Bij elke thuismatch van RC Genk boldert er een opgekalefaterd treintje vol supporters vanuit het naburige As naar het stadion. Sport/Voetbalmagazine klauterde aan boord en liet zich samen met voetbalfans onderdompelen in een blauw-witte gemoedelijkheid die heel België charmeert.
Wie de kinderkopjes van het hobbelige stationsplein van As opdraait, krijgt de indruk binnen te rijden in een weer naar ware grootte omgebouwde wereld van modeltreintjes. Aan de zijkant van het charmant ogende stationsgebouwtje, prijken vier zwarte letters fier tegen een witte achtergrond: ‘Asch’. Op spoor één hangen twee groene wagons aan een logge locomotief die, wachtend op zijn volgende opdracht, met zijn neus richting Waterschei wijst. Een rode en nog eens twee groene rijtuigen genieten op spoor drie, achter een perron, van hun welverdiende rust na een uitgedoofde carrière. Aan de andere kant van het plein staan op een doodlopend spoor ook nog enkele wagons, waarvan er een ingericht is als onthaalcentrum van de vzw Kolenspoor, de organisatie die deze stationssite zo’n tien jaar geleden nieuw leven inblies door er een toeristisch pareltje van te maken.
Een jong koppel schuifelt het onthaalcentrum binnen en komt terecht bij de 69-jarige Kurt Rondelez, een van de bezielers van het project. Hij neemt het verliefde stel mee naar de rode wagon op spoor drie, waarin ze straks de nacht zullen doorbrengen. “Die hoorde vroeger bij een Oost-Duitse slaaptrein”, legt Kurt uit, terwijl op de achtergrond enkele vogels vrolijk kwetteren. “Toeristen die het Nationaal Park De Hoge Kempen komen bezoeken, dat hier vlakbij ligt, kunnen in die wagon blijven slapen. Er zijn tien couchettes. ’s Morgens serveren we ontbijt in een van die groene wagons. We haalden vorig jaar een totaal van 750 overnachtingen.”
Naast die overnachtingen bedacht de vzw nog tal van andere formules om de in onbruik geraakte, 12 kilometer lange spoorlijn tussen Waterschei en Eisden te exploiteren. Die floreerde vooral toen de koolmijnen in de buurt nog op volle toeren draaiden. Tegenwoordig ratelen er railbikes over de sporen en boeken families of groepen voor alle mogelijke gelegenheden een plezierritje. “Om een beetje naamsbekendheid te krijgen, besloten we om bij elke thuismatch van RC Genk een trein in te leggen vanuit As naar Waterschei, de spoorlijn loopt tot net naast het stadion. We noemen die supporterstrein ‘De Blauwe Wimpel’.”
Duvel in de zon
Vandaag ontvangt RC Genk om 20.30 uur Anderlecht, een sleutelmatch in de titelrace. ‘De Blauwe Wimpel’ vertrekt altijd stipt één uur voor de aftrap aan het station van As, om een halfuur voor het wedstrijdbegin aan te komen aan het stadion. Als de klok vijf over zeven aanwijst, sijpelen de eerste voetballiefhebbers het onthaalcentrum binnen. Daar kunnen ze een kaartje kopen. Al zeven jaar lang kost de rit van zes kilometer naar het stadion 3,5 euro voor een volwassene en 1,5 euro voor een kind.
Een man met een truitje van Jelle Vossen is de eerste Genkfan die zich vandaag aanmeldt. Omdat hij mooi op tijd is, kan hij, alvorens in het treintje te klimmen, buiten eerst nog even genieten van een Duvel terwijl de stalende lentezon het bier in zijn glas nog geler kleurt dan het van nature al is. Wat verderop popelt Luc Van den Bosch intussen al om te vertrekken. Hij komt verrassend uit de hoek. “Ik ben een Anderlechtsupporter”, fezelt hij. “Straks zal ik me op de trein rustig moeten houden. Ik woon nu in Maaseik, maar eigenlijk kom ik uit het Leuvense.” De vrouw die hem vergezelt, draagt een blauw-witte sjaal. “Ja, vanavond zitten we niet in hetzelfde kamp”, knikt Van den Bosch smalend. Het is de eerste keer dat de twee met ‘De Blauwe Wimpel’ naar het voetbal gaan. “Ik ken de toestanden aan het stadion. Je raakt daar je auto wel kwijt, maar het duurt uren eer je er na de match wegraakt. We hoorden van dit project toen we onlangs op Valentijn een ritje kwamen maken. Dit is een praktische en sfeervolle oplossing.”
