Club en Cercle presteerden maandenlang in deze competitie en speelden in de heenronde een beladen en vooraf zwaar uitvergrote derby. Net voor een nieuwe uitgave van de Brugse clash dreigen de toen gekoesterde dromen als een zeepbel uit elkaar te spatten.

Het was een ijskoude zaterdagavond in het Jan Breydelstadion, de dag voor Pasen. Cercle Brugge vierde tegen KV Mechelen zijn verrijzenis en hervond bij momenten eindelijk weer het sprankelend frisse combinatievoetbal waarmee het maanden aan een stuk zo vrank en vrij door de competitie dartelde. Het werd 2-0. Een kwartier voor het einde verscheen op het scorebord dat stadsgenoot Club met 1-0 achterstond op Dender. Een oorverdovend gejuich galmde door de Brugse voetbaltempel. Het klonk nog luider dan bij een doelpunt van Cercle. Toen de uitslag na 90 minuten werd bevestigd, balde de groen-zwarte aanhang de vuist. Opnieuw stegen er vreugdekreten op. Het werd voor de supporters van Cercle in alle opzichten een zalig paasfeest.

Lang, heel lang, was er tussen Cercle en Club sprake van een rivaliteit die alleen opflakkerde tijdens de derby’s. Dat leek normaal. Werelden van verschil gaapten er immers tussen de beide verenigingen. Sportief en budgettair. Op het moment dat Club in 1978 een derde opeenvolgende titel pakte en als uitschieter van een periode van hoogconjunctuur op Wembley de finale van de Europacup voor landskampioenen speelde (en verloor) tegen FC Liverpool, kende Cercle een tragisch dieptepunt: het zakte samen met FC Boom naar de tweede klasse. Met zestien punten – van de 34 wedstrijden werden er amper vier gewonnen. Cercle keerde na één seizoen terug naar de hoogste regionen, maar het zou de smadelijke val naar tweede later nog moeten maken. Cercle raakte vrijwel nooit uit de schaduw van Club, twee (verloren) bekerfinales tegen blauw-zwart ten spijt. Het leek veroordeeld tot een leven in de geruisloosheid, voor eeuwig en altijd. Het bibberde vaak de derby’s tegemoet en het werd al eens bespot. Zoals die ene keer, tijdens het seizoen 1990/91, toen Club met 10-0 won en de Australiër Frank Farina vier doelpunten aantekende. De supporters van Club lieten stickers met de uitslag maken en reden er wekenlang triomfantelijk mee rond. Niet alleen in die periode had de hondstrouwe aanhang niet de gewoonte zijn liefde voor Cercle openlijk te etaleren. Eerder was er sprake van een verborgen rivaliteit. De groen-zwarte sjaals die nu het stadsbeeld van Brugge kleuren, waren tot vorig seizoen een rariteit.

Brugse koopmanskunst

En toch, er zijn overeenkomsten tussen Club en Cercle. In de realistische manier waarop de verenigingen worden geleid bijvoorbeeld. Club vergaloppeerde zich wel in het begin van de jaren zeventig toen het peperdure buitenlanders aantrok en die in chique villa’s in het miljoenenkwartier van Knokke huisvestte. Ruud Geels, Henk Houwaart, Ulrich Le Fèvre en Wietse Veenstra werden de heren van Knokke genoemd, ze zorgden voor een versplintering in de groep, waar volksjongens als Johnny Thio, Raoul Lambert en Pierre Carteus al eens met de fiets kwamen trainen. De toenmalige burgemeester Michel Van Maele redde Club van de verdrinkingsdood. Deze financiële escapade zorgde voor een diep trauma, dat bij momenten nog altijd als een schrikbeeld wil opdoemen.

Cercle heeft zich nooit op glad ijs begeven, de haast gewijde stilte die rond de club hing werd nooit doorbroken. Cercle was een gipsafdruk van de conservatieve voorzitter Paul Ducheyne, die ongemakkelijk werd als hij ’s avonds na acht uur werd gebeld. Hij vond dat je de mensen dan niet meer moest storen. Toen Pol Van Den Driessche dik anderhalf jaar geleden de public relations van Cercle op zich nam, vond hij dat de vereniging de mindere punten in positieve elementen moest omzetten. Hij vroeg zich af wat je met een prachtige loungebar bent als er geen mooie vrouwen inzitten, hij vond dat Cercle zijn verhaal beter moest vertellen. Ook hij had het moeilijk met de (publicitaire) dominantie van de stadsgenoot.

Naast nuchterheid in het beleid was er in de jaren zeventig en tachtig een tweede raakpunt tussen de beide verenigingen: er werd buitenlands talent tegen spotprijzen gestrikt. Club ontdekte Jean-Pierre Papin in het grauwe Valenciennes, trok de al even anonieme Oostenrijker Edi Krieger aan, dolf Frank Farina en Paul Okon op en haalde met Birger Jensen een onbekende doelman uit Denemarken. Ook Cercle kende de Deense markt als weinig anderen en contracteerde Morten Olsen, Benny Nielsen en later Søren Skov, vervolgens dankzij connecties in Kroatië Jerko Tipuric, Branco Karacic en vooral de onvervalste prijsschutter Josip Weber. Ook Edi Krncevic werd door Cercle uit het moeras van de naamloosheid gesleurd en zelfs de Afrikaanse markt had voor de vereniging geen geheimen: Bwalya Kalusha en Charly Musonda, anonieme Zambianen die de ploeg letterlijk en figuurlijk kleur zouden geven, werden bovengehaald uit een toen nog onontgonnen gebied. Het zijn maar enkele voorbeelden.

