Mario Verheyen en Maurice Engelen delen meer dan je op het eerste gezicht zou denken. Ze zijn dan ook goeie vrienden. Over het snijvlak van Westerlo en Praga Khan.

M aurice Engelen is 44 en frontman van Praga Khan en Lords of Acid ; Mario Verheyen is 30 en al zeven jaar verdediger bij Westerlo.

Puis & Van den Buys

MauriceEngelen : “Ik ben al een paar jaar trouw supporter van Westerlo. Als ik kan, kom ik kijken. Zelf heb ik ook gevoetbald, maar dan in de lagere klassen, als verdediger bij Herselt. Ons grootste wapenfeit was de 32e finale van de Belgische beker tegen Cercle Brugge. AC Olen en Herselt, toen allebei in tweede provinciale, denk ik, zaten in de 32e finale. Anderlecht was met 1-2 gaan winnen op Olen, maar ons verging het minder goed : wij verloren met 11-0. De wedstrijden daarvoor waren wel plezant : als jonge speler kwam je ineens tegen WilfriedPuis te staan, WietseVeenstra…, mensen naar wie je opkeek. Ik was pas 16, een jonge belofte, maar het is er niet uitgekomen, dus ik ben in de muziek verzeild geraakt.”

MarioVerheyen : “Maar je sport nog enorm graag, hé ? Alle dagen lopen…”

Engelen : “… minivoetbal heb ik ook lang gedaan en voor Kom Op Tegen Kanker speel ik ook vaak mee in een BV- ploegske. In de jeugdreeksen stond ik bij Herselt heel lang rechtsback, daarna een beetje stopper en ook nog in het middenveld. Maar eens je met dat verdedigend bloed in je lijf zit, blijft daar je voorkeur naar uitgaan.”

Verheyen : “Als je zelf verdediger bent, ga je automatisch kijken hoe andere verdedigers het doen. In de jeugdreeksen was ik altijd nummer 10, zelfs toen ik bij Lierse zat. Daarna werd ik verdedigende middenvelder, rechtshalf en uiteindelijk centrale verdediger bij Berlaar. Stan Van den Buys heeft mij met zijn ervaring wel een en ander meegegeven. Hij zette mij op de goeie weg naar eerste nationale, want bij Sint-Niklaas kende ik wat wrijvingen met PaulPut. Ik wou toen zelfs stoppen met voetballen. Tot Berlaar en Van den Buys mij over de streep trokken. Nu ben ik enorm blij dat ik nog voetbal.”

Engelen : “Ben je niet eens bijna naar Engeland vertrokken ?”

Verheyen : “Ipswich en Norwich toonden een paar seizoenen geleden interesse, maar als je in het verleden leeft, leef je in een film. Ik speel nu zeven jaar bij Westerlo en ik heb drie jaar bijgetekend : tien jaar Westerlo en dan er nog twee bij zou heel mooi zijn. Tot mijn 35e in eerste klasse, dat zou ik toch graag verwezenlijken. Voetballer zijn is het mooiste wat er is, op muzikant zijn na dan ( lachje). Ik kan geen noot zingen of spelen, maar ik kan me geen leven indenken zonder muziek. De hele dag luister ik ernaar. Ik heb ook bijna alle cd’s van Maurice, want eigenlijk was hij in het begin meer mijn idool dan ik het zijne, denk ik ( lacht). Ik ken hem nu vier jaar echt goed en dat klikt. Mijn vriendin is misschien een nog grotere fan van zijn muziek dan ik. Dat maakt het makkelijker om goeie kameraden te worden.”

Engelen : “Het heeft, denk ik, ook te maken met wederzijds respect. Er zijn veel sportmensen die grote fans zijn van Praga Khan. StefanEverts bijvoorbeeld, MarleenRenders, JefDelen, PietdenBoer, CédricVanBranteghem… Ik volg veel sport en dan is het plezant voor die mensen als ze bij een praatje merken dat je weet waarover het gaat. Dan zie je andersom dat er veel sporters opduiken bij cd-releases of optredens. Dat is tof, dat je dat met zoveel mensen kan delen, dat het niet elk in zijn vakje is.”

Verheyen : “Ik heb hun nieuwe cd gekocht en de laatste weken speelde ik die altijd voor ik naar de wedstrijd ging. Maar blijkbaar had dat niet zoveel effect : ik heb twee keer rood gepakt ( lacht). Ik betrap mezelf er ook altijd op dat ik telkens meezing. Je pikt het gewoon op.”

Engelen : “Tof aan Westerlo, en ook de grote kracht ervan, is dat het om een vriendenploeg gaat. Als wij een lange tournee in Amerika doen, met twaalf, dertien mensen op een bus en het foxt niet, dan geeft dat ook geen goeie uitstraling op het podium. Dus als ik af en toe van Mario of Jef Delen eens de vraag krijg om mee op stap te gaan, merk ik dat er een band is die verder gaat dan de lijnen op het veld.”

