Fabio Capello behaalde als coach al successen met AC Milan, Real Madrid en AS Roma. Ondertussen is hij goed op weg om ook de prijzenkast van Juventus nog wat te vullen. Nochtans, zo beweert hij, ‘zijn het altijd de spelers die het verschil maken.’

De palmares van Fabio Capello (zie kader) spreekt boekdelen. Zijn spelerscarrière oogde al fraai, maar vooral als trainer maakte de nu 58-jarige Capello indruk. Momenteel staat hij met Juventus bovenaan in de Italiaanse Serie A en ook in de Champions League is de Oude Dame al verzekerd van een plaats in de achtste finales. Welke visie schuilt er achter al die successen ? De meester zelf geeft tekst en uitleg.

Wat is het verschil tussen een goede ploeg en een kampioensploeg ?

Fabio Capello : “Het verschil zit altijd in de spelers. Ik weet dat er altijd een heleboel theorieën over tactiek, conditie en over de inbreng van de trainers worden bijgehaald maar een kampioensploeg onderscheidt zich van andere ploegen door de kwaliteit van de spelers. Die maken altijd het verschil. Dat is ook iets dat elke trainer moet onthouden wanneer hij succes heeft. Het is heel makkelijk om na een goede prestatie als trainer op de borst te slaan en jezelf allerlei kwaliteiten toe te dichten. Maar als je enige ervaring hebt en het verschil tussen winnen en verliezen hebt geanalyseerd, besef je dat het altijd de spelers zijn die uiteindelijk het verschil maken.”

Hoe bouwt u aan een kampioensploeg ?

“Ik zoek eerst naar goede spelers, dat is dus de basis van alles. En als trainer moet je kunnen inschatten of je van die spelers samen een winnende ploeg kunt samenstellen. Dus zoek je naar spelers met bepaalde kwaliteiten. En dan bedoel ik niet alleen specifieke kwaliteiten als veldspeler zoals een schot, kopkracht, duelkracht maar ook kwaliteiten als mens. Hoe is de speler als teamspeler, is hij bereid om voor anderen te werken, hoe gaat hij om met tegenslagen. Ik let heel erg op het karakter. Elke kampioensploeg bestaat uit een groot aantal winnaars. En met die winnaars bedoel ik niet alleen de spelers die opvallen bij het grote publiek maar vaak juist de spelers die onopvallend het werk voor anderen opknappen. Het is geen toeval dat Emerson bij AS Roma bij me speelde en dat hij nu weer bij Juventus speelt. Dat zijn de spelers die het echte karakter van een ploeg bepalen.”

Gaat u uit van een systeem en zoekt u daar dan de poppetjes bij, of gaat u uit van de spelers en stelt u daar het systeem op af ?

“Het laatste. Het eerste is namelijk praktisch niet haalbaar. Zelfs niet bij een van de rijkere clubs van de wereld zoals Juventus. Ook wij zijn afhankelijk van de economie en de markt. Als ik binnenkom bij een club kijk ik eerst wat er aanwezig is. De tweede stap is kijken wat het aanbod op de spelersmarkt is. Wie is er vrij en wie kan ik gebruiken om de kwaliteit van mijn ploeg te verhogen. En ik kan mijn ogen ook niet sluiten voor de financiële status van mijn club. Hoeveel geld heb ik om te besteden, wat zijn de contractomstandigheden van de spelers in de eigen selectie. Misschien zijn er wel redenen om spelers te verkopen. Het is voortdurend passen en meten en het proces is nooit over. Daarom vind ik dat je je als trainer nooit mag vastpinnen op een systeem. Het gaat namelijk maar om één ding : winnen. En je wint door je ploeg zo neer te zetten dat de kwaliteiten van de spelers het best tot hun recht komen. Het systeem mag daarbij nooit belemmerend werken, alleen maar versterkend. De kracht van een systeem wordt bepaald door de uitvoering. Het perfecte systeem bestaat dus niet.”

En de perfecte ploeg ?

“De perfecte ploeg van vandaag kan een dag later een kwetsbare ploeg zijn. Voetbal is een momentopname. De spelers in een ploeg zijn namelijk niet altijd in vorm en fit. Altijd moet er wel wat geschoven worden of moeten er accenten verlegd worden, soms is er een nieuwe mentale prikkel nodig, een andere keer heb je te maken met een sterke tegenstander die probeert het spel te ontregelen of er een goed antwoord op heeft gevonden. Daarom blijft voetbal voortdurend in beweging, daarom moet een trainer altijd alert zijn. Elk moment kan het succes je uit de handen glippen. Blessures, overbelasting, vormverlies : het kan in een keer zijn tol eisen en van een winnende ploeg een verliezende maken.”

Hoe maakt u spelers beter ?

“Dat moet toch vooral vanuit de spelers zélf komen. Trainers kloppen zichzelf graag op de borst wanneer voetballers onder hun leiding uitgroeien tot sterren of bepalende spelers. Natuurlijk is het je taak als trainer om optimale omstandigheden te creëren. Dat doe je door goede training te geven, je probeert ze met goede raad bij te staan wanneer daarom gevraagd wordt en je posteert spelers op een plaats waarvan je denkt dat ze de meeste waarde voor de ploeg hebben. Maar dat is ook alles wat je kunt doen, je moet je eigen rol in dat proces niet overschatten. Uiteindelijk bepaalt de speler zélf of hij vooruitgaat en beter wordt. Het heeft vaak te maken met aanleg en mentaliteit, dingen die in de jongens zelf zitten. En misschien hebben de medespelers er nog wel meer mee te maken dan de trainer. Door samen te voetballen met betere spelers, door te kijken naar toppers heeft een voetballer ook de mogelijkheid om zich te verbeteren.”

Hoe gaat u om met uw spelers ? Staat u boven de groep of er midden in ?

“Iedere voetballer kan naar me toe komen, mijn deur staat altijd open. Maar tegelijkertijd vind ik wél dat er afstand moet zijn. Ik kan geen vriend worden van de spelers, dat is onmogelijk. Daarvoor moet ik te veel beslissingen nemen en moeten alle spelers in ieder geval één ding beseffen : de trainer is onafhankelijk. Er moet respect zijn in de onderlinge relatie, dat is wat anders dan vriendschap. Ik ben trainer en zij zijn de voetballers. Die relatie respecteer ik en dat moeten zij ook doen.”

U overlegt dus ook niet met een paar bepalende spelers over de tactiek.

“Nee, dat kan toch ook niet ? Ten eerste ben ík aangesteld door de club en ben ík verantwoordelijk voor de speelwijze. Ik bepaal de tactiek en de opstelling en daar word ik op afgerekend.”

Moet de trainer van een topclub zijn spelers nog motiveren ?

“Altijd.”

Hoe doet u dat ?

“Het werken met topspelers verschilt, denk ik, daarin niet zo van het werken met mindere voetballers. Je stelt doelen met elkaar, daarnaast praat je erover. Het gaat erom dat je als trainer het vertrouwen kunt winnen van spelers, je moet in staat zijn om ze te raken. Dat gaat meestal het best door samen een ambitie uit te spreken, door samen ergens voor te gaan. Net als de trainer hebben ook die spelers een droom. Ook zij willen prijzen winnen, ook zij willen betere spelers worden. Dan gaat het erom dat je als trainer kunt aangeven hoe je die prijzen kunt winnen, jij moet ervoor zorgen dat ze daarin geloven.”

U staat bekend als een keiharde trainer die veel waarde hecht aan discipline. Hoe doet u dat ? Deelt u snel boetes uit ?

“Natuurlijk gelden er bij elke club regels en wanneer die regels overtreden worden, moeten sancties plaatsvinden. Dat is simpel en daar moet je heel rechtlijnig in zijn. Zolang je als trainer maar beseft dat elke boete in feite een nederlaag is. Boetes en regels zijn er namelijk niet om respect af te dwingen. Respect is niet iets dat je kunt eisen met regeltjes en boetes, respect kun je alleen maar verdienen. En je verdient het in de eerste plaats door het te geven. Als ik mijn club en mijn spelers respecteer dan zullen de spelers dat omgekeerd ook doen.”

Hoe evalueert u zelf uw prestaties als trainer ?

