De clubliefde van BV’s. Puur emotie, pure emotie. Het verhaal van acteur Peter Thyssen, die in de nieuwe competitie graag wat meer wil betekenen voor Waasland-Beveren.

Peter Thyssen:”Ik heb zelf gevoetbald bij de jeugd van Sint-Gillis-Waas. Blauw-wit. Als zesjarig ventje werd ik meegenomen naar de Freethiel door mijn buurman. Guido Van Goethem, een dokwerker. Die ging met mij naar het Beveren van Jean-Marie Pfaff, Heinz Schönberger, Jean Janssens, Erwin Albert, Paul Van Genechten, Marc Baecke, de grote ploeg die kampioen werd en Europees ook serieuze dingen deed. Dat heb ik allemaal als jonge gast meegemaakt.

“De ene kan het, voetballen, de andere niet. Ik kon het een beetje, niet genoeg. Mijn zoon ook niet. In de tuin staat een doel, ik heb het genoeg geprobeerd. Maar het zit er niet in. Ik ben een supporter, ja. Ik zie graag voetbal, ik supporter voor alle Belgische ploegen als ze Europees spelen. De club van mijn hart is SK Beveren. Ook wel Sporting Sint-Gillis. Daar ga ik vaak kijken omdat zij op zondag spelen. Ze werden dit jaar kampioen, gaan nu naar bevordering. Dat is fantastisch. Haven en Goed, ons eerste toneelstuk met Boston, is ook wat verweven met het voetbal. De vader is supporter van Antwerp. De ene zoon, opgegroeid bij zijn grootouders in Beveren, is supporter van Beveren, terwijl de jongste zoon supporter is van Beerschot. Als in dat stuk het voetbal kort aan bod kwam, hoorde je boegeroep vanuit de zaal. Supporters onder elkaar.

“Drama in het voetbal, dat is écht, dat raakt. De strafschop tegen Turkije van AxelWitsel… Om te bleiten, echt waar! Dan komt diep verdriet in de mens naar boven. Daaruit blijkt dat mensen verbonden zijn met een land. Dat is niet te negeren. Je kunt van mij morgen geen Nederlander maken. Hier ben ik geboren, dit is mijn land, met het gezeik en alles erbij. In welke kleuren je gezicht ook is geschilderd, het land waar je een mens bent geworden, waar je zaadje is gepland en gegroeid, daar ben je mee verwant. De VS heeft een ploeg, maar ik zie nooit een voetbalploeg mogelijk in de United States of Europe. Dat blijft een verzameling landen.

“Een Waaslander is iemand die in het Waasland is geboren. Een wazig land. Daar komt dat van. Veel mist vroeger. Polderlandschap. Moerasgrond. De verbinding tussen Antwerpen en Gent. Hoe meer je richting Gent gaat, hoe meer dat de ‘hoofdstad’ is. En omgekeerd. Niet Sint-Niklaas, dat is een provinciestadje. Waaslanders vind ik open mensen, hart op de tong. Havenarbeiders én veel boeren. Als Club Brugge naar hier komt, roepen ze: boeren! Dat snap ik niet, maar goed. Als ze vanuit Antwerpen naar Beveren komen, roepen ze ook:boeren! Ik vind het geen scheldwoord. Boeren zijn die mensen die voor de petatjes zorgen, de frietjes. Daardoor is het hier ook zo plezant.

“Het is plat hier. Serieus plat. De laatste jaren is het wel enorm veranderd, zeer veel stadsmensen zijn op het platteland komen wonen. Veel uit Antwerpen, de stad ontvlucht. Toen ik klein was en er passeerde een vreemde wagen, kwam iedereen van achter het gordijn piepen. Dat heb je nu niet meer.