Achter de rug van Van den Bosch komen enkele ouders hun in blauw en knaloranje getooide kinderen aan het station van As droppen. ‘De Blauwe Wimpel’ is kennelijk een geruststellende oplossing voor mama’s en papa’s die zelf niet zo voetbalminded zijn maar hun kroost wel op een veilige manier in het stadion willen krijgen. Ondertussen blijft Van den Bosch verbazen. “Genk verdient de titel,” stelt hij onomwonden, “dat kan ik als Anderlechtsupporter gemakkelijk toegeven. Genk bracht dit seizoen het mooiste voetbal. Anderlecht speelde veel te behoudend: ze profiteerden van één of twee kansen en gooiden dan de boel dicht.”
Gele brooddoos
Vooraleer de passagiers beginnen in te stappen, hijst Kurt Rondelez eerst nog enkele aftandse frigoboxen met blikjes frisdrank en bier op de trein. Die zal Magda, ook een vrijwilligster, onderweg verkopen tegen de democratische prijs van 1,30 euro per stuk. Alle beetjes die de kas van de vzw kunnen spijzen, helpen. De muntstukken verzamelt Magda in een knalgele brooddoos, ooit gratis gekregen bij een pak Princekoeken.
Terwijl de locomotief begint te bulderen, zoeken Danny Op ’t Eynde en de kleine Zoë een plaatsje in de voorste wagon. Ook voor hen is dit de eerste rit met ‘De Blauwe Wimpel’. “Mijn dochtertje wou dit absoluut eens meemaken”, vertelt Op ’t Eynde. “Ik was abonnee van RC Genk tot twee jaar geleden. Toen haakte ik af, omdat de attractiviteit een beetje weg was. Intussen pik ik de mooie affiches weer mee. Limburg is Brussel niet, dit is gewoon een provinciale club, wij doen niet elk jaar mee voor de titel. De attractiviteit van weleer is nog niet helemaal terug, maar het gaat toch weer de goede kant op. Natuurlijk waren de mooie momenten met het aanvalsduo Strupar– Oulare nog van een ander kaliber. Die eerste keer kampioen spelen, dat blijft toch het mooiste, dat valt gevoelsmatig waarschijnlijk niet te overtreffen.”
Over het huidige succes zegt Op ’t Eynde: “Bescheidenheid was dit seizoen onze joker. De rust in de communicatie van de club was een doorslaggevende troef. In het post- Vaessentijdperk liet het bestuur de emotionele uitspraken achterwege.”
Zogenaamde echte supporters
Met veel getoeter trekt de locomotief zich op gang. Met een gezapige snelheid van veertig kilometer per uur glijdt hij over de sporen. Kurt knipt intussen, samen met zijn collega Gerard, de kaartjes van de 205 passagiers die vandaag meerijden. Kurt en Gerard kwijten zich van hun taak in gepaste uitrusting, zoals echte conducteurs. “Als je hier en daar je oor eens te luisteren legt, kan je gemakkelijk zo’n NMBS-pak bemachtigen”, knipoogt Kurt.