Vader sterft

Verheyen : “Mijn vader is gestorven drie dagen voor mijn achttiende verjaardag. Maar zoiets komt natuurlijk altijd ongelegen.”

Engelen : “Ergens denk je waarschijnlijk toch altijd : had hij het nog maar mogen meemaken dat ik in eerste klasse speel ?”

Verheyen : “Ja. Hij heeft het net niet meegemaakt, alleen dat ik op de bank zat bij Lierse. Dat zijn levenslessen. Dat is misschien mijn sterkte…

Engelen : “… sterkte, ja…”

Verheyen : “… een bron van kracht ook. Mijn vader was : voetbal, voetbal, voetbal. Ik blijf erbij : mocht mijn vader nog leven, dan had ik veel meer uit mijn carrière gehaald. Honderd procent zeker van. Ik bedoel : ik was toen 18 jaar, ik wist alles beter dan mijn moeder. Ik ga ze niet opnoemen, maar ik heb toen stoten uitgehaald waar ik niet fier op ben. Ik kon dat verlies van mijn vader niet verwerken. Voor mij was hij een god. Drie keer de op een na beste van België geweest in turnen. Een meter zestig groot, maar een ongelooflijke atleet. Deed op zijn vijftigste nog flikflaks in de tuin. Hem dan op een paar weken tijd zó zien aftakelen door long- en leverkanker is verschrikkelijk. Door alternatieve geneeskunde is hij acht maanden spectaculair goed geweest, maar dan op korte tijd afgetakeld tot hij maar 40 kilo meer woog. Daar had ik het onwaarschijnlijk moeilijk mee.”

Engelen : “En je kan daar niks tegen doen.”

Verheyen : “Je staat machteloos als je ziet hoe zwak een mens is, het leven wordt uitgeduwd als een sigarettenpeuk. Ik ben uiteindelijk nog goed terechtgekomen, maar voor hetzelfde geld had het slecht kunnen aflopen met mij.”

Engelen : “Mijn vader kreeg een hartaderbreuk toen ik 11 was. Ik blijf me die dag tot op de minuut herinneren alsof het gisteren was. De wonderjaren van een kind zijn ineens weg. Dan sta je daar als man van 11 jaar. Ineens kom je in een andere wereld terecht.”

Verheyen : “In een vingerknip word je volwassen. Moét je volwassen worden.”

Engelen : “Maar hoe meer erge dingen je meemaakt, hoe makkelijker je kleine problemen te boven komt. Dan sta je wel eens verbaasd dat sommigen depressief worden van de kleinste onnozelheden. Zo zit ik niet meer in elkaar. Het moet al erg zijn voor ik ga zitten tobben. Ik word door sommigen in de groep zelfs gehaat om mijn relativeren. Zelfs na het meest fantastische optreden kan ik achteraf denken : ach, soit. Ik bedoel : de meeste kaarten van Rock Werchter zijn toch al verkocht nog voor de namen bekend zijn gemaakt.”

Verheyen : “Ja, door zo’n gebeurtenis besef je ook wat voor futiliteiten sport of muziek eigenlijk wel zijn.”

Spons & schoonmoeder

Verheyen : “Ik zou mijn agenda niet willen ruilen met die van Maurice. Ik denk dat hij er nog meer voor moet doen en meer tijd in moet steken dan wij. Maar we moeten er allebei tweehonderd procent voor leven. Ik weet dat hij elk jaar een tournee van zes weken doet in Amerika, ik zou het niet kunnen.”

Engelen : “Als muzikant en als zakenman haalde ik het meeste uit de discipline die je in de sport meekrijgt. Het feit dat ik gevoetbald heb, dat ik ervoor moest knokken, maakt toch dat je jezelf discipline kan opleggen. Zonder zou het voor mij nu een stuk moeilijker zijn. Als we op tournee gaan naar Amerika – wat ergens een uitputtingsslag is met 18.000 km op zes weken en een kleine 40 optredens – voel je die conditie met de dag minder worden. Dus dan zorg ik ervoor dat mijn conditie voordien in orde is. Een uur moet ik toch stevig door kunnen lopen. Blessures, dat valt natuurlijk ook wel eens voor. Stefan Everts heeft me door een lamp te willen verzetten op zijn kampioenenviering een paar meter diep van het podium op een drumstel doen vallen. Kan gebeuren. In Atlanta heb ik het ook voorgehad, maar ja, theshow must go on, zullen we maar zeggen, zoals bij de voetballers. Het is de spons erover, de spons waarvan iedereen zich al vijftig jaar afvraagt wat er in dat emmertje zit ( lacht).”

Verheyen : “Ik heb qua blessures al heel wat pech gekend. Ik ben al een keer of zes, zeven geopereerd.”

