Met drie lichtpunten in hun bagage treden de Rode Duivels vanavond tegen Estland in het strijdperk : de drie punten uit Andorra en de geslaagde debuten van Thomas Buffel en Olivier De Cock.

Hebben de Rode Duivels last van het Balkansyndroom ? Werden ze vorige week te vaak herinnerd aan de nare trip onder leiding van bondscoach Guy Thys in december 1984, toen de Duivels eerst 0-0 gelijk speelden tegen Griekenland en vier dagen later, zonder eerst nog naar Brussel terug te keren, met 2-0 de boot ingingen tegen Albanië ? Bondsvoorzitter Jan Peeters vond het te lang geleden om nog vergelijkingen te maken, maar begreep niet waarom de Rode Duivels na de wedstrijd in Andorra absoluut nog naar België terug wilden vliegen. “Wij hadden liever een vlucht van Barcelona naar Tallin geboekt”, zei hij. Guy Thys was het daar absoluut mee eens. “Voor zo’n korte tijd naar huis terugkeren is in mijn ogen nergens voor nodig. In 1986 zaten we met de groep acht weken in Mexico. Ik vraag me af hoe sommige van de huidige internationals zouden reageren als ze voor zo’n lange periode van huis moeten. Maar goed, de tijden zijn veranderd.”

Te verwachten valt dat de opdracht in Estland nog een stuk moeilijker uitvalt dan wat de spelers in Andorra voor de voeten geschoven kregen. Het wordt vanavond dan ook uitkijken naar de manier waarop zij de verplaatsingen verteerd zullen hebben. Iemand als Daniel Van Buyten, bijvoorbeeld, zal in tien dagen een wel bijzonder druk vliegprogramma hebben afgewerkt : Marseille-Brussel, Brussel-Barcelona, Barcelona-Brussel, Brussel-Tallin, Tallin-Brussel en Brussel-Marseille! Vergelijkbare reisschema’s zijn er voor Bart Goor, Joos Valgaeren en Didier Dheedene. Tel daarbij de wachttijden in de luchthavens, de busreizen van elk drie uur in de Pyreneëen van afgelopen zaterdag, en het feit dat er ook ’s nachts gevlogen werd – en wordt : zondagmorgen landde de Belgische delegatie in Zaventem om vijf uur in de ochtend, donderdag doen ze dat, na Estland-België, normaal om drie uur.

Of het ideaal is, is een vraag met voor- en tegenstanders, maar duidelijk is alvast geworden in Andorra dat deze Rode Duivels al hun beste krachten nodig hebben om een goed resultaat uit de brand te slepen. Tegen de amateurs uit de dwergstaat werden de zwakke punten, die al tijdens de eerste kwalificatiewedstrijd tegen Bulgarije aan de oppervlakte kwamen, opnieuw blootgelegd : weinig inspiratie en creativiteit, voortgang tot de zestien meter maar niet verder, en weinig scorend vermogen. Volgens bondscoach Aimé Anthuenis zijn daar veel verklaringen voor te verzinnen, maar alleszins niet een gebrek aan motivatie. “Ik zal niet dulden dat er gezegd wordt dat de jongens niet gemotiveerd waren. De meesten hadden redenen genoeg om alles te geven wat ze in zich hadden. Thomas Buffel en Olivier De Cock wilden zich bij hun debuut uiteraard bewijzen, Didier Dheedene kon opnieuw zijn kans grijpen, en Walter Baseggio was erop gebrand om zijn kritikasters na de partij tegen Bulgarije lik op stuk te geven. Kortom, elke speler was bereid om er tweehonderd procent voor te gaan.”

Maar in voetbal is motivatie alleen niet genoeg, moest ook Anthuenis toegeven. “Op tal van andere factoren heb je veel minder vat dan op het mentale. Feit blijft dat België nooit echt op zijn gemak is tegen de zogenaamde kleine ploegen. Bovendien speelde in Andorra ook het hele kader een rol.” Of zoals Bart Goor het verwoordde : “Het is niet evident om het beste van jezelf te geven in een mini-stadionnetje voor slechts enkele honderden toeschouwers. In zulke omstandigheden mis je als speler toch wat herkenningspunten.”

Aimé Antheunis had uit de nederlaag tegen Bulgarije tactische lessen getrokken. Walter Baseggio had na de vorige afspraak laten verstaan dat hij zich niet echt een spelmaker voelt en liever iets meer achteruit speelt met een echte nummer tien vóór hem. Voor die rol had de bondscoach Thomas Buffel in gedachten. Hij moest de foerier worden van het onuitgegeven spitsenduo Wesley SonckBob Peeters. Heel de week hadden de Rode Duivels geoefend in functie van het diep aanspelen van Peeters, maar enkele minuten voor de aftrap moest alles herbekeken worden. Peeters, geplaagd door de lies, haakte diep ontgoocheld maar noodgedwongen af. Lange ballen hadden plots geen zin meer, want met Sonck, invaller Peter Van Houdt – die debuteerde aan de aftrap – en Buffel bestond het offensieve compartiment niet bepaald uit hoog opgeschoten voetballers. Dus moesten de acties over de grond gemaakt worden, “en dat is niet makkelijk met twintig spelers op één speelhelft, die dan nog erg klein is”, merkte Anthuenis achteraf op, verwijzend ook naar de ultrakleine afmetingen van het veld.

