15 oktober 1980 – Mol – Wielrenner bij Quick-Step

“Mijn moeder deed er vijfentwintig uur over om van mij te bevallen : een dwarsligger was ik dus al van bij de geboorte ( lacht). Rechttoe rechtaan, zo zou je mij wel kunnen omschrijven. Als ik denk het bij het rechte eind te hebben, dan kom ik ook uit voor mijn mening. Dat heb ik altijd al gedaan en het is nog versterkt de laatste jaren. Ik kan het niet meer opbrengen om energie te steken in iets waar ik niet achter sta. In die zin vind ik het ook zo jammer dat er zelden of nooit honderd procent eensgezindheid bestaat in het peloton, er zit te weinig lijn in. Tijdens de Ronde van België vorig jaar nam ik mijn verantwoordelijkheid door de wedstrijd lam te leggen, omdat ik het nodig achtte voor de veiligheid van álle renners. Dan durf ik het voortouw te nemen, ja.

“Of sommige mensen het zien als arrogantie als je je gedacht zegt ? Daar heeft het volgens mij niets mee te maken. Jezelf ophemelen, en dan nog vaak ten onrechte, dát is arrogantie. Ik ben gewoon eerlijk. Ik ben nog altijd dezelfde als vroeger en ik zal ook proberen om altijd mezelf te blijven. Met beiden voeten op de grond blijven, daar ondervind ik evenmin moeite mee. Als ik na de koers op mijn gemakske thuis in de zetel kan zitten of doen waar ik zin in heb, ben ik al een gelukkig man. Vrije tijd is er door de verhoogde media- en andere aandacht niet zoveel meer bij, dat klopt, maar ik bouw toch nog voldoende rust in. Ik kan nog gerust over straat wandelen zonder dat ik om de vijf minuten word aangeklampt.

“Tien jaar moet ik zowat geweest zijn toen ik bijna verongelukte door van een springkasteel te vallen. In plaats van zoals elk kind te springen en wat onnozel te doen, kroop ik bovenop de kantelen. Ik duikelde eraf met mijn hoofd naar beneden. Een paar uur lang had ik totaal geen gevoel meer in mijn benen. Gelukkig is het allemaal nog goed gekomen. Het kwam gewoon af en toe in me op om van die domme dingen te doen. Zo probeerde ik het als kind ook een keer om over een tennisnet te springen. Je raadt het al : ik bleef met mijn beide voeten achter het net haperen en viel op mijn gezicht. Een kampvuur maken binnen in een tent ? Een mens vraagt zich af : waar haalt hij het ? Eerlijk gezegd weet ik het zelf niet goed. Altijd maar straffer en straffer doen, mezelf willen overtreffen, daar kwam het op neer, zeker.

“Als een echte waaghals beschouw ik mezelf nochtans niet. Toch zeker nu niet meer. Als nieuweling ben ik wel eens onderuitgegaan in de laatste bocht, terwijl ik alleen voorop reed. Zoiets zal me, denk ik, nu niet meer overkomen. Ik neem risico’s, maar niet meer dan de andere renners. Om mee te doen in een massasprint moet je durf hebben, maar het is vooral een berékend risico. Want : je bent genoodzaakt je hóófd erbij te houden. Je mag niet te snel op kop komen, want dan zit je met je neus in de wind, maar je mag ook niet te lang wachten, want dan raak je niet meer vooraan. Met een ideale mix van gezond verstand en de nodige dosis lef kom je het verst in een massasprint.

“In de sprínt ben ik nog nooit bang geweest, maar op sommige momenten denk je toch al eens twee keer na. In Parijs-Nice kregen we de eerste dagen wegen voor de wielen geschoven waar ze met de auto nog niet over durfden te rijden. De organisatoren hebben enorm veel geluk gehad dat er niets gebeurd is. Op een bepaald moment reden we tegen zestig kilometer per uur over een smal weggetje toen de helikopter boven ons hoofd kwam gevlogen en de sneeuw van de bomen blies, recht op de weg. Als er dan één renner even aan zijn remt trekt of een raar uitwijkmanoeuvre doet, ligt het hele peloton tegen de vlakte.

“Als je in de afdaling je fiets laat omvallen om een bocht aan te snijden, weet je meestal wel : dat gaat hier vlotjes verlopen, of : ik ben op de limiet aan het rijden. In dat tweede geval besef je dat je echt geen fouten mag maken, want anders lig je tegen de grond. Dan denk je wel eens een moment : ai… Maar ‘bang’ is dan nog niet het juiste woord. Want er stroomt zoveel adrenaline door je hoofd dat het allemaal als vanzelf lijkt te gaan.”

door Roel Van den broeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content