Als opvolger van Stefan Everts handhaaft wereldkampioen Steve Ramon de Belgische suprematie in de prestigieuze MX-1-klasse motorcross. Portret van een omstreden kampioen.

Oef ! Een zucht van opluchting weerklinkt. Met Steve Ramons (27) wereldtitel in de MX-1-klasse motorcross houdt de Belgische hegemonie stand. De zege in de Grote Prijs van Nederland in Lierop was weliswaar voor een andere landgenoot, Kevin Strijbos, maar Ramon eindigde in de eerste reeks van de Grote Prijs van Nederland als tweede, terwijl een plaats in de top acht in een van beide manches genoeg was om de wereldtitel te veroveren. Het is de tweede wereldtitel voor de Suzukirijder, in 2003 was hij al eens de beste in de klasse 125cc. Conclusie : Ook na het Stefan Evertstijdperk blijven de Belgen de dappersten. Een vleugje chauvinisme steekt de kop op. Hoewel, chauvinisme is een overstatement. Integendeel, bij Ramons wereldtitel worden enkele serieuze opmerkingen geplaatst. Een onbuigzaam ‘maar’ neemt de bovenhand. Ramon, ook Belgisch kampioen, werd wereldkampioen, dat wel, maar hij deed dat zonder bravoure, luidt het eensgezind in de krantencommentaren. Een overroepen wereldtitel of een gebrek aan Belgisch chau- vinisme ? Een greep uit de belangrijkste kritieken.

De kleine kampioen

De kampioen van de armoede of de kleine kampioen, het zijn weinig lovende etiketten die Ramon na zijn wereldtitel wel eens smalend opgekleefd krijgt. Critici doelen onder meer op het gebrek aan echte concurrentie voor de wereldtitel. Ramons voornaamste rivaal, de Nieuw-Zeelander Joshua Coppins, begon het WK 2007 indrukwekkend. Sterker, de Yamaharijder leek na tien races onbedreigd op de wereldtitel af te stevenen. Coppins’ val in de Grote Prijs van Tsjechië speelde echter in de kaart van Ramon. De Nieuw-Zeelander moest enkele WK-races aan de kant toekijken, maar ondervond ook bij zijn comeback nog hinder. In de GP van Groot-Brittannië moest hij wegens een pijnlijke schouder voortijdig forfait geven. “Zonder blessure wint Coppins de titel op één been”, liet Stefan Everts optekenen. En inderdaad, wereldkampioen of niet, wie de meeste punten totaliseert, is niet altijd zonder meer de beste. Coppins miste in totaal vijf wedstrijden, maar boekte wel meer GP-zeges dan de concurrentie. Ook Ramons andere concurrent, Kevin Strijbos, kreeg af te rekenen met een knieblessure. Steve Ramon is dus kampioen door verstek … Anderzijds houdt ook de volgende bedenking steek : het is Ramons verdienste dat hij amper blessurelast te verwerken kreeg. Op een polsblessure na, opgelopen in Loket (Tsjechië), bleef de Belgische wereldkampioen gespaard. In een slopende sport als het motorrijden is dat meer dan toeval, het getuigt van een beredeneerde rijstijl en van berekende risico’s, een verdienste op zich.

Techniek zonder schwung

Hoe controversieel Ramon als wereldkampioen ook is, er bestaat weinig discussie rond zijn technische superioriteit en rijvaardigheid. Getalenteerd is hij. Bovendien gaat Ramon door het leven als een sportman pur sang. Hij groeide op met het motorrijden via zijn vader Eddy, die aan zijspancross deed. Zijn gedrevenheid en passie voor de sport zijn troeven en ook het fysieke aspect – toch vaak onderschat in de motorsport – ligt hem. Kwaliteiten te over, maar alweer gaat een vermanend vingertje de lucht in : Ramon zeult het imago mee geen echte winnaar te zijn. Hij is geen kannibaal zoals Everts, heeft noch het vuur, noch de verbetenheid in de ogen flakkeren zoals Joël Smets dat bijwijlen had. Steve Ramon, opperen velen, hoort niet thuis in het rijtje Everts – Smets, hij hoort een trapje, of doe maar een serieuze tree, lager. De Erwin Vervecken van de motorcross wordt hij in die optiek al eens genoemd : een verdienstelijk sporter, met zelfs enkele belangrijke zeges, maar geen absolute top. Naast dat gebrek aan pure zegedrift heet Ramon ook een brave jongen te zijn, te braaf. Het Nieuwsblad kaartte onder meer zijn gebrek aan BV-gehalte aan. Rest natuurlijk de vraag waarom een topsporter zich de allures van een vedette zou moeten aanmeten.

Geen GP-overwinning

Wat natuurlijk een onvervalst hiaat vormt op het WK-palmares van Steve Ramon is dat hij de titel pakt zonder ook maar één GP-overwinning op zijn naam te schrijven. Een ongezien scenario, het leidt makkelijk tot de vaststelling dat de huidige kampioen er een is zonder brio. De kampioen van de regelmaat vatte De Morgen het seizoen van Ramon treffend samen. Opvallend is ook dat Kevin Strijbos, Ramons ploegmaat, de revelatie is van de jongste weken. Hij pikte de laatste GP-winst mee in Lierop en in de WK-stand passeerde Strijbos in extremis Coppins, waardoor hij zich vicewereldkampioen mag noemen. Strijbos schreef dit seizoen bovendien vier GP-overwinningen op zijn conto, een schril contrast met Steve Ramon. “Ach, volgend jaar wint hij wel een grand prix”, pareerde vader Eddy sussend de kritiek op zoonlief.

We zijn benieuwd, maar laten we eerst de prestaties van de Belgische wereldkampioen evalueren op de 61ste editie van de motorcross der naties, op 23 september in Budds Creek, Maryland. Mét onze gebruikelijke argusogen natuurlijk, maar misschien voor een keer ook eens met een voorzichtige dosis chauvinisme, want onze landgenoten – Ramon, Ken De Dijcker en Jeremy Van Horebeek – mikken aan de Amerikaanse oostkust op een vijftiende zege in het officieuze wereldkampioenschap voor landenteams. Eindwinst zou mooi zijn, met een hypothetische vijftiende overwinning schuiven de Belgen alweer dichter bij de Verenigde Staten, met zeventien zeges nog steeds dé absolute recordhouder. De Amerikanen hebben trouwens ook dit jaar een ijzersterk team, speculeren op eindwinst is dus wat voorbarig. Het Belgische team kent trouwens een vraagteken : de meerwaarde van Jeremy Van Horebeek. De beloftevolle crosser is nog maar zeventien en vervangt de geblesseerde Kevin Strijbos. Vingers kruisen.

Door Bert Boonen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content