In een soort spoedberaad kwam het directiecomité van de Belgische voetbalbond afgelopen vrijdag bijeen om de gevolgen van de treurmars tegen Polen te bespreken. Het EK is ver weg en er dreigt een financiële catastrofe nu ook hoofdsponsor Dexia, na lang gemok in de coulissen, afhaakt. Na deze bijeenkomst sprak het directiecomité verder zijn geloof uit in René Vander-eycken en benadrukte het dat het vertrouwen groot is voor de dubbele confrontatie tegen Portugal, volgend jaar op 24 maart en 2 juni. Waarop dit optimisme is gebaseerd, werd niet verteld.

Het is symptomatisch voor de totale machteloosheid waarin ons voetbal verkeert. Steeds dieper glijden de Rode Duivels weg in een moeras van uitzichtloosheid en niemand die kennelijk een remedie kent om het tij te doen keren. De wedstrijd tegen Polen toonde nog maar eens dat België op alle vlakken tekortschiet. Er is geen techniek, geen snelheid, geen kracht, geen durf. Het gevolg is dat er gewoon niet gevoetbald wordt en de ploeg constant teruggrijpt naar het simpel te verdedigen wapen van de lange bal. Ook al staat er vooraan geen balvaste spits.

Er is geen enkele reden om te geloven dat het straks anders wordt. Wie denkt dat andere spelers de ploeg sterker maken, getuigt van kortzichtigheid. Dit land heeft veel dienende spelers die overeind blijven als het tempo niet te hoog ligt, maar geen dragende voetballers, geen persoonlijkheden aan wie anderen zich optrekken. De oorzaak van de malaise wortelt veel dieper en is al tot vervelens toe geanalyseerd. In het bestek van een reportage met Maarten Martens toefde dit blad vorige week in Alkmaar (zie pagina 86 tot 91) en keek met verbazing naar de wel heel erg gedetailleerde manier waarop er daar wordt getraind. In België weerklinken al jaren kreten over een andere aanpak, maar veel verder dan een verlangen naar specialisatie zijn we nog niet gekomen. Bestuurders weigeren zich te omringen met vakmensen omdat ze liefst zelf met hun speelgoed bezig zijn en geen pottenkijkers dulden. Zo verdringt hobbyisme steeds weer iedere poging tot professionalisme. En de opleiding blijft erbarmelijk. Het is al zo vaak geconstateerd dat je niet begrijpt dat iedereen dat maar blijft ondergaan.

Los daarvan zijn er in dit land geen trainers die erin slagen spelers beter te maken. Zelfs de voetballers uit de gouden generatie van de jaren tachtig die nu in het trainersvak zijn gestapt, raken niet veel verder dan het op poten zetten van een defensieve organisatie. Aan een verzorgde opbouw komen ze veelal niet toe. Voetballers leren zo niet nadenken over offensieve oplossingen, het is altijd maar weer afwachten en hopen dat een bal goed valt. Trainers in dit land serveren grijze eenheidsworst. Zonder vernieuwing, zonder moed. En zonder incasseringsvermogen. De manier waarop René Vandereycken zich bij kritische kanttekeningen steeds weer verstopt achter een bijtend cynisme, is zo ontluisterend dat je niet begrijpt dat deze anders zo intelligente Limburger zichzelf niet kan bijsturen. Maar wellicht hoort het ook bij de radeloosheid van een bondscoach die bij zijn aanstelling optimistische taal sprak maar nu voor een hopeloze opgave staat.

DOOR JACQUES SYS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content