Luik kleurt vaak rood. Sinds 2001 hebben Franstalige fans van Liverpool zich verenigd om samen de Reds te gaan aanmoedigen. Wij gingen mee naar een thuismatch tegen West Bromwich.

Luik slaapt, maar de wijk Carré leeft. Voor sommigen is het al zaterdagochtend, voor anderen is het nog vrijdagavond. Philippe Hellings parkeert zijn rode bestelwagen op de Place Saint-Lambert. ‘Het is zover! Ik ga minstens elk jaar een keer, dat is essentieel’, zegt de man wiens familiale roots in Liverpool liggen. De monteur bij Tecteo draagt al 52 jaar het Scouse-accent van Liverpool met zich mee. ‘Ik maak de verplaatsingen af en toe mee, ondertussen nu al een jaar of tien’, valt de 34-jarige Grégory in. ‘Ik ben erin gerold doordat mijn vader een collega is van Philippe en van Mikaël Roufosse, een van de oprichters.

Wat verderop wacht Dominique in een benzinestation. Voor hem is het de eerste keer, een ontgroening dus voor de 54-jarige carrossier die gewoonlijk matchen in Duitsland bijwoont, met name van Mönchengladbach. ‘Ik had eens zin om te gaan kijken hoe het er in Engeland aan toegaat’, legt hij uit. ‘Meestal ga ik naar Gladbach of Schalke, dat is maar een dik uur rijden en de stadions zijn magnifiek.’ De motor van de bestelwagen ronkt tevreden door de nacht, richting luchthaven van Charleroi. De drie kompanen kijken allen uit naar Anfield.

MANSHITSTER & TONY BLAIR

Waar de uitstapjes tegenwoordig de omvang van georganiseerde groepsreizen aannemen, begon het verhaal, zoals veel andere, met een ontmoeting tussen gelijkgezinden. Philippe Hellings, Mikaël Roufosse en Serge Bernard werken alle drie voor de Tecteogroep. Ze ontdekten hun gemeenschappelijke liefde voor de achttienvoudige kampioen van Engeland. De eerste wedstrijd die Serge en Mikaël samen bijwonen, is de doldwaze zege tegen Alavés (5-4) in de UEFA Cupfinale van 2001. ‘Aanvankelijk kregen we geen toelating van de club, want er was al een supportersvereniging in Vlaanderen en ze wilden en maar één in België hebben’, legt Mika uit, die geboren is in Chester, enkelen mijlen bezuiden de Mersey. ‘Ze zeiden ons dat we officieel erkend zouden worden zodra het nieuwe stadion er staat.’

Uiteindelijk komt het in december 2001 tot een onenigheid tussen de Vlaamse fanclub en het bestuur van Liverpool en krijgen de ‘Reds uit Luik’ toch hun zo verlangde erkenning. Serge en Mika lanceren dat wat uiteindelijk The Liège Branch zou worden, de officiële Franstalige fanclub van Liverpool FC in België. ‘Ik tel het allang niet meer, maar ondertussen moeten we toch al zo’n 1200 mensen meegenomen hebben’, klopt Mika zich op de borst. Zelf maakte hij zijn eerste match op Anfield mee in 1985, een overwinning tegen Newcastle. Hij was zelfs bij de zotste Champions Leaguefinale uit de geschiedenis: die van 2005 in Istanbul tegen AC Milan (3-3), gewonnen met de strafschoppen. ‘Ik ben daar alleen naartoe gegaan. Normaal gezien maak je daar wel vrienden, maar we hebben zelfs niet kunnen vieren na de match – zó slechts was het georganiseerd…’ Een les om te onthouden.