Die typische koopmanskunst typeerde de Brugse verenigingen. Het werd later anders toen Club dankzij de Champions League zijn begroting kon opschroeven en de budgettaire verschillen steeds groter werden. Club tastte vorige zomer zwaar in de portemonnee, Cercle deed het voor een deel met spelers die elders waren afgeschreven. Dat die naadloos werden ingepast, is een van de meest frappante feiten van de competitie. Bram Verbist werd vorig seizoen naar eigen zeggen al eens geboycot in Aalst en zat soms op de bank bij de vierdeklasser, Besnik Hasi heette versleten te zijn, maar een van de grootste wapenfeiten van trainer Glen De Boeck is dat hij de zo blessuregevoelige Oleg Iachtchouk vrijwel steeds aan de aftrap kreeg. Het zegt veel over de oefenmethodiek van deze nochtans onervaren trainer.

Opgeklopt voetbalsentiment

In de derby van volgende zondag gaat het om de strijd voor de tweede plaats en een Europees ticket, maar de confrontatie leeft veel minder dan een paar maanden geleden. Sinds de beide clubs in 1974 een onderkomen vonden in het Olympiastadion brokkelde de bitse rivaliteit tussen de beide verenigingen trouwens steeds meer af. De tijd dat supporters weigerden bij te dragen aan de clubkas van de vijand en tijdens de derby in een café in de buurt van het stadion naar de radio gingen luisteren, is voorbij. Het waren andere tijden. Spelers van Club Brugge verzamelden voor iedere derby in de vertrouwde Klokke en stapten dan op voetbalschoenen naar het Edgard Desmedtstadion van Cercle, precies 700 meter verder. Dat zat zo vol dat de speler die een hoekschop wilde trappen aan de mensen moest vragen of ze even opzij wilden stappen. Het hoorde bij de folklore van een periode vol opgeklopt voetbalsentiment, van een tijd dat de kloof tussen de beide verenigingen groot was. Nog niet zo heel lang is het geleden dat Leen Barth, de Nederlandse doelman die zowel voor Club als voor Cercle speelde, dat verschil op een frappante manier verwoordde. “Bij Club”, aldus Barth, “wordt er zelfs op training beter en in een hoger tempo gevoetbald dan bij Cercle in de wedstrijd.”

Dat behoort definitief tot het verleden. Zelfs neutrale waarnemers kunnen dit seizoen niet ontkennen dat Cercle doorgaans beter voetbal produceerde dan Club. Attractiever, productiever, herkenbaarder en met veel meer continuïteit. Zoals cijfers bewijzen: voor Tom De Sutter met een blessure uitviel, begon Cercle vrijwel altijd met dezelfde elf aan een wedstrijd. Uiteindelijk werden er toch nog 22 spelers gebruikt, maar zes van hen stonden minder dan 100 minuten op het veld. Club gooide in zijn zoektocht naar de juiste patronen en automatismen de ploeg bijna elke week dooreen. Precies 24 spelers werden er geselecteerd. Dat heeft voor een deel ook met blessures te maken. Door de onbeschikbaarheid van Elrio Van Heerden en Koen Daerden speelde Club zonder echte flanken. Het voetbal bleef veelal kleurloos en steriel. Club swingde nooit, het kon zelden een wedstrijd ontspannen uitspelen. Het won dit seizoen één wedstrijd met meer dan twee goals verschil: thuis tegen Germinal Beerschot (3-0) waarin Club in de eerste helft op het middenveld werd overklast door een subtiel maar onmondig Germinal Beerschot. Cercle won liefst acht matchen met een marge van meer dan twee goals. Een graverend verschil.

Frustratie

Cercle Brugge heeft nog iets recht te zetten na de ongelukkige 1-2-thuisnederlaag in de heenronde tegen Club. Cercle domineerde toen de eerste helft, Club pakte met een soort raketvoetbal uit, lange ballen naar voren. Het is de enige wedstrijd die groen-zwart dit seizoen in het Jan Breydelstadion verloor.

Maar zondag gaat het voor de beide verenigingen om meer dan prestige. Club, dat een paar weken geleden nog van de titel droomde, kreeg thuis tegen RC Genk een zware opdoffer (2-6), maar wil de tweede plaats en een ticket voor de tweede voorrondes van de Champions League. Blauw-zwart toonde zondag mentale sterkte op Zulte Waregem. Voor Cercle, dat zijn tanden stuk beet op Bergen en de kloof met Club zag groeien tot vier punten, is een derde plaats noodzakelijk om een ticket voor de UEFA Cup te verwerven.

Zo leven de beide Brugse ploegen met gemengde gevoelens naar een nieuwe uitgave van de derby toe. Ze balanceren tussen droom en drama. Intussen gaat het ook om de macht in de stad. Voor iedere thuiswedstrijd van Cercle klinkt het bij de ploegopstelling door de microfoon dat Cercle de ploeg van ’t stad is. In die ene zin, klinkend als een strijdkreet, zit een diep gewortelde frustratie die zich over tientallen jaren spreidt. Het is 44 jaar geleden dat Cercle in de competitie nog eens voor Club finishte. In het seizoen 1981/82 eindigden beide ploegen op gelijke hoogte (28 punten, ieder 10 overwinningen), maar op het einde van de campagne 1963/64 stond Cercle boven Club: groen-zwart was toen tiende met 25 punten, blauw-zwart twaalfde met 24 punten. Het waren heel andere tijden. Anderlecht werd, niet geheel onverwacht, kampioen. De tweede plaats was voor … FC Beringen. Diest eindigde zevende en Turnhout zakte samen met FC Mechelen naar de tweede klasse. Hun plaatsen zouden worden ingenomen door Union en FC Tilleur. S

door jacques sys – beelden reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content