“Beveren is een serieuze gemeente, uitgestrekt. Rijk ook, dankzij Doel. Zo’n kerncentrale op je grondgebied brengt gigantisch veel op. Geld waarmee ze ook veel voor het voetbal hebben gedaan. Welstand? We kunnen bezwaarlijk spreken over welstand nu de crisis al vier jaar aan de gang is en iedereen al zo lang roept dat het slecht gaat. Maar wordt dat ‘slechte’ dan niet een tikkeltje gemanipuleerd? De groei die we hebben meegemaakt, moest wel eens stoppen. Nu zullen we een lange periode tevreden moeten zijn met wat we hebben. Dat probeer ik de kinderen wijs te maken. Op de financiële pagina’s van de krant lees ik nooit: voor mij is het goed, ik ben tevreden. Altijd is het van: we groeien niet genoeg. Groeien… Groei kan ook stoppen. Op een gegeven moment stopt een mens ook met groeien. Ik snap dat niet, dat je niet tevreden kunt zijn met wat je hebt en dat verzorgen. Het is zoals bij een voetbalploeg, je kunt niet blijven groeien. Als je soigneert wat je hebt, kun je dat misschien houden. Maar wie te groot denkt, kan ook kapotgaan. Die boerenmentaliteit, laat die maar hier. Ik denk dat die gezond is. Ik denk dat er in het Waasland veel nuchter boerenverstand zit, een nuchtere kijk vanuit de natuur op de wereld. We zijn opgegroeid met de vogeltjes en de beestjes. Als het blijft regenen, kun je niet op de akker. Heel spijtig, maar dan gaat het niet. Dan heb je een slecht seizoen. Dat is zo. Wij willen alles forceren.”

Yellow-Blue

“Voetbal is voor mensen een uitlaatklep. Je kunt er dingen zeggen die je op je werk niet kunt zeggen. Ik doe dat niet, maar zo zijn er mensen. En daar staat geen categorie op, zowel laaggeschoolden als hooggeschoolden doen het. Iedereen brult en kaffert uit. Als de ploeg wint, voel je je gelukkig; als het niet gaat zoals je wilt, begin je te roepen en wordt het woord ‘klootzak’ gigantisch veel gebruikt. Of ‘zwarte aap’. Vroeger was dat de scheidsrechter, nu jammer genoeg de Afrikaanse spelers. Iedere supporter is ook trainer tijdens de match, onder elkaar. Twee keer 45 minuten alles vergeten, dat is voetbal. Fantastisch ook voor veel mensen om een netwerk uit te bouwen. Voor de kleine en middelgrote ondernemingen – al zitten er op Beveren toch ook wel een paar grote, die zich op de club hebben gericht.

“Ja, ik zeg Beveren… Het blijft de klank hebben van vroeger: Beveren. Ook al is het eigenlijk Waasland-Beveren. Ik denk wel dat er dankzij de fusie met Red Star Waasland iets nuchterder wordt omgegaan met de dingen dan vroeger. Realistischer, zakelijk, er wordt niks meer gedaan dat we niet aankunnen. Yellow-Blue startte opnieuw in vierde provinciale, is gepromoveerd. Dat is de harde kern, die niet wil dat hun ploeg fusioneert. Op Beerschot ga je dat straks ook meemaken, even hard. Ook daar zal wellicht iemand helemaal van onderin herbeginnen. Een beer blijft een beer. Een boer blijft hier ook een boer, die gaat niet overlopen, maar heeft zijn hart verpand.

“De diehards hebben wél recht van spreken, vind ik. Die waren er altijd, in goeie én slechte tijden. Ik ben in tweede klasse maar één keer gaan kijken, moet ik eerlijk bekennen. Zij die heel die donkere periode telkens gingen kijken, dat zijn de échte fans. Veel respect voor, in tweede klasse overal mee naartoe, vind ik straf. En als die dan zien: allee jongens, ze verkopen onze ziel… Nu, zakelijk moet je ook rondkomen, het is niet alleen supporter zijn, ook een onderneming. Hoe krijg je dat rond?