“Peeters had een belangrijke rol moeten spelen in ons spel”, zocht ook Baseggio naar verklaringen voor de zwakke prestatie. “We waren er bijvoorbeeld van uitgegaan dat stilstaande fases cruciaal konden zijn in deze partij. Bij vrijschoppen was opdracht gegeven om het hoofd van Bob te zoeken. Van zodra hij forfait moest geven, duidde de coach Joos Valgaeren aan om hem in die fases te vervangen. Aangezien dat niet zo best liep, heb ik die rol in de loop van de wedstrijd overgenomen. Zo komt het dat ik bij een inworp de bal kon deviëren tot bij Wesley, die het bevrijdende doelpunt maakte.”

Het was zaterdag vooral uitkijken naar de mate waarin twee onuitgegeven duo’s complementair zijn. Sonck en Peeters konden het wegens de blessure van laatstgenoemde niet laten zien, en ook over de samenwerking tussen Valgaeren en Timmy Simons in het hart van de verdediging valt niets te zeggen : tegen de enige aanvaller van de thuisploeg werden zij op geen enkel moment op de proef gesteld, al liet Valgaeren zich wel één keer verrassen, waardoor Geert De Vlieger zijn enige bal van de wedstrijd diende op te rapen.

Thomas Buffel kan wel op een geslaagd debuut terugblikken. Bij momenten slaagde hij er zelfs in om in deze gesloten partij briljante staaltjes van zijn technisch kunnen te laten zien. De Feyenoorder legde veel kilometers af en kwam de bal geregeld ophalen in de zone voor de eigen verdediging. In de tweede helft speelde hij als derde Belgische aanvaller behoorlijk goed, maar de twee kansen die hij kreeg kon hij niet afmaken. Aimé Anthuenis waagde zich vorige week aan een gedurfde vergelijking door te stellen dat het talent van Feyenoord kan uitgroeien tot de Alin Stoica van de nationale ploeg. “Ik ben er zeker van dat Anthuenis erg gecharmeerd is van Stoica,” meende Daniel Van Buyten te weten in weerwil van wat algemeen verondersteld wordt, “want ik heb hem de Bruggelingen op training vaak horen vragen hoe het met hem gaat.”

Buffel kreeg in Andorra in elk geval een goed rapport mee. Samen met de drie punten voor de zege was hij in de ogen van Anthuenis het grootste lichtpunt van de avond. Bij zijn eerste (oefen)interland, in Polen, had hij nog Jonathan Blondel voor de leeuwen geworpen, maar nu is het Buffel in wie het vertrouwen wordt gesteld. “Buffel is ook drie jaar ouder en beschikt al over een pak meer ervaring”, aldus de bondscoach. “Op dit niveau zijn dat twee erg belangrijke parameters. Zo snel kan het allemaal gaan : twee maanden geleden kende bijna niemand hem en nu toont hij zich een echte versterking voor de Rode Duivels.”

Ook Baseggio was tevreden over de man die op zijn oude positie kwam te spelen. “Hij heeft erg goed werk verricht in omstandigheden die toch alles behalve ideaal waren. Bij elke balaanname kreeg hij onmiddellijk een tegenstander voor zich, en onze twee spitsen speelden constant met twee verdedigers in hun rug. Toch kon Thomas een aantal gevaarlijke acties opzetten.” Ook Sonck was positief : “Je ziet dadelijk dat hij liever niet in de diepte wordt aangespeeld, maar dat hij vooral graag in steun van de spitsen speelt.” Assistent-trainer Eddy Snelders zag het ook zo : “Thomas Buffel heeft een toekomst in de Belgische ploeg. Ik ben er zeker van dat hij nog veel gevaarlijker voor de dag zal komen in wedstrijden waarin hij meer ruimte krijgt. Hij heeft het talent om met een afgemeten pass voor gevaarlijke assists te zorgen.”

De andere nieuwkomer, Olivier De Cock, slaagde eveneens in zijn vuurdoop. Hij voerde correct uit wat de trainer hem had gevraagd : de rechterflank afdekken bij balverlies en meeschuiven bij balbezit. Maar daar was in de gegeven omstandigheden niets moeilijks aan, want Andorra kon geen enkele aanval die naam waardig in elkaar boksen, terwijl de Rode Duivels zonder problemen konden oprukken tot aan de grote rechthoek van de tegenstrever. De Cock had voortdurend ruimte voor zich, wat hem in staat stelde enkele goede centers te verzenden. Benieuwd of dat vanavond tegen Estland ook zo vlot zal gaan.

door Pierre Danvoye

‘Thomas Buffel heeft een toekomst in de Belgische ploeg.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content