Mark Cavendish is de nieuwste spurtsensatie.

De eerste Tourweek mocht dan slechts drie massasprints tellen, ze baarde alvast een nieuwe spurtsensatie: Mark Cavendish, 23 jaar, intelligent, charisma te koop en van niemand bang. “Ik verwacht dat ik een paar keer zal toeslaan”, zei hij voor de Tour, balancerend op de dunne grens tussen zelfkennis en arrogantie. In de tweede rit, naar Saint-Brieuc, finishte Cavendish 27ste: hij raakte achterop in de lange geaccidenteerde aanloop en moest te veel krachten verspelen om terug te komen. ThorHushovd won, op kracht. De vlakke rit naar Nantes daags nadien leek op maat van Cavendish gemaakt, maar daar werd het helemaal geen sprint wegens te lang gewacht om de vroege vlucht terug te halen.

De Brit bleef echter enthousiast geloven in zichzelf en zijn ploeg Team Columbia. Twee dagen later was het in Châteauroux wel prijs. Uitstekend gegangmaakt door zijn – nóg! – jongere ploegmaat Gerald Ciolek, kwam Cavendish uit het pak geschoten, om vervolgens met een fenomenale tweede versnelling Freire, Zabel en Hushovd van zich af te schudden. Hetzelfde scenario drie dagen later in Toulouse: Cavendish komt uit het wiel van Ciolek, gaat voorbij Casper en Freire en bolt, alweer met die tweede versnelling, met twee fietslengten los binnen. Ciolek werd, met een stijl die heel erg aan die van Tom Boonen doet denken – bijna vechtend met de fiets – tweede.

Die tweede versnelling van Cavendish typeert ‘pure’ sprinters zoals ook McEwen of Freire dat zijn. Ze is voor een deel te danken aan natuurlijke aanleg, al kon Cavendish zijn accelererend vermogen perfectioneren op de piste. Hij pakte al twee keer goud in de ploegkoers, een discipline waarin uithouding en het vermogen om herhaald te versnellen primordiaal zijn. Aan de andere kant van het spectrum staan de machtspurters: Hushovd, Boonen, Steegmans. Die laatste verwoordde ooit treffend het verschil met een pure sprinter: “Ik kan één keer hard aangaan, maar geen twee keer. Ik heb alleen maar een ‘aan’ en ‘uit’-knop, iemand als Steven de Jongh heeft een dimmer. Hij kan versnellen van 50 naar 57 per uur, en dan nog eens versnellen naar 62. Eens ik boven de 50 kom, is het bij mij alles of niks.”

Helaas voor Steegmans werd het is deze Tour voorlopig niks: opgehouden door een val in Saint-Brieuc, te vaak in de wind in Châteauroux en véél te vroeg op kop in Toulouse. De ploeg presteert minder door het ontbreken van de echte kopman Tom Boonen én door de wetenschap dat Steegmans – op het BK al egoïstisch – volgend jaar naar Tinkoff trekt. Bij gebrek aan een trein die je perfect brengt waar je wezen moet, worden plaatsing en timing van levensbelang. En laat dat net twee dingen zijn waar Steegmans echt niet goed in is.

Als de logica van het peloton gerespecteerd wordt, krijgen we de komende dagen (donderdag en vrijdag) opnieuw twee massasprints. Andermaal Cavendish? Afstappen op de eerste cols, zoals in de Tour van vorig jaar, wil Cavendish in geen geval: “Dat was zo on-Mark Cavendish. Ik geef nooit op.” S

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content