Wie dacht dat de Vurige Stede na het behalen van de landstitel

vorig seizoen een oord van peis en vree was geworden, vergist zich.

Eén keer verloren en de Luikse vulkaan spuwt alweer vuur naar de grote boze buitenwereld. Ook intern borrelt het.

Tegen Anderlecht negentig minuten machteloos (maar nog gelukkig gewonnen) en tegen Cercle echt met de billen bloot: Gumienny of geen Gumienny, Standard is niet op kampioenselan aan de competitie begonnen. De Europese uit-schieters tegen Liverpool en Everton hielden de schijn nog op, maar de voortekenen waren al langer niet zo gunstig. Na het verlies tegen Cercle moet nu blijken hoe sterk de band tussen de spelers en hun nieuwe trainer Laszlo Bölöni werkelijk is. Bölöni maakte geen al te gelukkige entree in de Luikse kleedkamer van de zomer. Bij zijn kennismaking met de spelers zei hij onder meer dat hij had vastgesteld dat Standard vorig seizoen veel matchen met het kleinste verschil en het nodige geluk had gewonnen. Daar konden die echt niet mee lachen. Pas landskampioen geworden en dan stond daar plots een trainer die vond dat het allemaal beter moest.

De Roemeen zei nog meer onaangename dingen in de kranten. Zoals: “Standard heeft een kwaliteitsvol basisteam. Van de volledige spelerskern zou ik niet hetzelfde durven te zeggen.” Of nog: “Standard heeft veel spelers die geen voetballers zijn.” En over de verdediging: “Naïef.” Op training legde hij er stevig de pees op (Bölöni traint harder dan Michel Preud’homme, wordt gezegd), warm in de omgang was hij niet en in de wedstrijden schoof hij om de haverklap met spelers en posities. Prettig is anders. Een bijnaam hadden ze gauw gevonden in de kleedkamer: ‘ Ceausescu‘, naar de in 1989 gefusilleerde Roemeense dictator.

Bölöni kent maar één ordewoord: werken. De oude Oost-Europese arbeidsethos heeft hem nooit verlaten, al werkt hij ondertussen twintig jaar in het Westen. Met zijn woorden vond hij het nodig de Luikse kampioenen weer scherp te zetten. Niet gisteren, maar morgen telt. Hij maakte er in één moeite ook duidelijk mee dat er maar één de baas is: hijzelf, ondanks een contract voor maar één seizoen. Want dat de buiten- wereld daaruit meende te kunnen afleiden dat hij er zit in afwachting van de Grote Terugkeer van Erik Gerets, kon de trotse Roemeen maar matig appreciëren. Bölöni wil zich laten respecteren en heeft daar van meet af aan geen misverstand over willen laten bestaan. Ook niet bij de spelers.

Bekoelde liefde

Behalve dat hij een paar puntjes op de i wilde zetten, is Bölöni er ook oprecht van overtuigd dat hij spelers beter maakt. Voorwaarde is dat ze bereid zijn te werken. Die boodschap zou ondertussen doorgedrongen zijn bij de spelers. Door de goede resultaten, in de Europacup ook gepaard met goed voetbal, verminderden gaandeweg de spanningen tussen de trainer en de groep.

Maar helemaal weg zijn ze niet. Benjamin Nicaise heeft er de pest in dat hij als echte verdedigende middenvelder niet automatisch de vervanger werd van de naar Everton getransfereerde Marouane Fellaini. Zijn lot illustreert een ander verschil met vorig seizoen: de kern waarover Bölöni beschikt, is breder dan die van Preud’homme en de concurrentie groter. Tegen Cercle Brugge zat plots revelatie Wilfried Dalmat op de bank.

Ook Igor De Camargo mokt. Hij had op meer speelkansen gerekend toen MilanJovanovic hopeloos achter zijn goede vorm bleef aanhollen. Bölöni handhaafde het vertrouwen in de Serviër en zette hem zelfs op de linkerflank, iets waarvoor Jan Boskamp twee jaar geleden nog werd verketterd in Luik. Het was echter Bölöni’s overtuiging dat Jovanovic er vaker aan de bal zou komen en zo geleidelijk zijn vertrouwen zou terugvinden. De laatste weken lijkt dat ook uit te komen: tegen Anderlecht en Everton maakte hij telkens het doelpunt van de overwinning. Na de omgezette strafschop tegen de Engelsen sprong hij van vreugde zelfs in de armen van zijn onwennige trainer.

Jovanovic houdt van Bölöni, maar andere basisspelers hebben het stilaan gehad met Standard. Onyewu en Dante zijn uitgekeken op de club en ook de liefde van Mbokani lijkt te zijn bekoeld. Tegen Anderlecht en Cercle kwam de topschutter al niet meer in het stuk voor.

Gefrustreerde Defour

Maar vooral tussen Steven Defour en Bölöni lijkt het niet te klikken. Bölöni heet een man van de dialoog te zijn, maar hij verwacht dat spelers de eerste stap zetten. Hij wil het voelen dat ze beter willen worden en aan Defour schijnt hij het nog niet te hebben gevoeld.

Defour lijkt de laatste tijd het contact met de realiteit een beetje verloren te zijn. En voor de wedstrijd tegen Cercle verklaarde hij ineens dat hij niks meer te leren heeft in België en het hier straks voor bekeken houdt. Prompt vond ook Axel Witsel dat van zichzelf. Dat had maar één reden: geld. Beide spelers bellen wel eens met hun vriend Fellaini en die lacht hen vanuit de Premier League uit met wat zij verdienen in Luik. Dat steekt.

Beide voetballers deden precies waar Bölöni zo vreselijk van gruwt: het individu boven het team plaatsen. De Roemeen heeft een broertje dood aan vedetten en spelers die alle aandacht naar zich toetrekken. Zonder er veel woorden aan vuil te maken veroordeelde hij de uitspraken scherp: “Ik klasseer ze als onvolwassen, ze zouden beter moeten weten.” En hij voegde eraan toe, al dan niet met een kwinkslag: “Aan al wie komt aankloppen, zal ik zeggen dat ze nog niet klaar zijn voor een stap hogerop.”

Dat Defour er gefrustreerd bij loopt, is begrijpelijk. Bölöni confronteert hem met zijn beperkingen. Bij de nationale ploeg is hij in een bijrol geduwd en ook in zijn club is hij niet langer incontournable. In de ploeg, uit de ploeg, mogen invallen, niet mogen invallen, verdedigende middenvelder moeten spelen, nu eens de negentig minuten volmaken, dan weer gewisseld worden – het strookt niet met de grootse carrière die hem door velen is voorgespiegeld.

Gelukkig is er in momenten van hoge nood altijd weer de geruchtenmolen over vermeende internationale belangstelling. Deze keer geen woord meer over Ajax. De geïnteresseerde clubs heten nu Middlesborough en Palermo. Niet eens de tweede garnituur in Europa. S

door jan hauspie – beelden: belga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content