Morgen neemt José Riga het met Standard op tegen Bergen, de club waarmee hij als hoofdtrainer in eerste klasse debuteerde. Wat hij in zes maanden Standard toonde, was alvast niet mis.

Er hangen donkergrijze wolken boven Luik. De Franstalige versie van de economische krant De Tijd pakt uit met de sombere conclusie van het rapport dat de Waalse overheid heeft besteld om na te gaan of de Luikse staalindustrie nieuw leven ingeblazen kan worden. Die conclusie luidt: de toekomst ziet er niet goed uit, redden wat er te redden valt.

Eerder in de week liet een slap Standard zich uit de beker van België stoten door Lierse, en dan is er nog de mercato die nog een week het evenwicht in de Standardselectie dreigt te verstoren.

José Riga: “De vorige mercato zorgde voor veel problemen. Niet alleen omdat er uiteindelijk meer spelers vertrokken dan vooraf ingeschat was – Mangala bijvoorbeeld – maar ook omdat een aantal anderen de hele tijd met muizenissen in het hoofd bleef rondlopen, en omdat de meeste nieuwe spelers pas op het eind van de transferperiode kwamen.”

Wie ziet u nu nog vertrekken?

“Ik wil het liefst dat al mijn sterkhouders het seizoen hier uitdoen, en dat er nog een paar versterkingen bij komen.”

Dan vraagt u dat toch gewoon aan Roland Duchâtelet?

“Zo simpel is het niet. Soms spelen er andere belangen, waar ik geen greep op heb, maar waar ik wel mee moet leven. Een trainer heeft een beperkte impact op zulke dingen. Het volstaat niet om te zeggen dat ik Tchitéen Kanu wil houden. Die onzekerheid destabiliseert de vestiaire.”

Als een van uw sterkhouders vertrekt, moet u dan uw ambities bijstellen?

“Dan wordt het moeilijker om te doen wat we beogen, tenzij er een evenwaardige vervanger komt die de Belgische competitie kent. Natuurlijk zou ik teleurgesteld zijn als we play-off 1 niet halen, maar om je werk te kunnen afmaken, moeten in je gereedschapskist wél de geschikte werktuigen zitten.”

Wat was het probleem met Franck Berrier? Toen hij speelde, ging er een zucht van verlichting door het stadion, later kwam hij niet meer in beeld, maar nu draait hij weer probleemloos mee bij Zulte Waregem.

“Voor mij lag Franck in balans met Nacho González. Eerst heb ik Franck zijn kans gegeven. Tegen Helsingborg en in Hannover ging dat heel goed. Toen hij wat minder presteerde, heb ik Nacho laten spelen. Beiden zijn aanvallend ingesteld, daarom zijn ze op hun best achter één diepe spits en niet in mijn 4-4-2-systeem. Ik heb centraal één keer gespeeld met twee aanvallende middenvelders: op Anderlecht. Dat is niet echt meegevallen.

“Standard is op zijn best als Tchité en Cyriac voorin spelen. Als je op de flank nog eens twee aanvallende middenvelders hebt, heb je centraal in het middenveld een box-to-box nodig, die aanvalt én verdedigt. Franck is voor mij niet dat type. Standard is Zulte niet, waar tien spelers in dienst van Franck spelen. Natuurlijk baalde hij, omdat hij gewend was om altijd te spelen, maar als ik mijn typeploeg heb gevonden, ga ik die niet aanpassen om hem te laten meedoen. Misschien was ik hem verder blijven gebruiken als hij had kunnen accepteren dat hij af en toe op de bank zat, en als hij wilde functioneren in een ander tactisch stramien dan wat hem het best ligt.”

Stoort zijn reactie u?

“Het doet een beetje pijn, omdat ik het gevoel heb dat ik hem correct behandeld heb. Geen enkele speler die hier weggaat, zal zeggen: ik was niet goed genoeg voor Standard.”

Complimenten

U hebt bij momenten klare taal gesproken, door bijvoorbeeld te stellen dat Koen Daerden beter vertrok omdat hij niet paste in het voetbal dat u voor ogen had?

