Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Met de acteur die kleur geeft aan Standard naar de film die de broers Dardenne over de onderkant van Luik draaiden en hen een tweede Gouden Palm opleverde. L’Enfant gezien door Mohammed Tchité.

Heel even zie je tijdens L’Enfant een glimp van Sclessin, als Bruno en Sonia, de twee hoofdrolspelers in de film, met de bus langs de boorden van de Maas rijden. De ogen van Mohammed ‘Mémé’ Tchité lichten dan op. ” Regarde“, roept hij, zijn eigen tempel herkennend. De rest van de bijna twee uur zit de Congolese spits van de Rouches in stilte uit. Kijkend naar alweer een ontroerend drama van de gebroerders Dardenne, die na La Promesse, Rosetta en Le Fils met L’Enfant een vierde sociaal drama maakten dat zich afspeelt aan de rand van de stad. Ironie van het verhaal : het pluche van Kinepolis waar Tchité zich de avond na de topper tegen Brugge in laat wegzakken, is opgetrokken op de plaats waar ooit FC Luik voetbalgeschiedenis schreef. Benfica sneuvelde er, Juventus en Werder Bremen kwamen er langs. Maar Rocourt is al lang geen voetbaltempel meer, hier geen cinema in de zestien, maar op groot scherm. Dolby surround.

L’Enfant, scène één. Als Sonia met haar baby uit het ziekenhuis komt, zoekt ze een tijdje tevergeefs naar Bruno. Hij is niet in hun appartement, tijdelijk onderverhuurd, maar ergens op straat, op zoek naar een slag. Bruno houdt zich in leven met diefstalletjes. Inspelend op het materialisme in onze maatschappij, stelen en verkopen. Zijn zoon interesseert hem niet. Hij kijkt er amper naar als Sonia hem uiteindelijk vindt, de ogen zijn gefixeerd op een potentieel slachtoffer. Het koppel kan niet terug naar het appartement en moet een onderkomen zoeken in een vluchthuis. Sonia heeft nood aan tederheid en warmte, wil bij Bruno slapen, maar mag dat niet. Vrouwen en mannen slapen in het opvangtehuis apart. Sonia kan duidelijk niet rekenen op Bruno.

Tchité snapt dat niet. “In Afrika hebben jongeren vaak ook snel een baby, dat is ergens ook wel Afrikaans, dat de meisjes snel zwanger worden als ze van iemand houden, maar daar is de opvang helemaal anders. Je leeft er echt samen met familie, buren, vrienden. Een meisje dat op haar zestiende zwanger wordt, zal misschien ook door haar vader of moeder worden verstoten, maar dan vindt ze wel andere familieleden om haar op te vangen. Dit is toch een wereld die meer individualistisch is ingesteld. Mensen moeten weg uit hun familie om te overleven. In Afrika wordt de miserie gedeeld. Ik heb ellende gekend, honger gehad, een dag zonder eten was niet ongewoon. Maar dan stond er altijd wel iemand klaar om me wat toe te stoppen. Iemand die op dat moment wat meer middelen had. Hier kan je rijk zijn en toch alleen. In Afrika is dat onmogelijk. Afrika blijft een groot dorp. Als het eten op is, ga je bij de buren.”

Christian N’Sengi, een Brusselse vriend, beaamt. N’Sengi moest ooit naar een opvangtehuis toen zijn huis in de Brusselse rand afbrandde. “Ik heb er een paar weken gewoond, met mijn familie. Dat tekent je : mannen apart, vrouwen apart, slapen in een zaal. Die scène in de film woelde heel die periode bij me boven. Ik zag ook hoe die Bruno oploskoffie aanlengde met warm water uit de kraan. Dat moet verschrikkelijk smaken.”

Tchité : “Bij ons is de vrouw de spilfiguur van de familie, zeker in de keuken. Daar moet je geen voet zetten, je wordt direct buiten gekeken. In de film zie je hoe Sonia ook geleidelijk meer het heft in handen neemt. Frappant vond ik ook het korte fragment waarin Bruno langs gaat bij zijn moeder. Hij krijgt haar eerst niet te spreken aan de telefoon, trekt dan naar haar huis, waar haar vriend de deur opent. Bruno ziet uiteindelijk zijn ma, maar die laat hem niet binnen. Hem dekken voor iets wat hij heeft mispeuterd, een alibi verschaffen, dat wil ze wel doen, maar meer niet. Dat is iets wat bij ons nooit zou gebeuren.”