“Dat kun je heel methodisch doen. Aan het begin van het seizoen probeer je de eigen kwaliteiten en die van de tegenstander in te schatten en zo stel je een doel. Aan de hand van dat doel stel je een programma op. Waar wil je staan met de ploeg over een maand, over twee maanden, een half jaar. Zo kun je voortdurend alles evalueren. Gaat het wel of niet goed en hoe komt dat ? Is er wisselwerking, snappen de spelers wat ik wil, zit er vooruitgang in ? En met de speler kun je dus tegelijkertijd eenzelfde programma maken. Met een spits kun je bijvoorbeeld afspreken hoeveel doelpunten hij denkt te maken en aan de hand daarvan stel je een programma op. Je moet sterker worden, dus je gaat aan krachttraining doen. Je kopspel is niet goed genoeg, daar ga je gericht elke training aan werken. Of je gaat op de training ook op vrije trappen oefenen, zodat je in de wedstrijd ook een keer op die manier een doelpunt kunt maken.”

Zo laat u Zlatan Ibrahimovic ook na elke training nog een half uur afronden op doel. Hij krijgt een enorm aantal voorzetten en moet uit alle standen op doel schieten.

Zlatan is een spits en de eerste taak van een aanvaller is doelpunten maken. Ik weet dat sommigen denken dat doelpunten maken ook veel te maken heeft met aanleg en een bepaald instinct en tot op zekere hoogte klopt dat ook. Maar ik weet dat je ook bepaalde dingen kunt trainen. Wie is bijvoorbeeld in de selectie bijna altijd de man met de beste trap in het voetbal ?”

De spelverdeler ?

“Nee, dat is de keeperstrainer ! Dat is de man die elke dag de bal uit alle standen op het doel schiet om die keeper te trainen. Dat zegt dus meteen heel veel. Het is dus wel degelijk te trainen ! Net zoals tweebenigheid ! Kijk naar Nedved en hoor hoe hij al vanaf zijn jeugd gericht bezig was met links en rechts schieten. Dus daarom gaan we ook na elke training aan de slag met Zlatan. Op die manier zorg je er toch voor dat hij in een seizoen drieduizend keer extra op doel schiet. Dat kweekt een bepaalde vastheid bij een speler, een zekerheid. Zlatan zal op den duur niet eens meer nadenken als hij een doelpoging waagt, het wordt een tweede instinct.”

Verder valt op dat alle spelers van Juventus beschikken over een enorme fysiek. Zit iedereen elke dag in het krachthonk ?

“Iedere speler heeft zijn eigen programma. We laten wat dat betreft toch veel over aan de spelers zelf. Maar ik ben wel iemand die veel waarde hecht aan fitheid en fysieke kracht. Het is een belangrijke factor in het hedendaagse voetbal, al is het alleen maar om blessures te voorkomen. Je kunt geen topvoetballer zijn als je voortdurend geblesseerd bent, omdat je de belasting niet aankunt. De spelers moeten dus een enorme inhoud hebben, ze moeten een lichaam hebben dat zestig wedstrijden per jaar kan spelen. Met die wetenschap ga je aan het werk.”

U bent 58 jaar en heeft bijna alles al gewonnen in uw carrière. Waar haalt u de ambitie en uitdaging nog vandaan om dit jaar weer met Juventus op prijzen te jagen ?

“Iemand die louter voor het geld werkt, zal het niet lang volhouden. Ik ben zelf speler geweest en meteen daarna werd ik trainer, het voetbal is al zoveel jaren een verslaving. Natuurlijk zijn er momenten dat je minder goed in je vel zit en dat de dingen tegenzitten. Maar niets is zo fijn als samen met een groep op het veld staan en ergens naartoe werken. Daar zit dan ook de bevrediging in. Dat hoeven niet per se titels te zijn, maar het kunnen ook kleine dingen zijn. Een vrije trap waar je op hebt geoefend en waar een doelpunt uit voorkomt. Een moment in een wedstrijd waarin een speler iets doet wat je samen hebt besproken en dat er ook echt uitkomt. Dat geeft zo’n enorme vreugde en voldoening dat je voortdurend op zoek blijft naar die momenten.” door Taco van den Velde

Taco van den velde

‘Respect kun je niet eisen, je kunt het alleen maar verdienen.’

‘Als trainer mag je je nooit vastpinnen op een systeem.’

‘Ik kan geen vriend worden van de spelers, dat is onmogelijk.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content