“Ik vond Koen een fantastische prof, maar ik heb hem gezegd: ik denk niet dat dit iets gaat worden voor jou. Ik had bij Standard 36 spelers: moest ik die allemaal valse hoop geven? Als ik speler was, zou ik het liefst hebben dat de trainer me duidelijk zegt waar het op staat en dat hij niet hypocriet gaat doen. Toen ik met Real ging praten, zei José Mourinho vlakaf dat hij met 21 spelers werkte.

“Ik heb keuzes gemaakt. Ik heb Nong en Leye laten spelen op de flank, maar zij bleven benadrukken: ‘Wij zijn centrumspitsen, geen flankspelers.’ Mij goed, maar dan moesten ze wel de hiërarchie respecteren die ik voorin had: als iedereen fit is, zijn Tchité en Cyriac mijn spitsen.

“Aanvankelijk heb ik veel geroteerd, omdat ik zoekende was, en omdat de resultaten niet goed waren. Ik wilde ook al mijn spelers tenminste één keer aan het werk zien. Vergeet niet dat ik de meeste nieuwkomers pas heel laat kreeg, net voor het afsluiten van de mercato. De competitiematchen waren mijn voorbereidingswedstrijden.”

Na de wedstrijd op Lokeren gaf Lokerentrainer Peter Maes u een compliment omdat u na een paar maanden al zo’n organisatie had neergezet op het veld. Wat dacht u toen?

“Dat deed me plezier, omdat het van een collega komt. Peter volgde met mij de Pro License, net als Ronny Van Geneugden, die een soortgelijke opmerking maakte na de match op OHL. Ook als trainer van Bergen deden de complimenten die ik toen kreeg van Michel Preud’homme en Frankie Vercauteren deugd.”

Geeft de voorzitter u weleens een compliment?

“Hij is tevreden, omdat hij weet van hoever we komen. Hij gaf al aan dat we al verder staan dan hij in gedachten had. Ik voel dat ik zijn vertrouwen heb, hij moet me dat niet elke week zeggen.”

Bent u tevreden met waar uw team nu staat?

“Gezien de omstandigheden is wat we bereikt hebben fantastisch.”

Hoe bedoelt u?

“Er zijn maar weinig mensen die ten volle de moeilijkheidsgraad beseft hebben van de omstandigheden waarin ik aan de slag ben gegaan. Als je daar rekening mee houdt, heb ik het niet slecht gedaan. Het punt is dat men Standard aan het begin van dit seizoen afrekende op de voorbije succesjaren, en dat men van afgelopen seizoen dat fantastische einde onthoudt, en niet het grootste deel van dat seizoen, dat niet zo denderend was.

“Ik ben hier begonnen met een nagenoeg volledig nieuwe staf, een nieuw bestuur en een spelersgroep van wie er veel weg wilden. Ik heb op korte termijn heel veel belangrijke beslissingen moeten nemen. Bijvoorbeeld om een aantal vedetten die mentaal al elders zaten niet op te stellen. Er was een groot onevenwicht tussen de uitgaande en de inkomende transfers. Toch heeft men gewoon onze resultaten vergeleken met de eindfase van afgelopen seizoen. Erg objectief was dat niet. Maar het heeft me niet verzwakt, wel sterker gemaakt.”

Was het moeilijker dan u verwacht had?

“Ik verwachtte niets: er lagen amper twee dagen tussen de eerste vraag om dit te doen en het moment waarop ik begonnen ben. Daarbij kwam ook nog eens een andere opportuniteit waar ik de knoop moest doorhakken.”

De kans om bij Real Madrid mee aan de slag te gaan.

“Ja. Maar de uitdaging om in mijn eigen streek zo’n topclub te gaan leiden en het vertrouwen dat de nieuwe voorzitter in me had, flatteerden me. Mijn ideeën stemden overeen met de zijne, al heeft hij van meet af aan gezegd dat het een overgangsseizoen zou worden. Hij sprak toen over een zesde of zevende plaats. Eenmaal de resultaten meevielen, veranderde de mening hier. Dat houdt gevaar in.”

Dat hebt u al eens bij Bergen meegemaakt, en het heeft u uw vel gekost.