Die medaille heeft wel zijn keerzijde. Het geld dat Bruno ‘verdient’ is alleen voor hem. Tchité moet het delen met zijn familie. Een andere vriend en vertrouweling, José deMedina, bevestigt : “Mijn vrouw snapt dat niet. Ik ben hier geboren, groeide hier op, maar de band met het moederland blijft. Ook ik stuur dus geregeld geld naar huis. Tchité moet hetzelfde doen. Anderzijds moet hij er ook voor waken dat hij nog iets voor zichzelf overhoudt.”

L’Enfant, scène twee. Bruno, over het meedraaien in de maatschappij : werk interesseert me niet. Als zijn heler polst naar de manier waarop hij de baby denkt te onderhouden, ziet hij ook hierin een ‘slag’. Bruno besluit om Jimmy te verkopen. Zonder medeweten van Sonia overhandigt hij zijn zoon aan mensenhandelaars. Als Sonia het te weten komt, zegt hij : “Ach, dat geeft niet, wij maken wel een andere.”

Ziet Tchité hier parallellen met zijn geschiedenis ? Zoon van een Congolese moeder en een Rwandese vader, maar opgegroeid in de straten van het Burundese Bujumbura en dus een kind met vele invloeden ? “Bruno is een straatkat die aanvankelijk ook wel enig succes – lees geld – heeft. Ik was ook een straatjongen, maar daar houdt alle gelijkenis op. Ik vind die houding van ‘werk interesseert me niet’ verschrikkelijk. Zijn vrijheid blijft geen vijftig jaar duren. In Afrika kan het zijn dat je geen werk vindt, maar iedereen is wel van goeie wil. Je moet ook, want er is geen sociaal vangnet. Ik spijbelde op school, niet om te gaan stelen zoals Bruno, maar om te voetballen. Tegen mijn ouders zei ik de hele tijd dat mijn toekomst in Europa lag. School lopen had geen zin. Ik weet nog dat ze daar heel kwaad om waren, zeker mijn grootmoeder.”

José valt in : “In Afrika kon hij ook wat verdienen, 100 of 200 euro. Hier betaalt Standard hem misschien 2000 euro. Vandaar die droom. In Afrika kan je nooit je talent verzilveren, op geen enkel gebied. Dat is ook de reden waarom ik jongeren ging helpen. Hij is hier samen met Makasi ( nu bij Brussels, nvdr) aangekomen. Makasi was anders, een beetje schuchter. Mémé had dat niet. Er lag meer rage, woede in zijn houding.”

Tchité : “In de film heeft Bruno eigenlijk niks om zich aan vast te klampen en komt hij over als iemand die een makkelijk leventje wil. Geld verdienen door mensen te beroven. Ik had de sport. Daar leer je collectief denken. Bruno is een individualist. Hij beslist alleen over de verkoop van zijn baby. Dat kan je in het voetbal niet. Ik ben een spits, een afwerker, maar ik ben niks zonder aanvoer.”

L’Enfant, scène drie. Als ze hoort dat haar baby is verkocht, valt Sonia flauw. Ze wordt opgenomen in het ziekenhuis. Bruno beseft zijn fout en haalt de baby terug. Het kind is voor hem nog steeds een materieel ding, maar de liefde voor zijn vriendin haalt het boven het geluk dat geld hem geeft.

De film is een verhaal van keuzes maken, morele, en een verhaal van verantwoordelijkheid opnemen. Tchité : “Sonia maakt geen fout door hem haar baby toe te vertrouwen, zij heeft vertrouwen in Bruno. Volgens mij houdt zij geen rekening met het feit dat hij zoiets zou doen. Je moet geloven in mensen. Mijn droom was in Europa voetballen. En daar doe je dan alles voor. Het vertrouwen dat je van mensen wil, moet je afdwingen. Niet alleen door te krijgen, ook door te geven.”

