Standard beleefde een moeilijke seizoensstart, maar trainer Ron Jans heeft het team nu toch op de rails gezet. Zondag volgt een eerste echte test met de verplaatsing naar Club Brugge. Een openhartig verhaal. ‘Kritiek is prima. Oneerlijkheid niet.’

Het duurde maar liefst 211 minuten vooraleer Standard er dit seizoen in slaagde om te scoren. In de thuiswedstrijd tegen Waasland-Beveren zorgde de Venezolaanse middenvelder Luis Seijas voor de bevrijding. Ondertussen lijken de Rouches hun draai te hebben gevonden. Van de nieuwe coach Ron Jans (53) kan hetzelfde gezegd worden. In geen tijd leerde hij Frans en hij voelt zich steeds meer thuis in Luik. “Het is een enorm bruisende stad. Zelf wonen we in het dorp Plainevaux, maar in twintig minuten zijn we in het centrum. Als je een uurtje op het terras zit, zie je om je heen van alles gebeuren. Heerlijk. En met Standard is het niet anders. Een bruisende club. Ondertussen heb ik drie thuiswedstrijden meegemaakt en het is in één woord geweldig. Je voelt de passie, de betrokkenheid. In goede, maar ik verwacht ook in slechte tijden. Of het ons voetbal ten goede komt, weet ik niet, want je gaat – opgejaagd door het publiek – geforceerd naar voren spelen. Maar het is absoluut een beleving. Zoveel passie zie je in Nederland zelden.”

L’inconnu, schreven de kranten op de dag na uw presentatie. Onbekend, maar daarom nog niet onbemind?

“Naar mijn gevoel niet. Er is veel gezegd en geschreven over het grote aantal Nederlandse trainers in België. Laat ik het zo zeggen: de kennismaking is de eerste maanden heel positief geweest. Vóór de eerste training heb ik de supporters toegesproken in het Frans. En gezegd dat vanaf dit seizoen sowieso twee trainingen per week openbaar zijn.

“Waarom? Ik vind: we voetballen voor de mensen. Zelf ben ik niet anders gewend. Maar ik wilde niet meteen alles opengooien, je moet wel wat in stand houden van de cultuur. Ik heb ook al de trainingskampen voor de wedstrijden afgeschaft. Als je alles meteen 180 graden omdraait, wordt dat vaak ook niet gewaardeerd door de omgeving.”

Qua taal, qua cultuur, qua omgeving: u bent een nieuwe wereld ingestapt.

“Absoluut. Wallonië is in weinig te vergelijken met Nederland. Dat vind ik ook de verrijking. Net als dat het bijzonder is om bij een club met deze opbouw te werken. Voorzitter Roland Duchâtelet bepaalt uiteindelijk wat er gebeurt. Hij komt met veel verfrissende ideeën. Duchâtelet is een voorstander van de BeNeLiga, van vrouwenvoetbal, van kunstgras. Kortom, totaal niet conservatief.”

Hoe zijn ze bij u uitgekomen?

Jean-Francois de Sart was aanwezig bij NEC-SC Heerenveen, de wedstrijd waarin we met 2-0 achterstonden, maar die we toch nog met 4-2 wonnen. Bas Dost ( die naar VfL Wolfsburg verhuisde, nvdr) scoorde drie keer. Soms heb je wedstrijden waarin een tactische ingreep de doorslag geeft. Dat was toen. In de pauze zijn we anders gaan spelen, een-op-een. De Sart kwam toen trouwens eigenlijk kijken naar Dost.”

Onder Riga heeft Standard een teleurstellend jaar achter de rug…

“Vorig seizoen was een overgangsjaar, maar Standard is een topclub. Met deze club moet je wel Europees voetbal halen, dat is me ook duidelijk verteld in het sollicitatiegesprek. Nog zo’n jaar, dat kan niet, vindt de voorzitter. Standard hoort bij de eerste drie van de Belgische competitie, daar ben ik het ook mee eens. Maar je moet wel zorgen dat je de juiste kwaliteiten in huis hebt.

“Vlak na mijn aanstelling heb ik in een bliksemtijd de wedstrijden van vorig seizoen teruggezien. Het zag er niet slecht uit. Maar eenmaal hier, wilde bijna iedereen weg. Dat kon toch moeilijk aan mij, de onbekende, liggen? We hebben geïnventariseerd, gekeken wat er nodig was, en zijn slagvaardig geweest. Nu hebben we een aardige groep.”

Heeft u bewust geen Nederlanders aangetrokken?

“Ik ben de trainer en de trainer haalt geen spelers. Ze hebben hier ook een heel ander netwerk. Meer gericht op Frankrijk, België en Afrika. In die landen ben ik niet erg bekend met de markt. Ik vind trouwens ook dat je vertrouwen moet hebben in de mensen die al langer bij de club zitten.”

Vader rondleiden

Was u als mens ook toe aan een nieuwe stap?

