Over veertien dagen wordt hij vijftig : Swat Vander Elst, alias Mister Europe sinds zijn twee doelpunten in de met Anderlecht gewonnen EC2-finale van 1976. Frank Lampard, toen zijn tegenstander, later zijn roommate bij West Ham United, wéét waarom Anderlecht toen won. Reünie in Londen met twee ex-voetballers. Twee vaders ook.

Even lijkt het nog fout te kunnen lopen. Een halfuur voor de aftrap is John niet op de afgesproken plek onder de tribune van Stamford Bridge, het stadion van Chelsea dat volloopt voor de Londense stadsderby met Tottenham. Stefan belt hem op zijn mobiele telefoon, maar komt niet verder dan de voice mail. John is zijn professionele chauffeur, hijzelf een globetrottende West-Vlaming met hoge functie bij een internationaal marketing- en communicatiebedrijf. Met zijn twee oudste zonen, een tweeling van elf, heeft hij een abonnement op Chelsea. Het stadion ligt op een kwartier slenteren van hun voordeur in een van de duurste wijken van Londen.

Door stille straten en langs kleine parkjes gaat het richting Stamford Bridge. Een processie met verzoekingen. Bij Finch’s, staat het volk tot op het trottoir. Binnen ademt alles traditie : prachtige lambrisering, fraai tegelwerk, overal spiegels – Engelser kan een pub niet zijn. Achter in de gelagzaal een groot scherm waarop live Southampton-Newcastle te volgen is, het debuut van Patrick Kluivert en Alan Shearer samen in de spits. Newcastle wint, maar overtuigen doet het koningskoppel niet. Big on reputation, low on chemistry, schrijft The Daily Telegraph ’s anderendaags. Weer buiten gaat het verder langs Fulham road. Voor The Fox and Pheasant heeft de bierdrinkende Chelsea-aanhang een hele zijstraat ingepalmd, maar de sfeer is die van een landerige zondag. Alles aan Chelsea – de wijk, de club, zijn publiek – is beschaafd.

Daar is eindelijk John. Klein mannetje, brede schouders, dito grijns. Een Sergio-lookalike met komieke tred en op te zware schoenen. In zijn hand houdt hij de kaarten voor François – zeg maar : Swat Vander Elst, zijn broer Leo en David Steegen, het hoge bezoek uit België vandaag. Steegen, ooit als communicatieman van Canal+ in het voetbal gerold, woonde vorig seizoen het Champions-Leagueduel tussen Chelsea en Arsenal bij en maakte toen kennis met John. Bleek hij een jeugdvriend te zijn van Frank Lampard, begin jaren tachtig bij West Ham ploegmaat van Swat Vander Elst, Steegens jeugdidool ! Plannen voor een reünie werden gemaakt, een wedstrijd van Chelsea geprikt, de club waar Lampards zoon Frank – door John steevast Frankie genoemd – mee het mooie weer maakt. Chelsea-Tottenham wordt zijn 114e wedstrijd op rij, een nieuw record in de Premier League. Terwijl John uit de binnenzak van zijn jas een foto van Vander Elst in West-Hamshirt opdiept, daagt ook Frank Lampard sr op. Het weerzien is ingetogen, maar hartelijk. Beide ex-voetballers omhelzen elkaar kort en wisselen wat woorden, alvorens Lampard zich naar de vip-entree begeeft. Afspraak na de wedstrijd in The Brittannia. Gezellig bijpraten, maar niks privé, geeft de Engelsman nog gauw mee, attenderend op zijn vrouw die discreet op een afstand is blijven staan.

“En”, vraagt hij nog, “hoe is het met de kinderen ?”

