De trainer verdedigen, het staat hoog op het lijstje van technisch directeur Aimé Anthuenis wanneer hij zijn taken overloopt. De daad bij het woord : ‘Van Veldhoven kan nu geen slechte coach zijn als hij vorig jaar een goede was.’

Nooit heeft hij het anders geweten, klinkt het beslist, en hij maakte toch al een en ander mee. “Ploegen die het goed doen, zijn daar het jaar nadien op transfergebied dikwijls het slachtoffer van.” Aimé Anthuenis schuift aan tafel met de flair hem eigen. Er is meer nodig dan een mindere start, zoals die van de Ratten, om de ex-bondscoach uit zijn lood te slaan. Met een volgens de regelmaat van de klok rinkelende gsm in de ene hand en een groenrode appel in de andere, ontrafelt de technisch directeur – tussen twee beten door – het hoe en waarom van de kwakkelmaanden die Germinal Beerschot achter de rug heeft.

Aimé Anthuenis : “2006/07 was voor ons een prima seizoen. De ploeg eindigde eigenlijk als tweede … Op het budgettaire vlak gaapt een zodanig grote kloof tussen Anderlecht, Standard, Club en Genk enerzijds en de rest anderzijds, dat het al heel raar moet lopen om een van die ploegen uit de top vier te krijgen. Wij strandden op de zesde plaats, de op één na hoogste gezien onze mogelijkheden. Met alle gevolgen van dien.

“Als je een ploegfoto ziet van vorig jaar en je neemt er een van vandaag bij : de helft is weg. Het werkt een soort pingpongsysteem in de hand voor het klassement en de prestaties. Frustrerend om te zien hoe die evolutie op langere termijn blijkbaar niet te stuiten is. Scoort François Sterchele hier vijftien keer in plaats van 21 en geeft hij drie assists minder, dan tellen wij in juni zes punten minder en staan we negende, tiende of elfde. En dan is hij misschien niet weg.

“Je hebt in België zeven à acht ploegen waar geldt : heeft het team een scorende spits van dat niveau, dan eindigt het als eerste van die groep van ploegen. Zoniet, dan als laatste van die groep.”

U, die nog vóór het begin van de transferperiode zei liefst van al de bestaande groep gewoon bijeen te houden, zag dus veel meer verschuivingen dan u lief was ?

“Uiteraard, maar dikwijls zijn er redenen die je niet in de hand hebt, bijvoorbeeld financiële. Dat is niet mijn zaak, maar je kunt daar je ogen niet voor sluiten. We leverden trouwens heel wat inspanningen, bijvoorbeeld om Gustavo Colman en Hernán Losada te houden. De mensen vonden dat heel goede spelers. Akkoord, maar de prijs was navenant.”

Gapend gat

Geen enkele club ontsnapt aan het pingpongsysteem dat u aanhaalt. Waarom lijkt Germinal Beerschot daar meer moeite mee te hebben dan andere clubs ?

“Vandaag is dat blijkbaar zo, maar als je de laatste vijf jaar bekijkt, slaagden ze er toch in prestaties te leveren. Waarom loopt het nu lastiger ?

“Eén : we missen te veel belangrijke spelers. Daniel Cruz begon aan het seizoen, maar was ook toen al wat gehandicapt, speelde nooit op honderd procent. Colman miste het seizoensbegin helemaal. Arsène Né loopt nog altijd in het gips rond. Kris De Wree sukkelde, Didier Dheedene Nzelo Lembi kende problemen.

“Twee : een paar spelers haalden we met een bepaalde ambitie en die kwamen aan met een betrekkelijke fysieke achterstand. We werken daar volop aan. Twee problemen dus. Geen excuses, maar feiten. Plus : bepaalde jongens vertrokken, sterkhouders, onder hen de grootste : Sterchele.

“Al die zaken zorgen ervoor dat we nu staan waar we staan. Ik verstop me niet achter het punt dat we hier of daar lieten vallen. Ik ben de eerste om te beseffen : volgens het spel dat we tot vandaag leverden – maar wel rekening houdend met de omstandigheden, waar de trainer niks kan aan doen -, verdienen we geen punt meer of minder.”

De voorzitter zegt : ‘De blessurelast is eigenlijk geen excuus, de anderen moeten het ook doen.’ Mag je dat inderdaad niet verwachten bij een subtopper ?

“Dat is pas een cliché. Klopt niet. Ik ben er honderd procent van overtuigd dat Anderlecht met één speler erbij – Nicolás Frutos met name – van in het begin van het seizoen én in het klassement én in Europa verder gestaan zou hebben.

