IN DEZE RUBRIEK DIEPT JACQUES SYS ANEKDOTES OP UIT DE KELDER VAN ZIJN GEHEUGEN.

Voor de tweede keer in zijn geschiedenis probeert Lokeren woensdagavond op Lierse de bekerfinale te bereiken en de kilte die rond de club hangt te doorbreken. Eerder gebeurde dat in 1981 toen de Wase club in die finale met 4-0 werd afgetroefd door Standard. Hetzelfde Standard waartegen Lokeren drie seizoenen daarvoor in de kwartfinale van de beker een van zijn meest memorabele matchen speelde: 0-3 achter bij de rust, 3-3 na 90 minuten en uiteindelijk na de verlengingen 5-3. Verbijstering in het stadion na zo’n zinderend spektakel en we zien nog het beeld van een zwaar aangeslagen Robert Waseige, toen trainer van de Rouches, die uit de kleedkamer stapte en de journalisten vroeg om een kwartier te wachten voor ze binnengingen. En wat verder stond Han Grijzenhout, de Lokerse trainer, die zeer beheerst de wedstrijd analyseerde, met een trauma op het netvlies gebrand. Want Grijzenhout lag in de vuurlijn van de kritiek bij de supporters. Zijn huis stond in de buurt van het supporterscafé van de populaire rechtsachter Roland Ingels, die door Grijzenhout niet werd opgesteld. Op een ochtend deed zijn vrouw de deur open en zag aan de deurklink een strop hangen. Een hallucinant beeld dat lang bleef nazinderen.

In die gedenkwaardige wedstrijd tussen Lokeren en Standard debuteerde Preben Larsen, die drie doelpunten maakte. Hij kwam van FC Köln waar hij als zeventienjarige arriveerde en in een flat, net boven die van Roger Van Gool, met zijn vriendinnetje woonde. Daar keek iedereen raar van op. Niet in het minst de wat despotische trainer Hennes Weisweiler, die Larsen een ongeleid projectiel noemde. Dat beeld van moeilijk handelbare vrijbuiter achtervolgde de Deen lang. Terwijl Larsen een prof was in hart en nieren, iemand die iedere maandagmiddag het kantoor van de trainer binnenstapte om naar de tegenstander te informeren, naar de spelers die in zijn zone opereerden. Moet ik de verdedigers buitenom passeren of binnendoor, kan ik de keeper lobben, waar staat de doelman bij hoekschoppen, aan vragen geen gebrek.

Vooral Urbain Haesaert had een zwak voor Larsen. Hij leidde Lokeren in het seizoen 1980/81 naar het grootste succes uit de geschiedenis. Met niet alleen de bekerfinale tegen Standard, maar ook een tweede plaats in de competitie. Lokeren swingde op het veld, het was een aanvalsmachine, met de Polen Grzegorz Lato en Wlodek Lubanski naast Larsen in de aanval. Lubanski, op dat moment in zijn land beschouwd als de beste voetballer aller tijden, verbaasde op zijn eerste training door een uit de lucht vallende bal meteen dood te maken. Hij streefde naar schoonheid en zuiverheid in zijn acties en kon door zijn techniek als het ware op een vierkante meter voetballen.

Mooie tijden waren het op Daknam. Met de 18-jarige Schot James Bett als schoffelende middenvelder, aangekocht voor 380.000 Belgische frank en het seizoen daarop verkocht voor zestien miljoen aan Glasgow Rangers, waar hij international werd. Bett knapte het vuile werk op voor René Verheyen, een veldheer met een gracieuze stijl, en voor de toen ontluikende Raymond Mommens. En achteraan hield Maurice De Schrijver de deur dicht. Iedereen verklaarde Haesaert voor zot toen hij De Schrijver als libero neerzette, omdat hij zogenaamd niet kon tackelen, te traag was en niet kon koppen. Maar hij was intelligent en speelde van achteruit de ballen schitterend in.

Je kwam graag in Lokeren in die periode. Er hing een sfeer van gezelligheid. De bij Beerschot weggehaalde manager Aloïs Derycker, een corpulente man met de flair van een echte Antwerpenaar, schudde sappige anekdotes uit zijn mouw. Dat maakte hem populair bij de pers. En Etienne Rogiers, tussen 1976 en 1984 voorzitter, wist iedereen wel een goed gevoel te geven. Ooit inviteerde hij zijn spelers kort na Nieuwjaar bij hem thuis. Op een gegeven moment tastte hij in zijn broekzak, haalde daar een stapel bankbiljetten uit en frommelde een briefje van 5000 frank in de hand van iedere speler. De toen net aangetrokken Deen Kim Christophe dacht dat hij in het aards paradijs terechtgekomen was.

Een hemel op aarde is Lokeren al lang niet meer en gulle giften van de voorzitter zijn een rariteit. Tenzij Roger Lambrecht zichzelf nog eens van zijn milde kant laat zien. En zijn kleurloze club zo aan de eerste prijs uit zijn geschiedenis helpt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier