Mohamed Mourhit werd betrapt op het gebruik van epo en een maskeringsproduct. Hij ontkent alles en hoopt op procedurefouten bij het labo in Lausanne, dat de urinestalen onderzocht.

Verbaasd klonk men niet bij het BOIC vrijdagmiddag toen de redactie van Sport/Voetbal Magazine hen vroeg of het klopte dat Mohamed Mourhit (31) positief had getest bij een dopingcontrole in mei. Ze wisten er het slechte nieuws immers al een maand. Advocaat Daniël Spreutels bevestigde dezelfde dag dat hem precies een week daarvoor gevraagd was om Mourhit bij te staan. Die moet zich, zo wil het reglement, verdedigen bij de atletiekfederatie waar hij aangesloten is. In zijn geval is dat de Franstalige vleugel van de Belgische federatie. De hoorzitting is bepaald op 1 augustus. Spreutels : “Het klopt dat er een probleem is met een positieve controle en een tegenexpertise die ook positief was. De atleet betwist de feiten en de manier waarop de procedure is gebeurd.”

Twee dagen voor op 5 mei het WK halve marathon plaatsvond in Brussel, wedstrijd waaraan Mourhit zou deelnemen, werd de Marokkaanse Belg onverwacht onderworpen aan een vliegende controle in opdracht van de IAAF, de internationale atletiekfederatie. De IAAF vraagt om de drie maanden bij alle nationale bonden alle trainingsgegevens van de topatleten op. Atleten weten heel goed dat ze altijd en overal gecontroleerd kunnen worden, met dien verstande dat het iets moeilijker ligt in de VS en China. De analyse van de urinetest van Mourhit werd uitgevoerd door het labo in Lausanne, dat zich bezighoudt met de testen die onder de hoede van het IOC uitgevoerd worden.

De test wees op het gebruik van epo én furozemide. Dat laatste is een diureticum, ofte een vochtafdrijvend maskeermiddel. Het probleem met epo is dat er geen consensus bestaat over hoe het op te sporen : via bloedafname of op basis van urinestalen. In eerste instantie wordt, zoals bij Mourhit, een urinestaal gecontroleerd. Bij een positief staal volgt normaal een bloedcontrole, maar verplicht is dat niet. Kan het gebruik van epo nog betwist worden, dan ligt dat anders als er een diureticum aan te pas komt. Renno Roelandt, gewezen atleet en nu ondervoorzitter van het BOIC : “Wie zoiets hoort, weet meteen waar het om gaat. Het maakt deel uit van het dopingarsenaal. Daarvan kan je niet zeggen dat je het toevallig nam, zoals een hoestsiroopje bij een verkoudheid.”

Ook de tegenexpertise, op basis van een tweede urinestaal van Mourhit, viel positief uit. Ook dat onderzoek werd verricht door het labo in Lausanne. Het reglement van de IAAF én de wetgeving van de Vlaamse Gemeenschap laten toe dat analyse en tegenexpertise in hetzelfde labo gebeuren. Met epo is men dat bijna verplicht, zegt Renno Roelandt : “Omdat er maar een handvol labo’s over de hele wereld in staat zijn op dit moment om epo te detecteren. Lausanne is er daar één van, je hebt er ook één in Parijs en één in Australië. Andere labo’s experimenteren nog, wat geen wetenschappelijk verantwoorde en sluitende controles garandeert. Epo is moeilijk opspoorbaar. Het vergt high tech apparatuur, is erg arbeidsintensief en dus heel duur. In België is geen enkel labo in staat om epo op te sporen. Ook niet het door de Vlaamse Gemeenschap erkende labo van professor Delbeke aan de Gentse universiteit. Dat betekent dat er bij dopingcontroles uitgevoerd door de overheid, nooit op epo getest wordt.”

Dopingcontroles op initiatief van de Belgische overheid zijn tot op heden altijd synoniem met de Vlaamse Gemeenschap. De Waalse Gemeenschap heeft eindelijk ook een eigen dopingdecreet, maar tot op heden vertaalde zich dat nog niet in controles. Met als gevolg dat geviseerde sporters nog altijd graag hun activiteiten naar het zuiden van het land verleggen.

Het Brussels Gewest is qua dopingbestrijding helemaal een woestijn. De Vlaamse overheid kan er in theorie testen, maar wegens de juridische aanvechtbaarheid blijft ze er liever weg. Daarom wordt in Brussel enkel op doping gecontroleerd op initiatief van de grote sportfederaties. De Uefa deed het al eens bij voetbalclub Anderlecht, de IAAF op de Memorial Van Damme.

