd, heb je met Rutger méér dan een coach-atleetverhouding, jullie zijn vrienden. Zoiets bemoeilijkt toch het samenwerken ? Hoe kan je hem nog op zijn plaats zetten ?

( denkt na) “Dat zou het coachen kunnen bemoeilijken. Ik ken hem door en door, wat maakt dat ik hem moeilijk kan verrassen met een of andere uitspraak die hem op scherp zet. Ik kan hem kwetsen, maar dat is niet de juiste manier. Op een gegeven moment zou onze vriendschap een rem kunnen zijn, daarom is het goed dat ik niet de enige trainer ben die hem begeleidt. We zijn een team : Claude Van den Hurk verzorgt mee het coachen, Jan Olbrecht is de inspanningsfysioloog, Patrick Teir-lynck is de zwemtrainer, Bert De Cuyper fungeert als sportpsycholoog en Robbie Billen schaaft de looptechniek bij. Als ik het moeilijk heb om de nodige afstand te bewaren, dan compenseren de ander- en dat voor me. Onlangs publiceerde P-Magazine een neerslachtig interview met Rutger waarin hij verklaarde dat sport niet meer het hoogste goed was. Zijn sponsor heeft toen hard maar eerlijk gereageerd op die uitlatingen : Rutger moest ambitie tonen. Dat heeft de déclic veroorzaakt waarvan hij nu profiteert. Het moet niet altijd Timmermans zijn die voor de kentering zorgt.” S

Door Bert Boonen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content