“Als trainer vond ik het mooi en de trainer en de mens kun je niet los van elkaar zien. Eigenlijk kriebelde het twee jaar geleden al, maar toen kwam SC Heerenveen en dat leek me op dat moment ook een fantastisch avontuur. Zeker na de mindere jaren die ze hadden gehad. Maar ook in 2010 heb ik serieus over het buitenland nagedacht.”

U had het gehad met Nederland?

“Toen ik 29 jaar was kwam Rob Baan, de trainer van Roda JC, naar me toe en zei me dat een Japanse club interesse had. Mijn vrouw Marjo en ik hadden toen een zoontje van negen maanden. Wat doe je dan? We zijn gegaan. Een geweldige ervaring, er ging een wereld voor ons open. De eerste twee maanden daar is alles een belevenis, wat je ook doet. Nieuwe culturen, andere situaties, eigenlijk is dat het mooiste van het leven. Je eigen grenzen opzoeken, jezelf ontwikkelen. Ik was benieuwd hoe ik stand zou houden in een andere cultuur, een ander land, met een andere taal. Toen als speler, nu als trainer. Het gevoel was vanaf dag één goed. En hoe het hier ook zal aflopen, ik heb nu al geweldige dingen meegemaakt. Luik is echt een verrijking.”

Ondanks de vervelende start?

“Ach, je kan weleens een wedstrijd verliezen. Het eerste duel, thuis tegen Zulte Waregem, was inderdaad een teleurstelling en de week erna groef de tegenstander ( Lierse SK, nvdr) zich in na een rode kaart. Maar ik heb er even over nagedacht: tijdens mijn eerste wedstrijd bij FC Groningen verloren we thuis van Feyenoord en tijdens mijn debuut bij SC Heerenveen thuis van PSV. Het is toch ook veel mooier om iets minder te beginnen en in euforie te eindigen? Misschien is het wel een positieve voorbode. Het team moet nog worden opgebouwd, uiteindelijk staan we er.”

U sprak net lovend over Japan. Dat is ook een optie geweest.

“Ja, en het kriebelde wel. De sportcultuur, het land. Japan spreekt me veel meer aan dan bijvoorbeeld Qatar. Er was een club die het gesprek wilde aangaan, maar we hebben na een vergadering met het gezin besloten het niet te doen. Ook vanwege Marjo’s moeder en mijn vader. Je weet nooit hoe lang je ze nog hebt.”

Heeft het overlijden van uw moeder, begin dit jaar, daar invloed op gehad?

“Op kantoor heb ik een fotootje van haar en daar kijk ik elke dag even naar. Maar ik ben wat dat betreft wel een noordeling: ze is tachtig geworden, ik mis haar heel erg, maar ze heeft geen pijnlijke lijdensweg gehad. Dat is veel waard. Ik koester de mooie tijd die we samen hebben beleefd en wat dat betreft kan ik er wel mee leven. Alleen, nu mensen alleen zijn, voel je wel de extra opdracht om goed voor ze te zorgen. Als de keuze op Japan was gevallen, was dat onmogelijk geweest. Bovendien is het heel gezellig als ze hier komen en wordt het ontzettend gewaardeerd. Het is simpel, de familie vond Japan niet goed. En achteraf kan ik me daar goed in vinden.”

U heeft uw vader rondgeleid door het stadion.

“En over het trainingscomplex. Dat was fantastisch. Hij glunderde, was apetrots om te zien dat zijn zoon bij zo’n grote club werkt. Dan zie je ook dat het goed is dat je enigszins in de buurt blijft. Zo zit ik ook in elkaar. Hoewel het voetbal mijn hele leven bepaalt, zijn er dingen die ik uiteindelijk belangrijker vind.”

Geen slappe knieën

Het eerste van uw twee seizoenen bij Heerenveen was zeer rumoerig, maar na een interne evaluatie mocht u toch blijven. U kreeg voor het tweede seizoen wel noodgedwongen een andere assistent aan uw zijde. Hoe hebt u dat beleefd?

“Ik ben tevreden dat ik in het tweede jaar bij SC Heerenveen gewoon door ben gegaan. Volgens mij hebben ze de littekens en mijn intense teleurstelling niet gemerkt. Maar neem van mij aan: ik was niet rouwig toen het mijn laatste werkdag daar was. Toch heb ik de drijfveren gevonden om de club omhoog te werken, daar ben ik wel blij om.”

Was het moeilijk ze verborgen te houden, die littekens?

“Ja, dat was weleens lastig.”

Maakte die houding u een andere trainer?

“Je wordt op een gegeven moment wantrouwig. En dat wil ik dus niet. Ik wil vanuit vertrouwen werken, en mensen die het niet waard zijn moet je niet meer vertrouwen. Dat wil niet zeggen dat je moet dichtslaan. Maar ik heb wel een tijd nodig gehad om de deur weer wijd open te zetten. Alhoewel, wijd… Het is de vraag of dat nog gebeurt. Voor een aantal mensen blijft de deur trouwens dicht.”