“Er zijn in het verleden nog vreemde periodes geweest. Heel die school van Jean-Marc Guillou. Fantastisch. Ik ben Europees gaan kijken, tegen Sofia, toen ze tot de poules konden doordringen. Met Kristof Lardenoit als enige Belg. In die tijd werd daar schande over gesproken, maar als je nu ziet… Er zijn wedstrijdbladen waarop amper Belgen staan. Alleen: ze komen dan niet allemaal uit Afrika, dat was het unieke aan ons verhaal. Die mannen speelden voetbal, man, dat was een feest om te zien. Daar ga je toch voor naar het voetbal? Als een ploeg wint, is het goed, neen? Een beetje joie de vivre. Er moet vreugde van afstralen.

“Winnen, daar gaat het wel om in het spelletje. Winnen. Niet gelijk spelen. Niemand gaat tien, twintig, vijftig, honderd euro neerleggen om zijn ploeg te zien verliezen. Of gelijk te spelen. Als ik hoor: we gaan voor een gelijkspel, dan krijg ik stenen boebelen. Je moet voor de winst gaan, binnen de mogelijkheden. Of je nu met 1-2 verliest of 1-6. Als je de ploeg hebt zien proberen te voetballen, kun je daarmee leven. Ik vind het een schitterende sport, het brengt mensen bij elkaar, absoluut. Er zullen er veel zijn die een tijdje niet zijn geweest, mensen als ik, maar nu heb ik het toch weer serieus te pakken. En dat heeft te maken met het feit dat ze weer in eerste klasse spelen, ik geef dat grif toe.”

Bal populaire

“Ik vind het heel gezond dat mensen over megagrote ploegen nadenken, maar dan moeten er fusies komen. Elk van ons is te klein. Beveren, Lokeren, Sint-Niklaas: hier zou perfect één grote Waaslandse club kunnen komen. Leg dat stadion maar tegen de expresweg Antwerpen-Knokke. Maar neen, iedereen blijft bij het zijne. Als meneer Lambrecht ooit wegvalt, wat dan met Lokeren? Eigenlijk hebben we elk afzonderlijk niet het supporterspotentieel. Samen wel. Die nieuwe tempel van Gent, daar kijkt iedereen toch naar uit? Fantastisch vind ik dat, maar intussen is hier het verzet zéér groot. Niet met Lokeren! En dus kun je met ons soort ploegen nooit gigantisch grote namen binnenhalen en moet het met een gezond beleid. Inventief zijn, jongeren een kans geven… In het beste geval ben je een soort opleidingscentrum voor jonge spelers die hun kans krijgen en na één, twee jaar vertrekken. Rendabel blijven is het hoogst haalbare.

“Kan ik daar als supporter mee leven? Tja, dat is de realiteit. Tevreden zijn met wat je hebt. (nostalgisch) Ik heb nog in de oude tribune gestaan, waar palen stonden. Als je pech had, moest je de hele wedstrijd beizen, om het spel te volgen. Van links naar rechts. De mensen klaagden daar niet over. Je zou het nu eens moeten wagen, ze maken je kapot. We komen van ver, hé.

“Voetbal houdt mensen samen. De nationale ploeg, dat is toch een geschenk uit de hemel, iedereen trekt zich daaraan op. Ik heb met Geert Hunaerts en Jesse Van Gansen nog geprobeerd een bal populaire in mekaar te steken. Tegen Kroatië indertijd, tijdens een van de vorige campagnes. We zaten met ‘www.balpopulaire.be’. Voor iedere letter en ieder punt hadden we een rij tickets gekocht. In de hoop dat we in beeld zouden komen… De bedoeling was om het voetbal nog populairder te maken. De Rode Duivel weer bij de mensen aan tafel brengen. Wat Vincent Kompany heeft gedaan.