“Wij moeten het vertrek van Sterchele opvangen en slaagden daar tot nog toe niet in. Je kunt bepaalde spelers vervangen, maar met aanvallend ingestelde jongens is dat heel moeilijk.”

Dus Germinal Beerschot lijdt tot vandaag onder het verlies van Sterchele ?

“Voor een stuk wel. François had de gave om een wedstrijd in een definitieve plooi te leggen met een goal of een assist. Je match was dan vaak niet beter dan die we tot nu toe speelden. We werkten vorig seizoen ook draken van wedstrijden af. Ik herinner mij die op Cercle, waar hij plots met twee goals niet mister50 procent was, maar mister 80 procent. Zoiets heeft gevolgen voor het vertrouwen van je ploeg, van je verdediging. Komt die onder druk en weet ze dat er moeilijk gescoord wordt, dan is er rapper paniek.”

Goalgetters van weleer

U haalde hen al vaag aan, de jongens die in de plaats van Sterchele kwamen, Tosin Dosunmu en Aristide Bancé. Zij worstelen nog …

“( onderbreekt) Ze kampten met een vertrouwenscrisis, maar zijn aan het terugkomen.”

Is dat op voorhand verkeerd ingeschat ?

“Dat is niet in te schatten. Rond elke transfer zwermt een vraagteken.”

Maar deze vraagtekens waren – gezien de recente geschiedenis van die jongens – net iets groter.

“Ja, maar het achterliggende idee was meervoudig. Die mannen hebben hun scorend vermogen al bewezen, niet lang geleden. Dat kán je niet verleerd zijn. Ze zijn niet te oud. We kennen ze al van in de Belgische competitie. Wij wisten ook dat ze vorig jaar een moeilijke periode kenden, dat was het risico dat we namen. Die twee transfers zijn trouwens globaal op applaus onthaald toen ze gedaan werden.”

Maar u praat ook over een achterstand. Is de fysieke paraatheid van een jongen als Bancé dan niet onderschat ?

“Daar heb je geen zicht op. Het zou kunnen.”

Is er lang over getwijfeld of jullie iemand als hem zouden halen ?

“Er gebeurden ook andere zaken. Je moet de transferperiode in haar geheel bekijken. De transfer van Sterchele sleepte lang aan. Daardoor hebben we bepaalde jongens niet, die we anders misschien wel hadden, want je kunt je wel indenken dat de financiële armslag verbonden aan een vertrek van Sterchele wel iets uitmaakt.

“Trouwens, als je iemand als Bancé neemt, maar dan iemand die alles gespeeld heeft, dan is dat moeilijk betaalbaar. Voorbeeld : Demba Ba van Moeskroen. Hier sterk aan bod gekomen, maar niet haalbaar voor ons. Jonathan Legear en RolandLamah als wisseloplossing voor een eventueel vertrek van Sterchele naar Anderlecht. Niet te doen. Allerlei redenen, een speler heeft ook nog inspraak. Lamah is nu naar Roda. Het is dus niet zo dat wij niet met namen bezig waren.”

Accenten

Er kwamen dit seizoen heel wat nieuwe jongens. In welke mate kon u uw stempel drukken op dit Germinal Beerschot ?

“Dat kun je niet zeggen. Er zijn zaken waar je wel en andere waar je niet mee akkoord gaat. Maar één zaak telt : de loyaliteit. Voor iedereen die gekomen is, draag ik mee de verantwoordelijkheid.”

Maar hebt u al accenten kunnen leggen ?

“Ik speel – en dat is bewust – niet meer de eerste viool. Zolang ik mij er goed bij voel en de club iets aan mij denkt te hebben, zien we wel. Ik ben geen gebonden persoon, ik kan vandaag zeggen : ‘Merci en de kost.'”

U zit hier al meer dan een jaar in deze rol. Staat het u eigenlijk een beetje aan ?

“Jawel. Het is een heel subjectieve job. Een functie die varieert naargelang van de club waar je zit. Het hangt af van de plaatselijke cultuur, van het bestuur.”

Wat typeert het technischdirecteurschap bij Germinal Beerschot ?

“De samenwerking met de coach. Je kunt meedenken met de man in die functie. Ik heb het lang zelf gedaan, ken de noden, frustraties, ontgoochelingen, moeilijke periodes. Mijn taak is onder meer : de trainer verdedigen in zijn functie. En ik denk dat ik dat tot nog toe gedaan heb.”

Moeten we daaruit concluderen dat de relatie trainer-technisch directeur hier anders is dan bij andere clubs ?