José : “Ik heb nog andere Congolezen naar België gehaald. Mensen uit Kinshasa ( rolt met de ogen). Showbizzventjes. Stars, mensen van het nachtleven, op zoek naar avontuur. Soms ook jongens die wilden profiteren van het systeem, zonder veel te doen. Altijd maar zagen om meer geld. Op een negatieve manier tot alles bereid zijn, zoals Bruno in de film. Mémé is dat op een positieve manier. Hij liet me een kant van Afrika ontdekken die mij onbekend is. Een serieuze kant, hij meent het en doet er ook alles voor. Tchité is geen man van 25 pv’s per maand. Mémé kwam hier aan en at me daar een indrukwekkende schotel ( bootst een voldane fijnproever na). ‘Dat smaakt,’ zei hij, ‘zijn er hier nog van die maaltijden ?'”

Tchité pikt snel in : “Toen ik mocht testen in België, was ik de koning te rijk. Maar tegelijk besefte ik dat ik die kans niet mocht laten liggen. Het liep aanvankelijk niet van een leien dakje. Ik testte op Charleroi, dat me naar hier haalde, maar dat had geen geld. Ik testte vervolgens op Standard. Difficile. Ze hadden geen tijd, ik kreeg twee dagen om me te bewijzen. Dat werden er drie, vier.”

José : “Ik vroeg hem of hij wist wat Standard betekende. Neen dus. Ik vroeg hem of hij Emile Mpenza kende ( rolt met de ogen.) Neen. Ik zei hem : ‘Je moet scoren in je eerste match.’ Hij zei : ‘Oké.'”

Tchité : “Ik zei José : ‘Ik ben spits en als ik een contract wil, moet ik scoren.’ Dus scoorde ik. In elke wedstrijd, al was het verschrikkelijk koud. Min drie of zoiets, ik bevroor op dat veld. ( lacht) Ik zeg het u : un peu fou. Ik mocht eerst maar twee dagen blijven en uiteindelijk werden dat vier matchen. En daarin heb ik vijf keer gescoord.”

Ere wie ere toekomt, het was Daniel Boccar die als eerste het talent van Tchité onderkende. Een goed woordje deed, zijn club met enige moeite overtuigde. José : ” Michel Preud’homme was wat moeilijker te overtuigen, maar dat neem ik hem niet kwalijk : met hem ging het om de centen en de club van Tchité in Afrika wilde plots veel centen. Standard wilde aanvankelijk niks betalen, omdat hij nog een jeugdspeler was. Anderlecht liet hem vervolgens testen en Frankie Vercauteren was heel geïnteresseerd. Pas toen Standard dat hoorde, kwam het in orde.”

Tchité : “Best een spannend moment, want mijn visum voor drie maanden liep af. Het was dat of terug, maar ik ben altijd in mezelf blijven geloven. En het kwam uiteindelijk ook in orde.”

José : “Hotel, vliegtuigtickets, we hadden al 8 à 9000 euro uitgegeven, iedereen werd nerveus. Alleen Mémé niet. Het heeft me nog 400 euro gekost. Hij zag een gsm liggen en ik beloofde hem dat hij die kreeg als hij een contract bij Standard versierde. Wat dus lukte. Mémé plant alles, heeft veel zelfvertrouwen. De financiële discussies met Standard en Preud’homme, daar maakte hij snel een eind aan. ‘Ik kom terug in uw bureau en we praten wel een andere keer, over betere voorwaarden.’ Zo is hij, hij is intelligent en dat gaat hem in de toekomst helpen.”

L’Enfant, scène vier. Als ze uit de kliniek wordt ontslagen en Bruno met haar de draad van hun leventje wil opnemen, wijst Sonia hem de deur. Een overval mislukt, met zijn partner verdrinkt Bruno ei zo na in de Maas, op de vlucht voor de politie. Gangsters slaan hem in elkaar, Bruno zinkt langzaam weg. Als zijn maatje wordt gearresteerd, is de bodem bereikt, Bruno lijkt k.o.

Tchité : “Ik zat me op dat moment af te vragen hoe die film zou eindigen. Het deed me wat terugdenken aan de zomer.”