Dat Mohamed Mourhit net voor het WK halve marathon werd betrapt, verrast velen. Want eigenlijk had hij geen zin om die wedstrijd te lopen. Al anderhalf jaar sukkelt hij met allerlei blessures en hij was helemaal niet in vorm. Alleen om zijn Brusselse raadgevers en het BOIC te plezieren, nam hij toch deel. Hij liep een anonieme wedstrijd en kwam als 22ste over de meet.

Atletiekmanager Wilfried Meert zegt geschokt te zijn geweest, toen hij het nieuws een maand geleden vernam. Maar hij voelt zich niet persoonlijk bedrogen. “Ik geef atleten alleen goede raad. Dat ze voorzichtig moeten zijn, alles wat ze krijgen twee keer moeten checken. Maar wie zich verbrandt, moet zelf op de blaren gaan zitten.” Tegenover hem ontkende Mourhit in eerste instantie alles, aldus Meert. “Maar iedereen ontkent altijd alles. Alleen vraag je je af hoe die dingen dan in het bloed terechtkomen.”

Meert vermoedt een wanhoopsreflex. Straks loopt het contract van Mourhit met zijn sponsor af, de eisen van het BOIC worden strenger, en die blessures gaan maar niet weg. Zonder prestaties riskeerde Mourhit financieel te moeten inbinden.

Mohamed Mourhit vervoegde in 1996 zijn oudere broer en latere trainer Maurice, die al in België woonde. De Luikse sportdokter Georges Mouton ontfermde zich daar ook over hem. Tegen Mouton liep bij het parket van Bergen een paar jaar geleden een gerechtelijk onderzoek op basis van tientallen dossiers van wielrenners, maar veroordeeld werd hij niet. Bovendien stelde hij in het geval van Mourhit wel een juiste diagnose en vond hij waarom de atleet al jarenlang met blessures af te rekenen had : een lengteverschil van 17 millimeter tussen beide benen. Mouton schreef Mourhit steunzolen voor.

Via een (inmiddels ontbonden) huwelijk kreeg de in Marokko aan de kant geschoven Mourhit de Belgische nationaliteit, waarna hij de Belgische atletiek de voorbije vijf jaar zijn mooiste momenten schonk. Hij verbeterde de Europese records op de 3000, 5000 en 10.000 meter en werd twee keer wereldkampioen veldlopen. Sindsdien bleven de prestaties uit. Mourhit mikte na zijn flop op de Olympische Spelen van Sydney op de Spelen van 2004. Hij had het gevoel dat hij geen tijd meer te verliezen had. Wilfried Meert : “Ik stel vast dat grote atleten eens ze de dertig gepasseerd zijn, plots in de verleiding komen als het wat minder gaat. Linford Christie wordt honderden keren gecontroleerd, zonder gevolgen, en op zijn 36ste hangt hij plots. Maar daarom moet je zijn prestaties uit het verleden niet weggooien. Wie zegt dat ze vroeger stimulerende middelen gebruikten toen ze jong, fris en gezond waren ?”

Wilfried Meert zegt Mohamed Mourhit niet te veroordelen. Hij vraagt om begrip. “Mourhit komt uit een arm land. Hij is één van de mensen die via de sport een beter leven konden opbouwen en veel geld verdienen. Dan moet je al sterk staan om aan de verleiding te weerstaan. Een jonge Belg die hier in luxe opgroeit en aan atletiek doet, schakelt moeiteloos over op een andere job als het niet lukt. Het alternatief voor mensen uit een arme gemeenschap is vaak met een bootje te proberen elders op illegale wijze een beter bestaan te zoeken. Veroordeel hen niet. Het is niet omdat je een verboden product neemt, dat je een misdadiger bent.”

Als Mourhit procedurefouten kan inroepen, gaat hij vrijuit. In het andere geval wacht hem een schorsing van minstens twee jaar, wat zoveel betekent als het einde van zijn carrière. Tenzij… Wordt hij geschorst, zijn 2002 en 2003 om zeep. In 2004 volgen dan de Spelen waar hij zo op gefixeerd was.

door Geert Foutré

‘Het is niet omdat je een verboden product neemt, dat je een misdadiger bent.’ (Wilfried Meert)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content