“Het grootste gevaar is dat emoties een rol gaan spelen. In mijn laatste seizoen bij Bergen legde men op basis van een paar goeie oefenmatchen plots de lat hoger, terwijl de omstandigheden niet gewijzigd waren. Na een goeie voorbereiding begon men plots euforisch te praten over Europees voetbal terwijl de ploeg niet was versterkt.”

U was hier tot vorige week op drie fronten succesvol.

“Dat maakte dat wij de Europees spelende club zijn die tot nu de meeste wedstrijden afgewerkt heeft met vooral spelers die niet gewend zijn zo veel te spelen. Réginal Goreux bijvoorbeeld, of Felipe of William Vainqueur. Veel spelers moesten een grotere last dragen dan ze gewend waren. De gemiddelde leeftijd in de vorige wedstrijd was 22 jaar en een paar maanden. Toen we naar Kopenhagen trokken met een flink gedecimeerde groep, gaf niemand ons een kans, maar toch hebben we het daar voor mekaar gebracht. Dat betekent dat de sfeer in deze groep goed zit.”

Uitgefloten

Wat heeft u de afgelopen zes maanden het meest verrast bij Standard?

“De vaststelling die ik hier als hulptrainer al eens gemaakt had, en die ik nu bevestigd zag: dat Standard bij heel veel mensen enorm veel losweekt, mensen uit alle lagen van de bevolking. Vier op vijf mensen die ik ontmoet, zijn supporter van Standard. De impact van deze club is nog groter dan acht jaar geleden.”

Is het een ander beroep, trainer zijn van Bergen of trainer zijn van Standard?

“Hier mag je geen match verliezen, bij Bergen kon dat al eens gebeuren. Verder is dit een enorm gemediatiseerde club.”

De zielenroerselen van een speler die bij Bergen naast de ploeg valt, worden niet opgemerkt, bij Standard haalt dat de voorpagina’s.

“Over het algemeen stoort me dat niet. Ik weet waarom ik bepaalde beslissingen neem. Die kan en wil ik ook altijd toelichten. Alleen heb ik soms – net als mijn collega-trainers – de indruk dat de voetbalfilosofie die ik wil uitdragen en verkondigen, niet helemaal weergegeven wordt, dat men soms dingen uit de context haalt en uitvergroot. Weet u: ik ben geen trainer geworden om in de krant te komen, ik houd me niet bezig met het verzorgen van mijn imago. Ik weet wat ik doe, en ik weet wat ik in het verleden gedaan heb, waar ik geslaagd ben en waar mislukt.”

Hebt u ooit getwijfeld of het u zou lukken?

“Twijfel doet vooruitgaan. Ik heb welomlijnde ideeën over wat ik wil doen, en hoe ik dat ga doen, maar af en toe moet twijfel je ertoe brengen dat je jezelf in vraag stelt. Anders kom je nooit vooruit. Alleen mag je niet te lang twijfelen.”

Twijfelde u toen het publiek op een bepaald moment ging fluiten?

“Tegen Kopenhagen werden we in de eerste helft uitgefloten. Ik heb toen gezegd: ‘We zijn goed bezig, we luisteren niet naar dat gefluit, we doen gewoon voort.’ In de eerste helft vonden we geen oplossing, maar we kwamen ook niet in gevaar. Uiteindelijk wonnen we met 3-0, dus waar zat het probleem? Het publiek van Standard wil natuurlijk dat je van de eerste tot de negentigste minuut druk uitoefent, maar dat kan geen enkele ploeg, behalve Barcelona en bij momenten Real.

“Ik vecht niet tegen gefluit, ik vecht om mijn team goed te laten voetballen, al heb ik op dit moment geen enkele speler die op moeilijke momenten de bal vraagt en in zijn eentje iets kan forceren, zoals Mémé dat kan.”

Bent u ook niet stiekem een beetje opgelucht dat u de CL niet haalde, zodat u in een minder sterke competitie zoals de Europa League goeie punten kunt halen, terwijl u in de CL met een nieuwe ploeg misschien rake klappen had gekregen?

“Op het moment zelf was ik zwaar ontgoocheld, omdat we thuis tegen Zürich best met twee goals verschil hadden kunnen winnen, en dan was het een heel ander verhaal geweest. Maar als je het realistisch bekijkt, waren we beter gewapend om in de Europa League een goed parcours af te werken.”