In zijn snookertaverne in Opwijk bewaart Swat Vander Elst de videoband van de Europacupfinale die hij in 1976 met Anderlecht speelde tegen West Ham United. Gekregen van de toenmalige BRT, als aandenken, zoals ook alle andere spelers. Tussen de bijna 60.000 toeschouwers die 5e mei in het oude Heizelstadion in Brussel bevonden zich ook Leo Vander Elst en David Steegen. De een – veertien jaar dan – om zijn oudere broer aan het werk te zien, de ander – amper tien, geboren en getogen Brusselaar – in de ban van zijn paars-witte idool. Ruim een kwarteeuw later is Steegens adoratie nog onaangetast en is hij de trotse bezitter van het authentieke finaleshirt van Vander Elst.

De finale was de bekroning van een Europese campagne die de om zijn snelheid gevreesde aanvaller de eretitel ‘Mister Europe’ opleverde. Met ieder twee doelpunten bezorgden Vander Elst en Rob Rensenbrink hun club de eerste Europacup uit de Belgische voetbalgeschiedenis.

Toch, zegt Vander Elst, staat die historische finale niet op één in zijn persoonlijke tiercé. We zitten, de avond voor onze ontmoeting met Frank Lampard, te dineren in Nobu, het hotel-restaurant waar Boris Boem BoemBecker in een bezemkast voor het nageslacht zorgde. Voormalige sportvedetten zijn er erg in trek, want als Vander Elst terugkeert van het toilet heeft hij twee frivole dames bij zich, die van hem wilden weten of hij alleen is. Vander Elst lijkt wel van marmer, lacht even ongeïnteresseerd en eet dan gewoon verder.

“De beste herinneringen bewaar ik aan Schotland-België,” zegt hij, “een kwalificatiewedstrijd voor het EK 80 in Italië. Erwin Vandenbergh debuteerde. Hij maakte het eerste doelpunt, ik de overige twee. We wonnen met 1-3. Op twee staat Anderlecht-West Ham en op drie het EK 80.”

België verloor de finale van dat EK met 2-1 tegen West-Duitsland. Daarna hield Vander Elst het bij Anderlecht voor bekeken. Hij stak de Atlantische Oceaan over en tekende een contract bij New York Cosmos. Vedetten als Franz Beckenbauer, Chinaglia en Johan Neeskens speelden er ook, Hennes Weisweiler was de coach. Achttien maanden zou hij in de Verenigde Staten blijven, waarvan twaalf zonder zijn vrouw, die in België wilde bevallen van hun zoon. In die periode bood Vander Elst Neeskens een tijdje onderdak, toen die met privé-problemen zat. Toen Neeskens enkele jaren later opnieuw in het huwelijk trad in Zwitserland, was hij dat niet vergeten. Drie dagen lang was Vander Elst zijn gast.

Eind 1981 keerde Swat Vander Elst terug naar Europa. Halfweg het seizoen trok hij het shirt van West Ham aan, de ploeg die hij in 1976 in het verlies had gespeeld. Hij werd kamergenoot van de zes jaar oudere Frank Lampard, die tot enkele jaren voordien de kamer had gedeeld met de legendarische Bobby Moore. Een mens kan het slechter treffen, maar volgens Vander Elst betekende het niet zo veel : “Ach, we waren roommates, maar veel moet je je daar niet bij voorstellen. Meer dan een keer of drie per seizoen gebeurde het niet dat we op hotel gingen : met oudjaar, wanneer we op nieuwjaarsdag moesten spelen, en verder bij de verplaatsingen met het vliegtuig naar Newcastle en Sunderland.”

De voetballer had het enorm naar zijn zin in Engeland. Zijn kinderen, een zoon en een dochter, gingen naar een Engelse school, maar zijn vrouw had heimwee en dus keerde het gezin na anderhalf jaar – hij had nog een contract voor één seizoen – terug naar België. “De grootste vergissing uit mijn leven”, vindt hij nog altijd. “Elf jaar geleden ben ik hertrouwd. Was ik toen met mijn huidige vrouw in West Ham geweest, ik was zeker in het buitenland gebleven. Zij zou me begrepen hebben.”

