François Duval krijgt een nieuwe kans.

François Duval neemt dit weekend deel aan de rally van Nieuw-Zeeland. Nadat hij twee weken geleden derde werd in Duitsland en straks ook start in Corsica en Catalonië. Voor de 27-jarige Waal uit het diep in Henegouwen verstopte Cul-des-Sarts is dat een onverhoopte herkansing. In 2005 had hij een miljoenencontract als fabrieksrijder bij Citroën, maar had hij amper een handvol rally’s nodig om al zijn krediet op te rijden. Met crashes en bijwijlen onbehouwen gedrag. Dat hij in Cyprus naast een volledig uitgebrand wrak met een fijn glimlachje aan een toegesnelde journalist zei dat hij onmogelijk verder kon rijden met de auto zoals hij daar stond, en het tafereel ook nog eens met zijn gsm filmde om daarna aan de vrienden op café te kunnen tonen, schoot bij Citroën in veel verkeerde keelgaten. En zo zijn er nog voorbeelden zat.

Wie de Belgische autosport toen volgde, kon het alleen maar doodjammer vinden. Dat een onversneden talent als Duval het allemaal zo te grabbel gooide, met zijn koppigheid en vaak ronduit boers gedrag. De man komt dan ook uit een dorp dat hij nooit ontgroeid is, en waar hij ook bij voorkeur toeft. Vader Duval, een beetje ‘Meneer Cul-des-Sarts’, specialiseerde zich in tweedehandse Toyota’s en bouwde daarmee een serieuze zaak uit, helemaal verstopt in de Waalse bossen. “Als ik stop met rally, dan neem ik de garage over”, weet zoon François nu al. Of misschien het dorpscafé, ook al eigendom van de Duvals. Toen Ford hem vijf jaar geleden wilde verplichten om in Engeland te gaan wonen, stuurde Duval zijn werkgever wandelen, “nog liever dood dan naar Engeland verhuizen.” Want Duval, hij blijft altijd en overal zichzelf, ook tijdens persconferenties. Oneliners als “my but is to rest on the road” (waarmee hij bedoelde, “mijn doel is de auto op de weg houden”) horen nu al tot de meest hilarische momenten in de geschiedenis van de rallysport. Heel wat minder leuk was zijn verkeerde carrièrekeuze eind 2004. Toen hij bij Ford een contract voor het leven kon tekenen, bovendien dik betaald, koos hij voor het avontuur bij Citroën, dat hij dus helemaal verkeerd aanpakte. Eind 2005 werd hij ondanks winst in Australië ’05 (nog altijd de enige Belgische overwinning in het WK) aan de deur gezet. Waarna hij nergens nog welkom leek.

Was de deur naar een grote carrière goed gesloten, dan duwde een Oost-Vlaamse zakenman ze opnieuw open. Uit liefde voor de autosport financierde Steven Vergalle dit jaar de terugkeer van Duval, bij het privéteam Stobart. Stiekem hopend dat het Waaltje zich deze keer zou gedragen en zich zo misschien toch nog in de kijker van de topteams zou rijden. Dat is dus gelukt, want bij Ford hebben ze dringend iemand nodig die op asfalt gelijke tred kan houden met wereldkampioen Loeb. Dus neemt Duval in zowel Catalonië als Corsica de plaats in van de Fin Latvala. Een tweede zittijd, want een situatie die uitzicht biedt op een volledige rehabilitatie. Het is inderdaad niet uitgesloten dat Duval volgend seizoen opnieuw volwaardig fabrieksrijder wordt bij Ford.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content