Die gaat niet meer open?

“Nee, die gaat niet meer open. Ik ben op een dusdanig oneerlijke manier neergezet en aangepakt, dat heeft veel met me gedaan. En vooral met mijn ouders, die niet wisten wat er gebeurde. Hun zoon lag op de grond en kreeg trappen na.

“Van wie? Namen hoef ik niet te noemen. Van journalisten, maar dan zeg ik al genoeg. Ik zal hen echt nog wel goedendag zeggen, hoor. Maar ze kunnen niet meer op me rekenen. Ik zou niet tegen kritiek kunnen? Nou, kritiek vind ik prima, maar oneerlijkheid niet.”

Schrikt u ervan, dat deze karakter- eigenschap bij u boven komt?

“Of het een karaktereigenschap is, weet ik niet. Maar ik heb bij SC Heerenveen op een drijfveer gewerkt die ik eigenlijk niet wil en ook nooit eerder heb gehad. Vooral nadat mijn assistent Raymond Libregts in de zomer was geloosd. Een negatieve drijfveer. Zo van: ze krijgen me er niet onder. Ik wilde het tegendeel bewijzen. Dat speelde ook mee.”

En het financiële aspect?

“Dat was geen drijfveer, maar noodzaak. Goh, wat heb ik een commentaar gekregen. Dat ik Raymond zomaar liet gaan. Alsof dat zo was. Het was buigen of barsten. Of hij alleen weg, of wij allebei. Misschien was dat laatste wel de inzet. Mijn beslissing om zelf toch te blijven, hoe vreselijk moeilijk ook, was geen teken van slappe knieën, maar juist van een rechte rug. Ik ben diep gegaan. Het was de zwaarste periode uit mijn trainersloopbaan. Op die drijfveren, vol negativisme, kun je niet jaren doorgaan.”

Was het vermoeiend?

“Ja. Op een gegeven moment kreeg ik pijn, het leek op een beginnende nekhernia. Ik merkte dat het aan me vrat. Gelukkig had ik thuis een goede uitlaatklep. Als op alle fronten dingen aan je gaan vreten, hou je het echt niet vol.”

Hoe lastig was het aanvankelijke gebrek aan structuur bij Heerenveen?

“Er was niemand. Ik kreeg de ruimte dingen op te zetten en te doen, en dat lukte aanvankelijk heel goed. Maar als de prestaties tegenvallen, ontstaat er ruimte voor andere invloeden. Vooral in dat eerste seizoen na januari, na een pikzwart portret in de media, is alles in stroomversnelling richting het ravijn gegaan. Het was niet meer te stoppen.”

U voelde zich alleen.

“Sterker nog, ik was alleen.

“Natuurlijk heb ik fouten gemaakt. Zeker. Misschien wilde ik te graag, te snel. Ik was en ben ambitieus. Maar dat niemand vanuit de club het signaal gaf dat we het recht gingen zetten, deed pijn. Ik vind dat je altijd naar jezelf moet kijken, maar toen voelde ik me wel heel erg alleen als het erom ging het schip weer op de juiste koers te krijgen. Dat seizoen is het ook niet meer gelukt. Uiteindelijk ging het die maanden om het beperken van de schade.”

Prachtig vak

Is het vak van trainer lastiger geworden?

“De media spelen een steeds grotere rol. Maar niet alleen journalisten. Wat dacht je van de sociale media? En de financiële belangen, sponsors die ontevreden worden. De rol van supporters. Je begeeft je als coach in een heel ingewikkeld krachtenveld. Dat was tien jaar geleden wel anders. Voetbal is voor de supporters, maar ik vind niet dat ze het recht hebben om te bepalen. Om spelersbussen op te wachten. Uit te schelden en te bedreigen. Het gebeurt wel, net als dat de media 24 uur per dag draaien. Je moet altijd en overal op reageren. En alsof het nog niet lastig genoeg is, zijn de clubs uitzendbureaus geworden. Dat zie je nu in Luik. Trainers worden geleefd en geleid. Maar weet je wat het belangrijkst is? Het blijft een prachtig vak.”

Het echte voetbal houdt u op de been.

“Nee. Veel meer dan dat. De grote Aad de Mos heeft ooit gezegd dat Ron Jans altijd een rol speelt. Nou Aad, mijn hele leven is bepaald en beïnvloed door het voetbal. Ik heb zoveel aan de sport te danken, dat vind ik veel belangrijker dan de lastige dingen. Bovendien, als je de moeilijke tijden overwint, geef je het leven extra kleur.”

DOOR DAVID DE VRIES – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Bij Heerenveen werkte ik in het tweede seizoen op een negatieve drijfveer. Zo van: ze krijgen me er niet onder.”

“Het publiek van Standard is een beleving, zoveel passie zie je in Nederland zelden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content