Achttien jaar nu al baat hij een snookerzaak uit. In de weekends ziet hij zelden voor vier uur ’s nachts zijn bed, door de week is het ook al gauw één uur. Het nachtleven en de sigaretten hebben hem getekend, maar hij zegt het niet anders te willen. De miljoenen die hij tijdens zijn voetbalcarrière had verdiend, belegde hij in een sporthal in de Brusselse rand. Het draaide uit op een financieel fiasco. Zijn zakenpartners, zogenaamde vrienden, rolden hem tot de laatste frank. Swat, weten zijn echte vrienden, is te goed voor deze wereld. “Het was mijn droom om ooit uit België te verdwijnen,” zegt hij, “maar door die zaak zal ik hem nooit kunnen waarmaken.”

“Ik geloof niet dat hij al een bal heeft geraakt”, zegt de stem van tv-commentator Rik De Saedeleer wanneer de finale tussen Anderlecht en West Ham een kwartier ver is. Op het halfuur stelt hij vast : “Vander Elst zit nog altijd niet in de wedstrijd.” Wanneer het nummer zeven direct na de rust toch de 2-1 op het bord schiet, heeft de befaamde verslaggever het over “de eerste grote actie van Vander Elst”. In de 87e minuut – hij is dan hooguit een keer of vijf in het korrelige beeld gelopen – brengt de jonge aanvaller de eindstand op 4-2. “Alsjeblief, van kalmte gesproken !” becommentarieert De Saedeleer dat laatste doelpunt. “Swatje Vander Elst, met het lef van, ik zou bijna zeggen : een vijftigjarige. Die dribbels ! Een waardig doelpunt om deze finale af te sluiten.”

Met van geluk gebalde vuisten zijgt Vander Elst op de knieën neer bij het laatste fluitsignaal van scheidsrechter Wurtz. “En zeggen dat ik die avond niet eens als aanvaller heb gespeeld”, herinnert hij zich. “Ik stond rechtsmidden, Peter Ressel speelde vóór mij als rechtsbuiten. Op links liep Rensenbrink. Een echte centervoor hadden we niet, of het moest Haan zijn, die daar geregeld vanuit het middenveld opdook. Nee, het was echt wel een ongewone veldbezetting waarin we daar toen speelden.”

Niet Vander Elst, maar Ressel was het dus, die linksachter Lampard (volgens De Saedeleer “de meest offensieve verdediger” van West Ham en “een man met een goede traptechniek die men in de gaten moet houden”) vlak voor de rust zo opjaagde dat hij te kort terugspeelde op zijn doelman. De Nederlander onderschepte de bal en legde hem terug op Rensenbrink, die laconiek scoorde. Anderlecht kon met 1-1 gaan rusten. Lampard keerde niet terug voor de tweede helft.

“Goed mogelijk,” bedenkt De Saedeleer bij de hervatting in zijn typische pluralis majestatis, “wij kunnen ons dat voorstellen dat men er Lampard heeft moeten uitnemen in de rust omdat hij te erg onder de indruk was van dat doelpunt. Voetballers zijn grote kinderen. Het is mogelijk dat hij in tranen is uitgebarsten tijdens de rust. We weten het niet, het zijn allemaal veronderstellingen. Wanneer een speler zo emotioneel is aangeslagen, is het soms beter hem eraf te nemen.”

Woorden waren het van een man voor wie de kleedkamer geen geheimen kende, maar die zich hier helemaal door zijn verbeelding op sleeptouw liet nemen. Met geen woord rept De Saedeleer over wat er na het doelpunt in een hoek van het televisiebeeld te zien was geweest : hoe Lampard na een duel naar de Engelse bank kijkt, nog even over het veld strompelt, maar zich dan, kennelijk geblesseerd, op het gras laat neervallen.

