Voor de tweede keer in zijn geschiedenis promoveert SC Paderborn naar de Bundesliga. Dat zal de uitstraling van deze competitie niet echt verhogen.

In een soort niemandsland tussen Keulen en Berlijn ligt Paderborn. Een stad van 145.000 inwoners in Ostwestfalen met, net zoals in de metropool langs de Rijn, een domkerk en, net zoals in de hoofdstad, een kasteel. Tussen FC Köln en Union Berlin eindigde Paderborn tweede in de 2. Bundesliga, zodat het na 2015 nog eens promoveerde.

Toen duurde dat verblijf in de hoogste klasse slechts één jaar. Het seizoen daarop zakte de ploeg meteen naar derde klasse, nog een jaar later bijna naar vierde klasse. Omdat 1860 München geen licentie kreeg voor de 3. Liga werd de derde opeenvolgende degradatie vermeden. De club kampte met financiële problemen, maar werd telkens weer gered door de 67-jarige voorzitter Wilfried Finke. Toen die in januari overleed, ging er een schok door heel de club.

Nu kijkt Paderbon tegen een schuldenberg aan van rond de 8 miljoen euro. Dat leidt in vele opzichten tot een koers van voorzichtigheid. SC Paderborn gaat aan de hand van de enthousiaste trainer Steffen Baumgart als enige club in de Bundesliga het seizoen niet voorbereiden in het buitenland, maar wel in het nieuwe trainingscentrum dat aan de rand van de stad werd opgetrokken. Toch zijn er intussen al zes nieuwe spelers vastgelegd, al zijn twee sleutelspelers vertrokken. De club gaat uit van een budget dat tussen de 15 en 20 miljoen euro ligt. Dat er meer televisiegelden in de clubkassa stromen, is een zegen voor de vereniging die beperkt is qua inkomsten. Het stadion biedt slechts plaats aan 15.000 toeschouwers, de kleinste arena in de Bundesliga. Vorig seizoen passeerden gemiddeld 11.500 toeschouwers de loketten.

SC Paderborn is dan ook de meest kleurloze club in de Bundesliga. Dat het nu al als degradatiekandidaat nummer één wordt aanzien stoort echter niemand. Juist in de rol van underdog zette de ploeg zijn beste prestaties neer.