Hij spreekt vijf talen, voetbalde samen met Kaká, was (kort) Braziliaans international, won de Copa América, voetbalde in vijf landen, genoot een opleiding als seminarist, wilde leraar worden en heeft een passie voor voetbal, religie en… corrida. Maak kennis met Fernando Menegazzo (33), middenvelder van Club Brugge.

Soms moet je wat uitgebreider met mensen praten, om iets te snappen. Wat zag Club Brugge in een Braziliaanse middenvelder van 33, eentje die na zes mooie seizoenen bij Bordeaux (2005-2011) drie jaar (2011-2014) zijn centen verdiende in Saudi-Arabië, vroegen we ons half juli af. Was dát de man die Vadis Odjidja moest doen vergeten? Was pakweg Steven Defour, 26, geen verstandiger investering geweest?

De recentste prestaties van Fernando Menegazzo vonden we bovendien ook niet zo overtuigend. Mechelen, Zürich, Anderlecht… Hij deed mee, was goed aan de bal, maar als er moest worden gerecupereerd, of het ging wat sneller, liep hij iets te veel de feiten achterna. “Geen versterking”, concludeerde een krant na de match tegen Anderlecht. Dat laatste zal nog moeten blijken. Wat bezielt Michel Preud’homme dan om zijn nek uit te steken? Want het is de coach, die al met de Braziliaan gewerkt had, die hem naar Brugge haalde.

Wel, we menen het antwoord te kennen. Zelden een voetballer ontmoet die zo verstandig over dingen kan praten. Als er iemand in staat lijkt om de jonge Clubspelers te gidsen, dan is het wel Menegazzo. Verstandig, rijp, ervaren. Een sterke persoonlijkheid en vooral: open, nieuwsgierig en zelfkritisch.

Kijk eens terug op je eerste weken.

Fernando Menegazzo: “In het seizoenbegin hadden we een paar heel belangrijke doelen, onder meer de groepsfase van de Europa League behalen. Dat is gebeurd. De kern was echter iets te klein waardoor we punten verloren in de competitie, maar er is versterking bij. Nu alles inpassen en we kunnen aan een tweede fase beginnen.

“Mijn situatie was een beetje uitzonderlijk. Ik had nog een contract met Al Shabab tot 15 juli en kon tot dan niet meetrainen met Club. Drie weken voorbereiding gemist, waarvoor ik de laatste maand de tol betaalde, telkens in de derde match van de week. Zeker de competitiewedstrijd na een Europees duel is altijd de moeilijkste.”

Begreep je de vervanging aan de rust tegen Anderlecht?

“Ik weet niet of er tijdens de eerste helft één Clubspeler wél goed voetbalde. Catastrofaal. Ik ook. Ongelukkig genoeg pakte ik ook nog geel, zodat er altijd een risico was op een uitsluiting. Omdat we moesten terugvechten, wilde de coach dat vermijden door me te vervangen.

“Maar als ik het globaal bekijk, dan denk ik dat ik niet teleurstelde in de weken dat er geen midweekvoetbal was. Alleen toen het wat drukker werd, en de tegenstanders wat moeilijker, kreeg ik het lastiger. Als je met tien man in vorm bent en eentje is minder, kan je dat nog camoufleren met eenvoudig, kort spel. Maar als iedereen de pedalen kwijt is, wordt het moeilijk, zoals tegen Anderlecht. Anderzijds: het is ook interessant om te analyseren hoe we erin slaagden om terug te keren in de match.”

Hoe verloopt de aanpassing aan België?

“Uitstekend. De familie is er, de kinderen – zeven en vier jaar – lopen school in Gent. We wonen daarom in Sint-Martens-Latem. Ik wilde best in Brugge wonen, maar elke dag een uur in de auto om hen naar school te brengen, leek ons te veel. Michel Preud’homme raadde me de buurt aan. We keken er wat rond en vonden…”

Een villa!

“…een klein appartementje. Heel rustig.”

Preud’homme haalde je ook naar België.

“Hij polste wat de plannen waren. Terug naar Brazilië, terug naar Europa…”

Had je geen akkoord met Bordeaux, over een terugkeer, of een functie als scout in Zuid-Amerika?

“Dat was geen akkoord, maar een idee dat ik liet vallen toen ik er nog speler was. Ergens in 2011. Toen heb ik gezegd dat het me wel leuk leek om in Zuid-Amerika uit te kijken naar talent. Ik ben Braziliaan, maar spreek ook Spaans, opgepikt van ploegmaats. Ik lag negen jaar bij Bordeaux onder contract en verwachtte daar mijn carrière uit te doen. Toen dacht ik: na die tijd moet je toch minimaal de kwaliteiten hebben om te kunnen inschatten of een speler de kwaliteiten heeft voor het Franse voetbal. Ik wilde niet deelnemen aan contractbesprekingen, alleen scouting doen. De contacten met de voorzitter van Bordeaux, Jean-Louis Triaud, zijn er nog altijd, misschien rakelen we dat idee ooit nog op.”

Erfenis

Je hebt er al een hele carrière op zitten. Brazilië, Italië, Frankrijk, Saudi-Arabië, nu België. Was Italië voor een halve Italiaan (zie kader) de meest logische stap?

“Ik ben vrij jong uit Brazilië vertrokken, al in 2003, naar Siena. Een ploeg die nieuw was in de Serie A, met een trainer die nog nooit op dat niveau had gewerkt en bang was. ‘We gaan verliezen’, zei hij altijd. Op een dag stelde hij: ‘Fernando, jij hebt wat techniek, we zullen je niet meer voor de verdediging zetten, maar wat meer naar voren. In de rug van de spits Tore André Flo.’ Ik dacht: oei, ik heb dat nog nooit gedaan, het zal bij proberen blijven. Voor de defensie zette hij ook twee jongens die eigenlijk verdedigers waren…

“Je kan het je inbeelden, het werd zeer moeilijk. Na anderhalf jaar speelde ik niet meer en wilde ik weg. Dat was mijn voetbal niet, met de rug naar doel. Daarna voetbalde ik zes maanden in Catania, in tweede klasse. Leuk, op mijn positie, ergens in het middenveld, eerder verdedigend. Daar heeft Bordeaux mij weggehaald.”

Kon je in Bordeaux goed overweg met de Franse slag? Marc Wilmots was er één jaar en haatte het.

“Waren de resultaten goed? Veel hangt daarmee samen. Bordeaux is bourgeois. De eerste passie is wijn, niet het voetbal. Daarvoor moet je in Parijs zijn, of in Marseille. Maar als je presteert, steunen de fans je, onze Virage Sud stond hevig achter ons, zeker toen we in 2009 kampioen werden.

“Wat ik leuk vond in Frankrijk, was enerzijds de profmentaliteit en anderzijds de vrijheid om het leven te leiden dat je wilde. Niemand keek op je vingers. Uiteraard hangt dan veel af van zelfdiscipline. Als jij je niet kan beperken tot één glas wijn bij het eten, maar je drinkt de hele fles leeg… Of als je elke avond gaat stappen… Dan duurt het niet lang.”

Hield je van wijn?

“Ik heb dat geleerd. De voorzitter bezit wat wijnhuizen, Château Saint-Pierre en Château Gloria. Af en toe kregen we na een zege een kistje cadeau. Brazilië is een land van bierdrinkers, zeker in het noorden, waar het warmer is. In het zuiden, waar ik vandaan kom, drinkt men stilaan meer wijn. Vooral uit Chili en Argentinië, ingevoerde Franse wijn is te duur.”

Heb je nog een huis in Bordeaux?

“Nooit gehad. Ik heb veel gerekend, het geld beleggen dat ik voor een appartement zou moeten betalen, leverde me meer op dan de verhuur. Het is wel een fantastische regio.”