Ironie van het lot: de eerste etappe van onze trip gaat via de luchthaven van Manchester. Daar zien we vooral sjaals en shirts van City. Philippe maakt daar gebruik van om zijn groep, waar twee koppels uit Brussel zijn bijgekomen, even te herinneren aan enkele principes: ‘Voor ons is het Only Liverpool, niks anders. Je zult snel zien dat het niet Manchester is maar Manshitster.’ Taxichauffeur Geoff beaamt: ‘We haten United meer dan onze stadsgenoot Everton. Manchester en Liverpool hebben vaak in de clinch gelegen wegens economische belangen en dat straalt af op het voetbal.’ Hij weet waarover hij spreekt, zijn zoon zat op school bij Steven Gerrard en zelf liep hij school op enkele honderden meter van het huis van de legendarische Bill Shankly. ‘Hij liep vaak voorbij de poort en stopte dan even om iedereen dag te zeggen. Ik was in die tijd een vaste klant in de Kop. Nu ga ik niet meer, het voetbal en de sfeer zijn helemaal veranderd’, zucht hij. Ondertussen wijst hij naar het Aziatisch restaurant waar Tony Blair en zijn vrouw, afkomstig uit de regio, geregeld gaan eten wanneer ze op familiebezoek zijn.

KLOPP & CARLING

Liverpool biedt een typische aanblik. Rode, bijna tot oker vergane bakstenen weerstaan aan de wind en de motregen valt uit een egaal grijze lucht. In het vaste hotel van de fanclub, tegenover de dokken en niet ver van het stadscentrum, vertelt Philippe verder: ‘Toen we per bus kwamen, vertrokken we met vijftig mensen. Nu krijgen we voor onze club hooguit twintig plaatsen. Die busreizen waren altijd een avontuur, we hebben alles meegemaakt: bumper kapot, platte band… We hebben eens een conservenblik gebruikt om de zes kilo druk in de remmen te behouden. Dat marcheerde natuurlijk niet… In die match goot het water, hadden we slechte plaatsen en verloren we ook nog. Toen hebben we gezegd: gedaan met de bus!’ Sindsdien regelt hij alles per mail. Weken, soms maanden, op voorhand.

De eerste verplichte tussenstop is de fanshop van de club. In het shoppingcenter Liverpool One ligt die naast de winkel van Everton, die de goed gevonden naam Everton Two draagt. Maar daarmee hebben de Toffees de slag niet gewonnen. Integendeel, als je afgaat op de lege gangen tussen de rekken en de posters met Kevin Mirallas en Romelu Lukaku, voor de feestdagen in een wollen trui gestoken. Op de twee etages van de Liverpoolshop daarentegen lijkt de business te boomen. Van pantoffels tot matjes voor in de auto, van theekoppen met Christian Benteke tot T-shirts met ‘The NormalOne‘ ter ere van Jürgen Klopp: het is er allemaal. Philippe koopt alleen maar een programma van de wedstrijd. Als trouwe fan van RFC Liège kan hij het niet maken om een rood shirt met daarop het woord ‘Standard’ te kopen – en laat de Britse bank Standard Chartered nu net de grootste sponsor van Liverpool FC zijn. Ondertussen heeft een man met bril en kastanjebruin haar de pech dat hij net een petje van Liverpool opzet. ‘U bent net Jürgen Klopp!’, roept een volledig in Liverpooltenue uitgedoste fan. De dubbelganger moet meteen tegen wil en dank op een hele resem selfies.

In de kasseistraten van de stad van de Beatles weerklinkt typische kerstmuziek. Het Leger Des Heils warmt zijn koperblazers op en uit de boxen schallen klassiekers van Slade tot Boney M. ‘Ik ben mee geweest naar Athene, Boedapest, Napels, Boekarest… Allemaal geweldige herinneringen. Maar naar hier komen, dat is meer een uitstap dan gewoon een match bijwonen’, vertelt Greg geamuseerd tussen twee pinten Carling, getapt in de Midland, een pub die wordt uitgebaat door een vrouwelijke fan van… Everton. ‘Wat je hier zeker moet doen, is een stuk wortelcake proeven’, zegt Philippe, nadat hij met Dominique enkele verhalen heeft opgerakeld over de rallysport, hun eerste passie. Wat verderop wordt in O’Neill’s tot groot lokaal jolijt de nederlaag van Manchester United bij Bournemouth uitgezonden. De vrouwen dragen een minirok, de mannen een kersttrui, het nachtleven in Mathew Street is al begonnen.