Vele jaren later kennen we het nooit bewezen verhaal dat Lampard voor zijn misser door Constant Vanden Stock zou zijn beloond met een lading Gueuze uit de Belle-Vuefabrieken. Lampard had iets met drank. Hij bezat, zo vertelt zijn vriend John terwijl hij ons naar onze plaatsen achter een van de doelen op Stamford Bridge begeleidt, twee pubs, twee bars én een wine bar. “In één van die bars heb ik nog gewerkt. Daar zag ik de spelers wel eens over de vloer komen. Ook François.”

Het is Lampard zelf die zijn vervanging in de Europacupfinale voor bekerwinnaars editie 1976 aansnijdt. Tottenham heeft Chelsea op een scoreloze draw gehouden en we zitten in The Brittannia. “Was ik niet geblesseerd geraakt, dan had West Ham die finale gewonnen. Dat weet ik wel heel zeker. En dan stonden we hier nu waarschijnlijk niet. Ik had al langer last van een liesblessure. Na de finale ben ik geopereerd. Twee maanden platte rust en ongeveer een jaar niet gespeeld. Ik geef je op een briefje : zonder die blessure had ik nooit die foute pass gegeven.”

“En hoe is het met de kinderen ?” Het korte antwoord moet Frank Lampard de hele middag bezig hebben gehouden. ’s Avonds in The Brittannia is het eerste wat beide mannen doen, zich een poos afzonderen. Swat Vander Elst vertelt zijn ploegmakker van twintig jaar geleden over het jongetje dat hij toen wel eens zag : Kevin, genoemd naar Kevin Keegan, het idool van zijn vader.

De avond voordien was het al van zijn hart gemoeten. In de privé-club waar we na het diner in Nobu wat drinken, heeft Vander Elst amper belangstelling voor het vrolijke volkje of de muziek. Whisky-cola in de hand vertelt hij hoe op een avond, ergens vorig jaar, zijn dochter Dorien langskwam met een brief van haar broer.

Kevin had geen gemakkelijke jeugd gehad. Slechte vrienden, iets met drugs, een opname. Twee, drie keer per week zocht zijn vader hem in die periode op – ook na de scheiding was de band tussen hen beiden altijd goed. Het laatste jaar leek Kevin er weer helemaal bovenop te komen. Had goed werk gevonden, een vriendinnetje ook, maar toen het uit raakte, verdween plotseling ook alle kleur uit zijn bestaan. Zijn leven, vond de jongen, had geen zin meer.

In de brief stond dat hij zijn vader graag zag. Het was Kevins laatste teken van leven. Drieëntwintig jaar. Vander Elst spreidt zijn armen. Zó moet Kevin daar op die sporen hebben gestaan. “Ik stel me voor dat hij lachte, gelukkig dat het voorbij was.”

Lampard wendt zich tot Leo Vander Elst. Zegt : “Zorg dat je er bent wanneer hij je nodig heeft. Ik heb in mijn familie ook een zelfmoord meegemaakt. Niet zo dichtbij, maar toch : ik weet wat het is.”

Leo knikt : hij ís er voor Swat. Als een grote broer, hoewel hij zeven jaar jonger is. Die ochtend bij het ontbijt, terwijl Swat in de lobby zwijgend een sigaret is gaan roken, begint Leo te praten. “Ik heb na het ongeval een psychologe opgezocht. Omdat ik wilde weten… waarom ? Hij niet. Hij zei : ‘Kom het mij maar vertellen.’ Hij is nog meer gesloten geworden sindsdien, nog verder in zichzelf gekeerd. Eigenlijk is onze Swa geen sociaal mens. Het liefst zou hij verdwijnen en in alle anonimiteit in Spanje gaan leven. Hij, man van de wereld, die met Cosmos op stage trok naar Argentinië en waar weet ik al niet. Maar zijn wereld is nadien alleen maar kleiner geworden. Onze andere broer, Jean-Paul, werkt al vijfentwintig jaar in Brussel. Een negen-tot-vijf-job. En ik maar reizen. Als ik hen mijn foto’s van twee weken Egypte laat zien, trekken ze zúlke ogen : ‘ Twéé wéken ! ?“‘