Wat vond je van het fysieke voetbal in Frankrijk?

“Dat apprecieerde ik minder. Veel ploegen die laag speelden. Vooral geen goal slikken en als je zelf scoort die voorsprong goed bewaken. Zeer atletisch ook, veel spel in het middenveld. Wij hebben er twee seizoenen goed voetbal gebracht, onder Laurent Blanc, toen we kampioen werden. Leuk voetballen, met MarouaneChamakh in de spits. Maar daarnaast…”

Corrida

Je hebt in het begin van je carrière ook aan Spanje gedacht. Was dat het een goeie keuze geweest?

“Spanje was toen mijn droombestemming. Ik heb er vrienden die zeggen dat ik er had gepast, op voorwaarde dat ik vrij laag had gespeeld, als verdedigende middenvelder. Op die positie heb je veel duels en daar kan ik wel mee overweg. Toen ik voor Grêmio voetbalde, was Villarreal geïnteresseerd. Ik heb zelfs geposeerd met het ploegshirt. Maar uiteindelijk liet de voorzitter me niet gaan.”

Je bent een liefhebber van wapens én van de Spaanse corrida, de stierengevechten.

“Wapens, dat is lang geleden. Vroeger ontspande ik me ermee. Ik had een eigen wapen, een vergunning, en kon tijdens het schieten zeer goed de kalmte en de concentratie vinden. Maar zo’n vergunning is maar één jaar geldig en toen ik Brazilië verliet, ben ik ermee gestopt. De corrida heb ik in Spanje leren kennen, in Madrid zag ik mijn eerste.”

Wat een gruwel!

“Wat me aantrekt, is niet zozeer het duel tussen het dier en de mens. Wél de sfeer, twee uur voor de corrida en erna. De kleine bars, mensen die wat eten, iets drinken… Lachen, muziek, kinderen… Niet vergeten: ik groeide op in een klein dorp en vakantie, dat was op bezoek gaan bij mijn grootouders, op het platteland. Waar veel dieren waren. Die zag ik terug.”

Maar nogmaals: de gruwel, het gevecht…

“Ik snap dat protest. Liefhebbers zeggen: zonder corrida geen stieren meer, want dat ras wordt daarvoor speciaal gekweekt. Ja, er zijn twintig lastige minuten voor het dier, een zwaar gevecht om in leven te blijven. En er is weinig fair play. Maar tegelijk is het indrukwekkend. De geur van het dier…”

De geur van de angst?

“Neen, de geur die me doet herinneren aan die vakanties bij mijn grootouders, toen ik zeven, acht jaar was. Maar het is agressief, ik snap je aversie.”

Onderwijs

Welke familieachtergrond heb je?

“We waren niet rijk, maar ook niet arm. We hadden altijd eten, geen luxe. Mijn vader heeft een klein winkeltje, nog altijd. Zijn vitaminen en tegelijk zijn medicatie. De dag dat hij moet stoppen, wordt hij ziek, denk ik. Mijn stadje telde zo’n tienduizend inwoners, zonder schooltjes van degelijk niveau. De openbare scholen in Brazilië zijn problematisch.”

Snap je dat daar weinig aan wordt gedaan?

“Ik denk dat het opzettelijk gebeurt. Hoe onwetender en dommer je het volk houdt, hoe makkelijker je het kan sturen en hoe makkelijker het wordt om geld achterover te drukken.”

Opvallend: Brazilianen hebben het heel vaak over de hoge corruptiegraad in hun land. Op een berustende toon zelfs.

“Misschien waren mijn ogen ook nog altijd dicht, had ik het land niet verlaten. Nu snap ik het niet meer. Als je haast voortdurend op tv ziet hoe politici geld achterover drukken, of hoe anderen het verbergen in hun broek, kousen, of onder hun gordel, en je doet niks, behalve er een keertje mee lachen… In Bordeaux waren er voortdurend manifestaties in het centrum van de stad, waar we woonden. Als ik van de politie weer niet in de buurt mocht parkeren, zei ik tegen mijn vrouw: ‘Beeld je in dat dit ook in Brazilië gebeurt.'”