“Hangt van persoon tot persoon af. Het is niet zo dat wij elke dag samen zitten. Soms hoor ik hem twee dagen niet. Hij doet zijn werk, organiseert, stelt de ploeg op, heeft zijn verantwoordelijkheid voor zijn spelers. Het is niet de rol van een technisch directeur om daarin tussen te komen. Tijdens de voorbereiding van de match en wanneer de coach de tactische zaken bespreekt met zijn spelersgroep, ben ik er niet bij. Ik vind dat niet mijn plaats.

“Zijn manier van trainen volg ik wel, het aantal sessies, de intensiteit, de opbouw … Je moet toch weten wie geblesseerd is, wie revalideert, wat er gebeurt ? Als trainer voel je je dikwijls alleen, dan heb je vaak ideeën nodig, waarbij je zelf filtert wat je gebruikt en wat niet. Dat kan over trainingen gaan, opstellingen, alles.

“Je mag niet vergeten dat de vorige coach, Marc Brys, en nu Harm van Veldhoven jonge trainers zijn, met hun methodes, waar je respect voor moet hebben en waarbij je moet incalculeren dat je moet evolueren.”

Schakel

Op het Kiel lopen verscheidene mensen rond die transfers voor een groot stuk zelf lijken te doen. Wordt het technischdirecteurschap hier niet vooral daardoor getypeerd ? Je hebt in deze club sterke persoonlijkheden wier invloed zwaar kan doorwegen.

“Ik probeer mij aan de feiten te houden. Een vaststelling is dat Jos Verhaegen met zijn ploeg van vierde provinciale naar eerste nationale klom. Dat hij een persoonlijkheid is die trainingen volgt, zijn gedacht heeft, naar mij toe, naar de trainer toe … Je weet dat, gaat daarmee om. Ik vind dat beter dan iemand die niets ziet of hoort, maar toch beslist.

“Als trainer had ik niet liever dan persoonlijkheden, op mijn bank, naast, boven en onder mij. Waarom ? Je kunt botsen, discussiëren, maar je hébt iets. Dat is ook en vooral voor een coach heel belangrijk. Een trainer moet mensen naast zich hebben die zeggen : ‘Ik denk dat je daar fout bent.'”

Klopt de indruk dat bij transfers de invloed van sommigen hier verhoudingsgewijs een stukje groter is dan bij de gemiddelde club ?

“Ik ken de voorzitter al heel lang. Ik zeg mijn gedacht, dat weet hij, maar de hoofdbeslissingen worden hier nog altijd genomen. Voorzitter Jos Verhaegen en ondervoorzitter HermanKesters zijn de belangrijkste twee mensen in het bestuur. Ook qua transfers. Dat wil niet zeggen dat de trainer helemaal geen invloed heeft.”

En u bent louter een schakeltje in het geheel ?

“Voilà.”

Niet rijp

Wie was de drijvende kracht achter de komst van Van Veldhoven ?

“Niet specifiek één iemand. Van Veldhoven was een trainer die zijn verdiensten al zwaar getoond had, onder meer bij Cercle. Men was heel lovend over hem bij Brussels, ook in Lommel …”

Hoe goed kent een club als deze vooraf de manier van werken van zo’n man ?

“Uiteráárd wordt daarnaar gevraagd. Je denkt toch niet dat wij over één nacht ijs gaan ? Trouwens, het probleem is niet de training of de manier van werken. Daarop zijn geen aanmerkingen. Van Veldhoven kán vandaag geen slechte coach zijn als hij vorig jaar een goede was.”

Hij startte hier met heel offensieve ideeën en schakelde nadien terug.

“Zijn ideeën waren goed, lovenswaardig, maar de spelers die er zijn, moeten het kunnen uitvoeren. Bij deze situatie krijg je noodgedwongen een elftal waar je achter moet staan omdat het niet anders kan.”

Hoe ziet u de nabije toekomst van Germinal Beerschot op het veld ?

“Colman begint weer te spelen, maar verwacht niet dat die na zo’n operatie aan de buikspieren direct alles naar zich toetrekt. Als zijn conditie begin 2008 weer honderd procent in orde is, is het een succes. Né is dan ook terug, Cruz, De Wree, je krijgt spelers op het niveau waar ze thuishoren. Je beschikt dan over een andere ploeg. Tot Nieuwjaar moeten wij overleven. Vandaag zijn wij nog niet rijp om te brengen wat we willen. We hebben een potentieel dat beter kan, maar ik ben niet blind voor de objectieve zaken die ik noemde.

“Denk je dat het hier morgen drastisch verbetert als je vijf trainers op de bank zet ? Ik zeg u : neen.” S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content