José : “Vorig seizoen vond ik hem heel sterk tegen Anderlecht, hij deed Kompany afzien.”

Christian : “Hij rolde die dag Vincent in de bloem !” De drie lachen. Tchité : “We kennen elkaar. Toen ik bij Anderlecht testte, scoorde ik op zijn voorzet.” José : “Toen was ik zeker overtuigd van zijn talent. Maar goed, Standard wilde hem uitlenen, en ergens vond ik dat wel oké. Hij moest wedstrijden spelen, en als dat in Luik niet kon, dan maar elders. Misschien bij Brussels, misschien in La Louvière. Ik nam zelfs contact op met Lokeren, dat interesse toonde. Maar één iemand ging niet akkoord. Dat ventje daar.”

Tchité lacht : “Ik weet nog hoe ik bij José thuis zat en hij de hele tijd zenuwachtig om een beslissing vroeg.” José : “Jij pikte mijn pyjama en zat daar maar te lachen. Le fou. En ik maar aandringen.” Tchité : “Maar ik geloofde in mezelf. Ik wist dat ik mijn plaats had bij Standard, dat die mindere periode van vorig seizoen voorbij was. Ik wist ook dat ik mijn kans zou krijgen van deze trainer als ik hem op training liet zien wat ik kon. Ik heb de hele tijd druk op de trainer gelegd, tot hij bezweek ( lacht). Zie je wel José. Nooit panikeren.”

Christian N’Sengi meent dat er ondanks alles nog veel vooroordelen zijn tegenover Congolezen. “Het beste voorbeeld is Gaby Mudingayi. Er werd met hem toch een beetje gelachen toen Aimé Anthuenis hem bij de nationale ploeg haalde. De jongen is naar Italië uitgeweken en heeft daar zijn weg gemaakt. Lazio Roma is toch niet de minste ploeg. Tchité heeft ook een mooie toekomst. Hij wil straks Belg worden, wie weet wordt hij nog international. Aimé Anthuenis ziet wat in hem.”

Tchité : “Ik wil Belg worden, met het oog op de toekomst.” José : “Een Afrikaanse nationale ploeg, dat is showbizz, mooie vrouwen. Een Europese, dat is ernst, druk, presteren. Mémé heeft niks te zoeken bij Congo en nog veel minder bij Rwanda, een klein land. Dus blijft België over.”

L’Enfant, scène vijf. Bruno neemt zijn verantwoordelijkheid en geeft zich voor de overval aan bij de politie. Niet zijn minderjarige maatje, maar hij gaat naar de gevangenis. Daar komt Sonia, die hem eerder aan de deur zette en hem na het incident met de baby niet meer wilde zien, op bezoek. De crisis lijkt overwonnen. Lijkt, want onder de aftiteling staat geen muzikale score. De stilte in de zaal is oorverdovend.

Tchité : “Geen klassiek happy end, verre van. Het is geen Amerikaans gedoe, maar iets dat aan het denken zet. Echt verrast ben ik door de film niet, er zijn overal getto’s, niet alleen in Afrika, ook in de Verenigde Staten, ook in Europa. Er is geen perfecte wereld. Het is wel een mooi verhaal, in die zin dat het einde Bruno menselijk maakt, vind ik. Hij heeft zijn fouten ingezien en kiest voor de liefde. Voor mij is het ook min of meer een happy end aan het worden. Geregeld een goaltje, het shirt van topschutter mogen dragen, Standard dat bovenaan meedraait… Een beetje hoop voor de mensen die in moeilijke omstandigheden hier in de buurt leven en voor mij de bevestiging van wat velen van me dachten. Le petit kan het maken, zei Shabani Nonda ( na vijf jaar Monaco deze zomer getransfereerd naar AS Roma, nvdr) me vroeger. Wij groeiden op in dezelfde wijk. Le petit is daarin geslaagd.”

PETER T’KINT

‘HIER KAN JE RIJK ZIJN EN TOCH ALLEEN. IN AFRIKA IS DAT ONMOGELIJK.’

‘Mémé heeft niks te zoeken bij Congo Of Rwanda. Dus blijft België over.’ (José de medina)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content