Voor het WK waren er een paar betogingen.

“En daarvan werd gezegd: het is de oppositie die mensen betaalt om te demonstreren. De arme Braziliaan krijgt geld via allerlei hulpprogramma’s en protesteert niet. De rijke zegt: ‘Ik trek me er niks van aan, ik heb geld, ik betaal wel voor privéonderwijs en privéziekenzorg.’ En dus blijft alles bij het oude. Fatalisme. Triest. Weet u dat een leraar in Brazilië minder verdient dan een gevangene? Die ontvangt financiële steun, zijn familie toch, omdat de man niet kan werken. Maar de leraar, die acht tot tien uur per dag werkt, krijgt minder. Vindt u dat normaal? Daarom ging ik naar school op tweehonderd kilometer van huis. Privéonderwijs, in een seminarie.”

Jullie waren met zijn elven van het dorp!

“We hadden het allemaal uitgerekend. Die school was goedkoper dan ergens dichter bij huis een appartement huren, en zelf voor kost en onderhoud instaan. Dus werd het een seminarie.”

Je wilde geen profvoetballer worden, maar universiteitsprofessor.

“De studie ging goed en op een bepaald moment kregen we een prof geschiedenis die op een heel spectaculaire manier lesgaf. Hij klom zelfs op de tafels! Toen dacht ik: dat wil ik ook, zo voor iedereen praten. We kregen op het einde geschiedenis, aardrijkskunde en filosofie en dat lukte goed. Ik zag me echt geschiedenis studeren en prof worden, mensen begeesteren. Maar het liep anders, één jaar voor ik mijn secundair onderwijs zou afmaken, kreeg ik een kans als voetballer en ging het leven een andere richting uit.”

Religie

Is religie nu nog belangrijk voor jou?

“Het blijft belangrijk, maar ik heb nu, als 33-jarige, twijfels die ik rond mijn vijftiende op het seminarie, niet had. Ik heb drie jaar in Saudi-Arabië gevoetbald, waar godsdienst in mijn ogen fanatiek is en de islam wordt gezien als dé godsdienst, de enige. Wie heeft gelijk? Ik heb altijd geloofd in Christus, de zoon van God, en kwam plots in een land terecht waar Christus een profeet is als een ander. Hebben zij gelijk, is het zo? En was Christus dan misschien een uitvinding, indertijd, om mensen angst aan te jagen en iedereen onder de knoet te houden? Ik geloof nog, maar ik twijfel.”

Had je het er lastig met de ongelijkheid tussen man en vrouw?

“Met alle ongelijkheid. Niet alleen die tussen de seksen, ook de ongelijkheid tussen de mannen van de macht en het gewone volk. De koninklijke familie in Saudi-Arabië doet wat ze wil. Onder vrienden spreek ik nooit over een land, maar over een onderneming. Een economie. Ze hebben er olie en sluiten zich compleet af, zodat niemand problemen kan veroorzaken. Het is bijna onmogelijk om iemand uit te nodigen. Zelfs familie niet. Je moet toestemming vragen aan de overheid en vaak wordt die geweigerd. Ik snap dat wel, er wordt immens veel olie boven gehaald, en ze zijn bang dat mensen zich komen bemoeien. Ze hébben de steun van de Amerikanen en zeggen: niemand hier. Daarom is er geen toerisme, geen gelijkheid tussen de seksen.”

Je vrouw woonde er bij jou?

“Ja. Drie jaar lang. Voor buitenlanders gelden er wel andere regels, maar goed, ze blijven streng. Als we samen waren, sprak de politie vrijwel nooit mijn vrouw aan. Maar als ze alleen op stap was, werd ze wel aangepakt. Vaak agressief.”

Compenseert geld dan?

“Het bepaalt de keuze. Mijn geluk was dat we er met een Europese staf werkten. Michel Preud’homme veranderde veel. Naast het veld probeerde ik te begrijpen waarom de mensen er zo leefden. Moslims mogen bijvoorbeeld geen seks hebben voor het huwelijk. In de ploeg zat er eentje van 27 en ongehuwd. Met hem heb ik veel gepraat, om het te begrijpen. ‘Het mag niet van God’, zei hij altijd. En daar hield hij zich aan. Wel een gast met humor, die er grapjes over maakte. Dan vroeg hij vrouwen wat hij allemaal moest doen, tijdens zijn eerste huwelijksnacht. Beeld je dat in, hier in de kleedkamer, een gast van 27…

“Toen Michel vertrok, herbegonnen de problemen. Je werd niet betaald, of te laat, iedereen kwam te laat. De trainer van de tweede ploeg nam het over. Die riep me in de kleedkamer en vroeg me welke houding hij tegenover de groep moest aannemen. Een moeilijke vraag. Hij kon streng zijn, maar de mentaliteit van de jongens kennende en wetende dat ze al vier, vijf maanden niet werden betaald… Dus raadde ik hem aan een evenwicht te zoeken tussen streng en zacht. Dat werkte. Er was wat minder discipline, maar we hebben het laatste jaar toch nog de beker van de koning gewonnen.”

Maar toen Michel Preud’homme belde, was je snel overtuigd om weg te gaan?

“Ik had nog een Arabische aanbieding, maar drie jaar opofferingen vonden we genoeg. Het plan was om naar Brazilië terug te keren – ik had een voorstel van Palmeiras. Toen belde Emilio Ferrera, namens Genk. Daar heb ik met Renaat Philippaerts (de physical coach, die nu ook voor Club werkt, nvdr) over gesproken, die was er toen nog. Ik veronderstel dat hij het er met Michel over had.”

Wat gaf de doorslag?

“De directeur van Genk zag me als verdediger. Ik heb daar in Saudi-Arabië een match of twintig gespeeld, onder Emilio, en omdat Genk een verdediger (Kalidou Koulibaly, nvdr) aan Napels had verkocht, zag Genk me als een mogelijke vervanger. Ik heb toen gezegd dat dat niet mijn beste plaats was. Uiteindelijk was Michel sneller met een voorstel en kwamen we er sneller uit.”

Trainer worden?

Je hebt twee dochters, maar stel dat je nog een zoon krijgt. Mag hij profvoetballer worden?

“Ik zou het hem niet aanraden. Het is een mooi beroep, voor wie slaagt. Maar er zijn zo veel mislukkingen. Mijn twee neefjes hebben het ook geprobeerd, vroegen me raad, hulp. Maar wat kon ik doen? Michel bellen en hem vragen of ze een contract kregen. Het is zo’n moeilijke wereld.”

Denk je al aan het leven na het voetbal?

“Ik ben heel nieuwsgierig naar het leven van een trainer. Het vraagt energie en veel tijd, veel meer dan van een speler. In Brazilië trainer worden is voor mij onmogelijk, omdat ze er een andere mentaliteit hebben. Je ideeën ontwikkelen, tijd krijgen. Vergeet het. In Europa kan dat wel. Ik zie dat er in Frankrijk coaches zijn die aanblijven als hun ploeg zakt, die er weer mee stijgen, die hun ideeën kwijt kunnen. Een carrière die me kan interesseren. Een project als scout kan dat – zoals al gezegd – ook.”

Minder stress en je bent meer thuis.

“Voilà. Trainers zijn nomaden, veel slechter af dan spelers.”

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN BELGAIMAGE

“In Brazilië dénken ze nog altijd dat ze het land van het voetbal zijn, maar ze hebben, zeker op tactisch vlak, een grote achterstand op Europa.”

“Ik geloof nog in Christus, maar sinds mijn periode in Saudi-Arabië twijfel ik.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content