Als hij op vier mensen botst die nog een ticketje moeten kopen, vraagt Kurt aan een gewone passagier of die even een bakje met enkel geld op zijn schoot wil houden. Het bakje van Kurt is al even krakkemikkig als dat van Magda, ‘De Blauwe Wimpel’ bulkt van de charme. De passagier die Kurt bereidwillig helpt, is Jan Simonya. Naast Jan schuift zijn kleinzoon Tom heen en weer. Tegenover hem zit Eric De Donder, die op zijn beurt zijn schattige dochter Tessa bij heeft. Jan, 67 jaar, en Eric, 42 jaar, leerden elkaar kennen op vakantie in het Spaanse Almería. Ze werden vrienden. Jan is supporter van Genk, Eric van Anderlecht. Als Genk in Brussel speelt, nodigt Eric Jan uit, en omgekeerd. Vanavond is het dus de beurt aan Eric om tussen de fans van de tegenstrever te zitten. Dat stoort hem allerminst. Hij is al de tweede Anderlechtsupporter aan boord die er geen graten in ziet om grif toe te geven dat Genk de titel het meest verdient.
Een bankje verderop geniet een stel veertigers, elk met een blauw-witte sjaal om de nek, van de groene omgeving waardoor ‘De Blauwe Wimpel’ kruipt. Pasquale Di Leo en Patricia Ludwiczek zijn habitués op dit treintje. Met een al halfschorre stem vertelt Pasquale dat hij er trots op is dat hij níét afhaakte toen het enkele seizoenen minder goed ging met RC Genk. “Maar enkele jaren geleden kwam ik omdat ik nu eenmaal een abonnement gekocht had, dit seizoen beleefde ik weer plezier en leefde ik opnieuw naar de matchen toe.” Pasquale ergert er zich blauw aan dat veel fans pas weer op de Genkse kar sprongen toen het goed begon te gaan. “Dat zag je vanaf Kerstmis, dan waren die zogenaamde echte supporters er weer. Je moet je ploeg steunen in goede én in slechte tijden.” Ook Pasquale delft spontaan herinneringen aan de eerste titel op. “Zo was het dit seizoen nog niet. Mannen als Strupar, Oulare, Skoko, Thijs en Gudjonsson konden een ploeg tegen de wind in stuwen. De mentaliteit en de draagkracht van de spelers die we nu hebben, is voorlopig niet dezelfde. Die stevige ruggengraat missen we nog. Ik zie Hubert en Tözsér wel opstaan, maar we zijn er nog niet.”
Aan de feesttafel
In een kolkende Cristal Arena boekt RC Genk een cruciale 1-0-zege tegen Anderlecht. Machinist Thomas, 19 jaar, en seingever Maarten, 24, zien het niet gebeuren. Hun passie is: treinen, niet het voetbal. Zij frunniken tijdens de match wat aan de locomotief en wachten geduldig tot de passagiers, rond twintig over tien, in de ingevallen duisternis goedgeluimd weer richting het spoor komen gebanjerd.
Terwijl de intussen helemaal hese Pasquale Di Leo opnieuw instapt, richten Thomas en Maarten een zaklamp naar een boekje vol technische schema’s. Thomas heeft, tot zijn ingehouden vreugde, in de cabine van de locomotief een metertje gevonden dat wat raar doet en zoekt daar nu een en ander over op. Het is niks verontrustends, maar wel razend interessant, zegt hij. Een passagier komt met een uitgestreken gezicht naast Thomas staan. “Ben je op de kaart aan het zoeken langs waar we moeten terugrijden?”
Eventjes later maant Thomas luid toeterend alleman aan om in te stappen, zodat hij, mooi volgens de afspraak, een halfuur na het laatste fluitsignaal kan vertrekken. In de eerste wagon spat het genot uit de ogen van de 65-jarige Julien Vangeneugden als enkele jonge gasten dé supportershit van dit seizoen inzetten: ‘Waar is dat feestje? Hier is dat feestje!’ “Een voetbalploeg beleeft hoogtes en laagtes”, zegt Julien. “Het kan niet altijd kermis zijn, maar nu zitten we toch weer aan de feesttafel.” Hij is niet vergeten uit welk dal RC Genk komt. “Enkele jaren geleden zag ik hier nog fans hun half opgebruikt abonnement op straat gooien, zo kwaad waren de mensen toen. Het zou niet mogen, maar in die tijd ben ik niet blijven komen. Ik beken: ik ben een successupporter. Ik zie graag winnen. Ik betaal voor mijn ticket, dan wil ik daar ook wat voor in de plaats. En ik joeg mij in het stadion ook op, dat was niet goed voor mijn gezondheid.”