De rest van de avond gaat het over voetbal. Over West Ham, over Anderlecht. Frank Lampard sr voetbalde zijn hele carrière, op het laatste jaar na, voor de club uit de Londense wijk East (!) Ham. Met ruim 650 wedstrijden (en twee interlands) is hij clubrecordhouder, vóór de iconen Billy Bonds en Bobby Moore. Nadien was hij er bijna de hele jaren negentig werkzaam als assistent van Harry Redknapp, zijn zwager – hun vrouwen zijn zussen. Tot Redknapp september 2001 werd ontslagen en hij uit solidariteit mee opstapte. Hij keerde er niet meer terug.

“West Ham is West Ham niet meer. Onze jeugdopleiding was de beste van het land. Jermaine Defoe, Glen Johnson, Michael Carrick, Joe Cole, mijn zoon : allemaal bij West Ham begonnen. Rio Ferdinand heb ik zelf gehaald toen hij veertien was. Elk weekend ging ik naar de jeugdwedstrijden kijken, om elf uur ’s ochtends, en vandaar rechtstreeks naar de wedstrijd van het A-team. Als je dan zo aan de deur wordt gezet… En kijk waar ze nu staan. Mijn hart bloedt.”

Het is het gebrek aan erkenning dat Swat Vander Elst ook bij Anderlecht zegt te ervaren. Toen het dit seizoen in de voorbereiding een oefenwedstrijd speelde in Upton Park, het stadion van West Ham, had een uitnodiging hem niet vreemd geleken. “Maar er kwam niks. Ik ga ook nooit meer kijken. Alleen de thuiswedstrijden van Mazenzele, waar mijn broer trainer is, volg ik nog. Maar ook dan blijf ik de tweede helft in de kantine, met de kaarten spelen. Pandoeren.”

Hoe anders is het Lampard in zijn leven vergaan. Semi-gepensioneerd en welgesteld – hij doet nog wat in vastgoed – volgt hij elke wedstrijd van zijn zoon, met Chelsea én met de Engelse nationale ploeg, waar ook ter wereld. Zijn vrouw vergezelt hem alleen bij de thuisduels, wegens ook nog twee dochters met kleine kinderen.

Wanneer de Lampards The Brittannia hebben verlaten, besluiten we nog snel een hapje te eten bij de Italiaan iets verderop in de straat. Slimmigheidje van Stefan, want hij weet waarom. In een hoek bij de deur zitten Frank Lampard jr, Jamie Redknapp en hun vrouwen. Jamie is de zoon van Harry, neef van Frankie dus, en speler van Tottenham. Op zijn arm een baby. Wanneer het gezelschap aanstalten maakt om op te stappen, schiet Swat Vander Elst uit zijn stoel. Hij stelt zich voor, Lampard weet ervan. Zijn vader had hem gebeld, of hij even wilde aanlopen in The Brittannia, maar wegens de baby had hij ervan afgezien. De twee blijven enkele ogenblikken praten, nemen dan afscheid.

Terug aan tafel verklaart Swat zijn voor zijn doen impulsieve daad. “Bij mij is het alles of niks. Dit keer was het alles. Hij zei dat ik welkom ben, wanneer ik maar wil. Een telefoontje en de tickets liggen klaar. Schoon hé ?” Zijn pasta is nog net niet koud.

door Jan Hauspie

‘Zonder mijn blessure had West Ham die finale gewonnen.’ (Frank Lampard)

‘Ik stel me voor dat hij lachte, gelukkig dat het voorbij was.’ (Swat Vander Elst)

‘Het liefst zou onze Swa in de anonimiteit verdwijnen.’ (Leo Vander Elst)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content