We mogen natuurlijk Chelsea niet vergeten, maar na de Blues is het de beurt aan Tottenham om het blik met Belgen open te trekken. Met zijn drieën zijn ze ondertussen bij de Spurs: Moussa Dembélé en Jan Vertonghen kregen het gezelschap van collega-Rode Duivel Nacer Chadli, overgenomen van FC Twente. Maar wat is de filosofie achter het transferbeleid van de Noord-Londense club? En in welke optiek passen de Belgen daarin?

Tottenham FC is altijd een instituut geweest dat voor mooi en verzorgd voetbal staat. Titels en eremetaal zijn eigenlijk ondergeschikt aan het label van meest elegante ploeg in het Verenigd Koninkrijk. “Er is steeds een zekere arrogantie uitgegaan van de club”, weet James Olley, journalist bij de Londen Evening Standard. “Tottenham voelde zich altijd al superieur tegenover de rest.” Op alle niveaus.

Op financieel vlak, dankzij de steun van de Joodse gemeenschap in Londen, heeft het Tottenham nooit ontbroken aan slagkracht. Iets wat wel vaker jaloerse reacties uitlokte bij de rivalen. Ook sportief: Tottenham heeft slechts twee landstitels op het palmares staan, maar heeft toch altijd zijn publiek verwend. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Arsenal, de traditionele aartsrivaal van de Spurs. Tot voor de komst van Arsène Wenger stond het voetbal van Arsenal bekend als behoudend en saai. Niet voor niets wordt een 1-0-zege steevast bestempeld als een Arsenalscore. Het volledig tegenovergestelde gebeurde elke twee weken op White Hart Lane, waar spelers als Chris Waddle, Glenn Hoddle, Osvaldo Ardiles, Jimmy Greaves, David Ginola en Gary Lineker als ballerina’s over het veld dartelden.

Die voetbalfilosofie vond haar oorsprong in 1951, toen Tottenham zijn eerste kampioenschap won. Arthur Rowe, destijds de trainer van het succesvolle team, zorgde voor een revolutie in het Engelse voetbal: hij installeerde het push and run game. Een systeem gebaseerd op balbezit, passing en optimaal gebruik van de ruimtes. Er wordt zelfs beweerd dat Rinus Michels, uitvinder van het zo geroemde totaalvoetbal van Ajax, de mosterd haalde bij Arthur Rowe.

Sinds die eerste glorieperiode houdt Tottenham vast aan het mooie en elegante voetbal. Van de mythische Bill Nicholson tot meer recenter Harry Redknapp. Danny Blanchflower, de aanvoerder tijdens het Nicholsontijdperk (1958-1974), verwoordde het treffend: “Je moet de zaken forceren, gebruikmakend van elegantie en panache. In de aanval trekken en niet wachten tot de tegenstander omvervalt van verveling.”

De keerzijde van die lovenswaardige visie is een haast lege prijzenkast. Onder Nicholson drong Tottenham bijna overal zijn spel op aan de tegenpartij, maar een titel won het niet. De gehanteerde stijl van alles of niets paste anderzijds wel uitstekend bij het knock-outsysteem: Tottenham won drie Cups, twee League Cups, een UEFA Cup en een beker voor bekerwinnaars.

Na twee decennia van relatieve lethargie bezorgde Harry Redknapp de club een nieuw elan, met een middenveld bestaande uit Scott Parker, Rafaël van der Vaart, Luka Modric, Gareth Bale en Aaron Lennon beschikte Tottenham over het sterkste middenveld van de Premier League. André Villas-Boas, de huidige trainer, borduurt nu voort op die basis. Nochtans staat AVB niet te boek als de meest avontuurlijke coach, maar hij diende zich toch aan te passen aan de stijl van het huis. Hij zocht een compromis tussen zijn zin voor organisatie en de voorgeschreven Spurswet om artistieke voetballers op een voetstuk te plaatsen. Jan Vertonghen (nog een transfer van Harry Redknapp) is een stijlvolle verdediger, Dembélé (een topprioriteit van AVB) is zonder discussie de meest elegante nummer zes in de Premier League, en Chadli combineert snelheid en kracht met techniek. ?

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content