Engelen : “Je hebt eens een heel seizoen gemist, niet ?”

Verheyen : “Door een kraakbeenletsel miste ik eens veertien maanden. Het probleem was dat ze op geen enkele scanner terugvonden waar het letsel, los kraakbeen, zat. Bij elke explosieve versnelling had ik pijn. Ze stonden voor een raadsel en na zeven maanden heeft de dokter beslist een kijkoperatie te laten doen. Vonden ze niks, dan was het over. Gelukkig konden ze toen een stuk kraakbeen verwijderen. Het seizoen 2000/01 heb ik zo volledig gemist, maar nu ondervind ik er totaal geen last meer van. Gelukkig, want revalideren is een wereld apart waarin je mentaal sterk moet zijn.”

Engelen : “Dat is typisch voor voetbal, hé : hoe goed je ook mag spelen, als je geblesseerd raakt en de ploeg draait goed met een ander, ben je je plaats kwijt. Wij moeten als muzikant onszelf ook de hele tijd bewijzen. We zijn nu aan een theatertoer bezig, The next dimension, waarin andere kunsten geïntegreerd worden . Het meest ingewikkelde en prestigieuze wat ik ooit gedaan heb. Maar het is niet de bedoeling de nieuwe cirque de soleil te gaan uithangen. Het blijft Praga Khan met andere kunstvormen. De weinige zalen die al in verkoop zijn voor september, verkopen nu al direct uit. Voor ons is het ook iets van : wat moet je nu nog doen ? We hebben bijna tien jaar alleen in het buitenland gespeeld. Op een gegeven moment deden we honderd in de dertig optredens in een jaar en het dichtst bij huis was New York. Ik kon moeilijk tegen mijn buurman zeggen : als je wil komen kijken, kom gerust af ( lachje). We zijn ook een groep die niet is gemaakt door de Belgische pers. Dat wil zeggen dat je geen product bent ván. We hebben niks voor niks gekregen. Wij hebben onszelf altijd meer moeten bewijzen dan een ander. We hebben Werchter als enige Belgische groep afgesloten op het groot podium, je verkoopt zalen uit in Amerika en Japan. Dus iedereen vraagt zich af : wat gaan ze nu nog voor nieuws doen ?”

Verheyen : “Dat is een beetje het probleem in België, dat je je telkens weer moet bewijzen. Ik zou zeggen : hou zulke mensen met je twee pollekes vast, promoot het wat naar de buitenwereld toe. In Nederland zou Maurice op handen gedragen worden. Maar hier is er die Belgische bescheidenheid.”

Engelen : “Wij zijn geen chauvinisten, hé. Neem nu JoosValgaeren, een man uit mijn dorp, Herselt. Zijn schoonmoeder woont zelfs naast mijn schoonmoeder. Die jongen mocht hier bijna niet meedoen, hij gaat naar Nederland en ineens zit hij bij Celtic Glasgow.”

Verheyen : “De waardering die ik wil krijgen, is dat ik op zaterdag speel. In principe moet je maar van één iemand waardering krijgen en dat is de trainer. Als iemand als Jan Ceulemans je elke week opstelt, dan zal je toch wel iets kunnen, denk ik dan. Met waardering ben ik ook niet zo bezig. Ik doe mijn ding, ik drink nadien iets in de kantine en dan begint voor mij het leven met de familie naast het voetbal, wat zeker zo belangrijk is.”

Olé, olé, olé & lucifers

Engelen : “Ik heb heel veel getoerd, je doet daar andere culturen op, je leert andere mensen kennen, je denkt niet met oogkleppen op. Je leert hoe Japan en Amerika in elkaar zitten. In het begin is het vrij raar om daar te spelen. Tijdens ons eerste optreden in Japan reageerde niemand. Je dacht : wat gebeurt hier ? ! Maar toen het afgelopen was, ontplofte het publiek gewoon. De beleefdheid gebood hen eerst te luisteren en dan pas hun waardering te tonen. Maar raar is het wel de eerste keer. Toen de J-League opgericht werd, moest ik een nummer maken ter promotie. Ik moest Olé, olé, olé remixen. Pas toen ik klaar was en de plaat uitkwam, zag ik eronder staan dat het origineel een Belgisch nummer was : Anderlecht champion, olé, olé, olé van LangeJojo ( lacht). Ze vragen mij ook dikwijls op Westerlo eens een optreden te doen, maar wat wij doen, is niet zomaar eens rap op een veld gaan staan. Je hebt een serieuze infrastructuur nodig, je moet heel veel kosten maken vooraleer je kan beginnen.”