“In die periode werden we ook ontvangen op de bond. Ze wilden weleens horen wat diepipo’svan den tv allemaal aan het bekokstoven waren. We kwamen binnen in die piramide, die glazen koepel. De onvriendelijkheid waarmee je toen werd ontvangen – en nu spreek ik over zo veel jaar geleden – dat was… Geen enkele boer in het Waasland zou iemand zo durven te ontvangen. Maar nu: die ploeg stráált vriendelijkheid uit. Geen bobo’s meer. Ze hebben het voetbal gebracht waar het moet zijn: bij het volk. Dat vind ik fantastisch. Het voetbal wás vroeger van het volk, de periode van Jean Janssens. Daarna zijn mensen die geld op tafel legden wat apart gezet. Achter glas bovendien, en dan zit je er niet ‘in’. Ik vind: geef ze beter friet met stoofvlees en sla. Als dat iedere keer lekker is, kijk je daar om de veertien dagen toch naar uit.

“Naar de Rode Duivels gaan kijken doe ik niet, ik ben bijgelovig. Ik heb het vooraf gezegd: in deze campagne ga ik niet kijken, anders is het van den hond. Ik kijk thuis, tot de laatste match, en als ze naar Brazilië gaan, wil ik mee. Echt naar Brazilië. Dat heb ik al zo veel jaar geleden gezegd, toen bekend werd dat Brazilië het WK zou organiseren. Toen zei ik tegen mijn vrouw: daar ga ik naartoe, want de Belgen zullen erbij zijn. En ik ga er nog altijd van uit dat we gaan. Ik ben er ook van overtuigd dat wij potten kunnen breken in Brazilië, als die mannen samen blijven, en gezond. Als je terugkijkt naar Mexico ’86. Toen zaten wij ’s nachts om halfvier te springen in de cafés. Ik was toen nog bakker, daar liet ik mijn slaap voor. Als je die matchen niet had gezien, hoorde je er niet bij.

“Toen het slecht ging met die ploeg, krópen de mensen naar huis, onder de straatstenen. Van schaamte. Je kon je daar niet mee vereenzelvigen, met die ploeg. Nu wel. Er zit ook wel een goede machine achter. Een docusoap, ik versta dat. Dat wilden wij indertijd ook. Geert en ik. Zestig items hadden we. Maanden over nagedacht, met vijf mensen. Opgelijst. Ik heb dat lijstje nog ergens liggen. Er zit veel bullshit tussen, maar ook toffe, interessante dingen. Die spionkop van vrouwen, dat zat er bij ons ook tussen. Zorg dat de vrouwen komen en de mannen volgen wel. Ik had een pop gemaakt, die sprak. Ludiek. Klaus Van Isacker (nu perschef van Club Brugge, nvdr), die wel oren had naar onze plannen, heeft die pop nog, zei hij me.

“Met Waasland-Beveren gaan we nu eens zien of ik voor hen iets kan betekenen. Ik wil het wel proberen – hoe populairder het voetbal, hoe beter. Ik droom er al redelijk lang van om een voetbalprogramma voor tv te maken. Als je nu na het weekend naar een zender kijkt, bijvoorbeeld naar het programma van Frank Raes, krijg je mensen die er iets van kennen. Maar supporters… BV’s die supporter zijn van een ploeg, waarom eens niet proberen veertien man rond de tafel te zetten? Dat is veel, dat weet ik, maar dat kan plezant zijn. Daar zou ik graag een concept rond opzetten. Kamagurka is nog veel meer bezeten van KV Oostende dan ik van mijn ploeg. Chris Van den Durpel van Lokeren, Geertindertijd van Club Brugge. Ik weet zeker dat je bij elke ploeg in eerste klasse iemand vindt. En dat kan leuk zijn, een pronostiek… Daar droom ik van. Ik heb dat op VTM ooit eens gezegd, lang geleden. Toen was er wel interesse, maar toen is Klaus verdwenen en is er niks meer van gekomen. Ze mogen me altijd bellen.” ?

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Zij die in de donkere periode in tweede klasse telkens gingen kijken, dat zijn de échte fans. Respect.”

“Die boerenmentaliteit van het Waasland, laat ons die maar behouden. Ik denk dat die gezond is.”

“De nationale ploeg is een geschenk uit de hemel, iedereen trekt zich daaraan op.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content