Hoogtepunten uit de carrière van Thomas Buffel: beste speler uit de Nederlandse A-jeugdcompetitie (1998), twee keer beste speler van de Nederlandse tweede klasse met Excelsior (1998-2000), meer dan 30 doelpunten bij Feyenoord (2002-2004), titel en beker in het eerste halve seizoen (2005) en speler van het jaar in het daaropvolgende seizoen bij de Rangers (2005-2006), plaatsing voor de achtste finales van de Champions League (2005-2006), 29 interlands en zes doelpunten voor België (2002-2006).

Mooi allemaal, maar weegt het op tegen de impasse waarin hij nu, op amper 27-jarige leeftijd, verzeild is geraakt? Het fysieke ongemak van jaren? Had iemand hem in bescherming moeten nemen toen de kniepijn zich zo jong al manifesteerde in dat onvolgroeide jon-genslichaam?

“Ik denk dat iedere speler direct zou tekenen voor de carrière die ik al heb gemaakt”, antwoordt Buffel. “Ik mag dus trots zijn. Als ik het rustiger aan had gedaan, had ik die kans bij Feyenoord misschien nooit gekregen. Ik had net met Excelsior de nacompetitie achter de rug toen Feyenoord me terughaalde. Tomasson was vertrokken naar AC Milan en de vacature voor de nummer tien lag daar. Had ik moeten zeggen: nee, ik neem eerst een week of zes rust? Als jonge speler ga je ervoor. Het is ook niet zo dat ik constant pijn had. Door de ontstekingsremmers die ik af en toe nam, voelde ik vaak ook niets. Denk dus niet: heeft hij dat allemaal gepresteerd zonder dat hij fit was? Nee, ik had wel degelijk periodes van 100 procent fitheid, al moest ik er vaker voor rusten na een wedstrijd en medicatie nemen.

“Als je beter wil worden, moet je meer trainen, maar dat kon ik niet meer. Een simpel partijtje tennis met vrienden tijdens de vakantie was absoluut onmogelijk geworden. Best mogelijk dat mijn loopbaan zonder die operatie écht gestagneerd zou zijn omdat ik geen vooruitgang meer maakte.

“Ik heb het er met Lieven Maesschalk over gehad: had ik het vroeger moeten doen? Hij zei me dat je nooit weet hoe je terugkomt na zo’n operatie. Misschien had ik dan nooit gerealiseerd wat ik toch al heb gedaan. Beschouw het als een tussenpauze, zei hij, en kijk vooruit. En kom ik er niet meer uit, dan heb ik dat allemaal toch al bewerkstelligd. Zo zag hij het en ik moet hem gelijk geven. Maar we gaan er absoluut voor om het een mooi vervolg te geven, daar heb ik ook hard voor gewerkt. Het is moeilijk dat ik daar nu niet voor word beloond, maar ik geef niet op.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content