Diepgang

Voor het seizoen gaf u aan dat u voor mooi voetbal wilt staan. Heeft Standard al gevoetbald zoals u het wilt?

“In korte tijd hebben we een paar mooie dingen getoond: op Hannover, maar ook thuis tegen Hannover of tegen Beerschot. Tegen Club en Genk hadden we goeie momenten. Het enige wat ik soms mis … ik wil niet dat we tien passes naeen geven en geen meter opschuiven. Ik wil geen balbezit omwille van het balbezit. De laatste weken miste ik spelers die diep gaan: Tchité, Cyriac en Seijas. Die ontpopte zich bijna onmiddellijk tot een aanwinst maar zit er nu een beetje door.

“Over het algemeen ben ik tevreden met wat we brengen. Dit verschilt toch met de manier van voetballen van voorheen hier. Als we de bal goed laten circuleren en vooruit voetballen, denk ik niet dat de fans heimwee hebben naar het vroegere spel van Standard. Alleen kan ik dat niet brengen als ik spelers met diepgang à la Tchité of Cyriac mis. Batshuayi moet nu door het ontbreken van de anderen al meer brengen dan wat hij op zijn leeftijd normaal zou moeten doen.”

‘Altijd heb ik meer uit mijn spelersgroep gehaald dan men aanvankelijk dacht dat erin zat’, zei u bij uw aantreden. Hebt u hier al spelers beter gemaakt?

“Ik zie wel wat spelers die beter geworden zijn: Goreux bijvoorbeeld zag je op training groeien, Yoni Buyens ook. Als we nu op balbezit spelen, ziet het er al anders uit dan begin dit seizoen. Een speler presteert beter als je hem uitlegt wat je van hem verlangt, en hoe hij dat moet doen. Felipe vond men te traag, hij kon niet draaien, maar vandaag probeert hij over de grond te voetballen. Pocognoli moet geen twintig keer de lijn afstormen om tien keer in de rug gespeeld te worden. Ik heb liever dat hij vijf keer goed zijn moment kiest. Vainqueur speelde een beetje op veilig, balletje links of rechts, nu durft hij meer risicopasses te geven en meer voor doel op te duiken. Tevoren zocht hij de luchtduels niet, hoewel hij een enorme détente heeft. Hij moet nog aan persoonlijkheid winnen: als hij twee of drie keer iets niet goed doet, stopt hij zich wat weg. Wat Mujangi-Bia in Engeland deed, was niet fameus, maar als je hem tegen Hannover en Beerschot ziet, is hij tien keer beter dan vroeger: hij loopt drie kilometer meer per match, en verdedigt goed mee. Ik probeer spelers aan te leren dat ze niet alleen hun kwaliteiten moeten tonen, maar dat ze ook aan de rest moeten werken.”

Hoe belangrijk is Jelle Van Damme voor u?

Jelle is authentiek. Als hij iets zegt, weet je als trainer dat hij niet het omgekeerde denkt. Hij heeft een winnersmentaliteit, fysiek is hij zo sterk. Hij werkt hard, maar kan ook ontspannen zijn. Jelle straalt elke dag uit dat hij zijn beroep graag doet.”

Als men u bezig ziet, bent u zo kalm. U lijkt alles onder controle te hebben. Voelt u zich nooit gespannen of eenzaam?

“Niemand binnen een club is met zo veel factoren bezig als de trainer. De trainer is de top van de ijsberg die men altijd ziet. Mijn voordeel is dat ik een andere achtergrond heb dan de meeste voetbaltrainers in eerste. Als ik morgen geen trainer meer ben van Standard of een andere eersteklasser, stopt het leven niet voor mij. Ik heb ander werk gehad voordien ( Riga was 20 jaar humanresourcesmanager bij AXA, nvdr), ik probeer me normaal te gedragen. Ik zal nooit hoog zweven en nooit diep vallen.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Als ik morgen geen trainer meer ben van Standard of een andere eersteklasser, stopt het leven niet voor mij.”

“Als Van Damme iets zegt, weet je als trainer dat hij niet het omgekeerde denkt.”

“Standard is op zijn best als Tchité en Cyriac voorin spelen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content