SERAING EN DE TITANIC

Op zondagochtend stroomt de Mersey rustiger. Het Beatlesmuseum aan Albert Dock lokt de meeuwen, net als de souvenirwinkeltjes langs het haventje dat in de schaduw ligt van een reuzenrad en een enorme schoorsteen, een reliek van de Industriële Revolutie. Gebouwen met de allure van entrepots uit vervlogen tijd maken dit tot een charmante plek. ‘De stad heeft grote inspanningen geleverd om opnieuw toeristen aan te trekken’, legt Philippe uit. Vroeger had je hier nogal wat plekken met een slechte reputatie, nu zijn het bijna luxeappartementen. Albert Dock is ook de haven waar de Titanic werd gebouwd.’ En ook al loop je in twee straten van de oude naar de nieuwe buurten, de stad en haar sfeer zijn nooit echt weggegleden. Net zoals de club eigenlijk. ‘Er zijn maar twee ploegen in Liverpool,’ spot een verkoper van souvenirs, ‘Liverpool FC en de reserven van Liverpool FC.’ De wedstrijd is afgetrapt. ‘Anfield Road is een beetje zoals het straatje achter Le Pairay van Seraing, heel smal’, weet Grégory.

Anfield, gelegen in een woonzone waar alle huizen die de club opkocht staan te verkommeren, ziet er allesbehalve fraai uit. Op het dak van de Main Stand wordt een nieuwe tribune gebouwd en voor die bouwwerf heeft alles moeten wijken, zelfs het gedenkteken voor ‘de 96 van Hillsborough’, dat werd verplaatst, of de mythische Shankly Gates met in gouden letters: You’ll Never Walk Alone. Het ijskoude regenweer helpt ook al niet. Een dubbelganger van zanger King Krule probeert de harten te verwarmen. ‘Excuseer, ik zoek Benteke, weet u waar ik hem kan vinden?’ In de Albert Pub, een van de kraampjes voor de Kop, prijkt aan de wanden een sjaal van JS Habay-la-Vieille naast een shirt van de Rode Duivels en, ietsjes verder, een sjaal van Sporting Charleroi en een truitje van RFC Liège. Ook het plafond hangt vol. ‘Al die Belgische spulletjes zijn meegebracht door de jongens van de fanclub’, verzekert Philippe.

In het midden van de Kop duikt een Belgische vlag op. In dat heiligdom van supporterspassie drommen 12.000 kijkers samen van uit alle windstreken, vooral uit het oosten, uit Azië. Wanneer You’ll Never Walk Alone uit volle borst wordt meegezongen, is het de enige keer dat de tribune echt vibreert. ‘Een prachtig stadion,’ legt Phil uit, ‘maar vooral bevolkt door toeristen die niet komen om te zingen maar om naar de gezangen te luisteren. Aangezien ze met steeds meer zijn, wordt er nog amper gezongen…’ Tijdens de wedstrijd buldert Tony Pulis, de coach van West Brom, luider dan de klassieker When The Saints Go Marching In. ‘Er is meer ambiance op Anderlecht’, spot Dominique terwijl er supporters passeren met tomatensoep en wortelcake. Greg doet er nog een schepje bovenop: ‘Net een oude kerk, met de stadionomroeper als pastoor.’ Na een blunder van Simon Mignolet, waaruit een goal voortkomt, en een stortvloed aan verwensingen kan alleen de gelijkmaker (2-2) van Divock Origi in de toegevoegde tijd, en gevierd vlak voor de neus van Phil, Dom en Greg, enigszins kleur geven aan Anfield. ‘Ik ben echt ontgoocheld, zowel in de sfeer als in het spelpeil’, klaagt Dominique, die er verslagen uitziet. ‘Ik had toch iets grootsers verwacht…’ Gelukkig was er nog wortelcake.

DOOR NICOLAS TAIANA – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Er zijn maar twee ploegen in Liverpool: Liverpool FC en de reserven van Liverpool FC.’ EEN VERKOPER VAN SOUVENIRS

‘Het stadion wordt vooral bevolkt door toeristen die niet komen om te zingen maar om naar de gezangen te luisteren. En dus wordt er nog amper gezongen…’ SUPPORTER PHILIPPE HELLINGS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content