Verheyen : “Wat mij ook enorm aanspreekt, is dat buitenlands avontuur. Maar ik voel me ook goed in Westerlo, anders teken je na zeven jaar geen drie jaar bij. Ik ken de interne keuken, het is zeven minuten van bij mij thuis, veel supporters hebben het voor mij… Maar ik heb wel een beetje het gevoel dat ik er op dit moment niet alles heb uitgehaald wat erin zit. Naar het buitenland zou ik gewoon eens willen om te weten waar mijn limiet ligt. Kan ik niet mee in de Premier League, oké, maar dan wil ik het wel weten. Op de duur ken je de Belgische competitie ook door en door. Je weet welke spits welke voet gebruikt. Ik heb nog veel contact met SidneyLammens, die nu bij RBC speelt. Hij zegt ook : ‘Die andere stadions, andere spelers, dat geeft je gewoon een boost.’ Dat mis ik in zekere zin misschien wel.”

Engelen : “Ik ben op het punt gekomen dat ik alles zelf kan regelen. Willen we volgende winter veertien dagen toeren in Amerika, dan doen we dat. Vroeger kon dat niet. Je moet een bepaalde status hebben. In Amerika hebben we nu minimaal 1,7 à 1,8 miljoen albums verkocht, 500 keer opgetreden, schat ik. Dan heb je je vaste fans. Ik weet onderhand wie er in Minneapolis voor het podium zal staan als we daar optreden. Hetzelfde in El Paso, Albuquerque. Ik heb meer in Minneapolis gespeeld dan in Brussel, meer in El Paso dan in Brussel en zeker meer in Tokio dan in Brussel. Op bepaalde momenten is het soms angstaanjagend. Als ze soms komen bluffen met het feit dat ze Praga Khan in hun lijf gebrand hebben met lucifers of de hoes op hun benen hebben laten tatoeëren… Ik stel me daar vragen bij. Zulke dingen hoeven voor mij niet.”

Verheyen : “Elke gek zijn gebrek, hé.”

Engelen : “Ik zoek dat ook niet op : de mensen uit mijn vriendenkring zijn in de eerste plaats toffe gasten. Na de match staan de spelers van Westerlo gewoon in de kantine te praten met de fans. Dat moet ik bij veel andere ploegen waar ik uitgenodigd word toch nog zien gebeuren. Ik neem zelf ook heel veel tijd voor mijn fans. Ik hecht ook waarde aan hun oordeel.”

Verheyen : “Dat blijkt ook uit de titel van je nieuwe cd, die komt van een fan.”

Engelen : “Van een fan in Phoenix die altijd op het internet zit. Toen ik hem in real life tegenkwam, vroeg ik wat Praga Khan nu eigenlijk betekende voor hem. Electric religion, zei hij. Ik vond dat wel een goeie titel. Zo is er ook een meisje uit Washington, NickyMiller, dat élke dag chat op onze website. Op een optreden ginder werd ik toevallig aan haar voorgesteld, dus nodigden we haar uit in de kleedkamer als blijk van waardering. Een half uur heeft die daar gezeten en dan komt daar dus niks uit. Geen woord. ’s Anderendaags zie je haar dan in de chatroom vertellen hoe fantastisch het allemaal wel niet was en dit en dat. Soit. Zo moet dat in het voetbal ook gaan.”

Verheyen : “Maar niet zo extreem. Praga Khan kent heel de wereld, maar Mario Verheyen kent bij wijze van spreken niemand, hé. Vergeleken met Maurice ben ik een kleine garnaal.”

Engelen : “Zo moet je het, denk ik, niet zien. Het geluk zit dikwijls in een klein hoekje. Zonder dat je het weet, kan er iets gebeuren. Mijn pa zei altijd : ‘Een gram geluk is meer waard dan een kilo verstand.’ Als ik zie hoe ik de muziek voor al die films hebben kunnen doen in Amerika, dat is pure chance, hé. Sliver, BasicInstinct, The spy who shagged me, Strange days, Mortal combat, What women want, ik kan blijven doorgaan. Dat is allemaal gekomen doordat PaulVerhoeven een film draait in een discotheek en de dj toevallig een plaat van ons opzet. Dan ligt er ineens een fax dat Paul Verhoeven je muziek wil gebruiken. Voor je het weet, heb je een agent. Voor hetzelfde geld speel je een fantastische match, zit er een scout en voetbal je volgend seizoen elders. Geluk is belangrijk, hé.”

Verheyen : “Ja, dat is zo. In alles.”

door Raoul De Groote

‘Dat ik gevoetbald heb, maakt dat ik mezelf discipline kan opleggen.’

(Maurice Engelen)’Op bepaalde momenten kunnen fans ook angstaanjagend zijn.’

(Maurice Engelen)

‘Ik zou mijn agenda niet willen ruilen met die van Maurice.’

(Mario Verheyen)’Mocht mijn vader nog leven, dan had ik veel meer uit mijn carrière gehaald.’ (Mario Verheyen)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content