Julien werkte vroeger in de mijn van Waterschei. Voor iemand als hij biedt dit project van de vzw Kolenspoor een extra dimensie. “Pure nostalgie is het. Als ik in deze omgeving mag sterven, zal ik heel gelukkig zijn.” Ook de matchen van RC Genk bekijkt hij door een eigen bril. “Destijds is er 170 miljoen van de mijnen in de club gestoken. Wij, ex-mijnwerkers, zijn daar heel trots op. De mijnen zijn afgebouwd en daarmee is iets moois opgebouwd. Ex-mijnwerkers hebben het gevoel dat de club ook nog een beetje van hen is.”
Geen rondvliegende blikjes?
Terwijl de trein As weer nadert, zwiept er langs de openstaande raampjes af en toe een tak van een boom naar binnen. Noëlla Walschaerts schrikt er elke keer weer van. Ze zit met verliefde ogen naar Eddy Rombouts te kijken, die tegenover haar zit. Op de vraag hoe lang zij al supporter zijn, antwoordt Eddy verrassend: “Veertien dagen. Ik ben eigenlijk een Beerschotman en zij is een Antwerpfan.” Toch zegt het koppel al vier jaar gelukkig samen te zijn. Een mens moet van niets meer schrikken. “We zochten een club waar we ons met z’n tweeën achter konden zetten,” gaat Eddy door, “het werd RC Genk. We boekten een weekendje in het hotelletje recht tegenover het station van As, we aten rond zes uur een lekker dinertje en sprongen dan op deze trein. Ik vind het supergezellig. Eigenlijk is het al beslist: vanaf nu doen we dit vijf à zes keer per jaar.”
Enkele jonge gasten lopen door de middengang en zingen: “Kampioenen, kampioenen, kampioenen oléolé!” Het doet Eddy niet van gedachten veranderen: de Genksupporters geloven te weinig in hun ploeg, vindt hij. “Vóór de match hoorde ik mensen hier zeggen: ‘Als we eventueel zouden kunnen winnen, dan zou het toch wel tof zijn.’ Zet Antwerp of Beerschot in dit scenario en de bierblikjes vliegen hier nu in het rond. Maar de Limburgse beleving is ook wel leuk, het gaat er gemoedelijk aan toe.”
Volgens Noëlla is het ook die gemoedelijkheid die mee verklaart waarom RC Genk zo veel vrouwen en kinderen bij zijn supporters mag rekenen: “Antwerpenaars zijn arroganter, dat maakt de sfeer bij bijvoorbeeld Beerschot vrouwonvriendelijker. Dit is echt een familieclub, daar is duidelijk aan gewerkt. En als een vrouw ziet dat er zo veel kinderen in het stadion zitten, voelt ze zich direct op haar gemak.”
‘De Blauwe Wimpel’ komt intussen piepend tot stilstand aan het station van As. Op het ritme van vrolijk claxonnerende chauffeurs loopt het donkere plein naast de sporen in ijltempo leeg. Julien, de ex-mijnwerker, woont vlakbij en kan te voet naar huis. Terwijl hij achter de rode achterlichten van de laatst vertrekkende auto waggelt, lacht hij. “Enkele jaren geleden zei ik om de twee weken tegen mijn vrouw dat ik naar het voetbal ging, maar ik zag toen eigenlijk geen voetbal. Nu moet ik thuis tenminste niet meer liegen.”
DOOR KRISTOF DE RYCK
“Nog niet zo lang geleden zag ik hier nog fans hutraat gooien, zo kwaad waren de mensen toen.”
Julien Vangeneugden
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier