‘Het zou me verbazen mochten ze ditmaal niet verder dan de kwartfinale komen.’ Erwin Lemmens over de Spaanse nationale ploeg.

Na drie seizoenen bij Racing Santander koos Erwin Lemmens voor een club met een veel betere reputatie : Espanyol Barcelona. Maar dat viel dik tegen. De ploeg moest een heel kampioenschap lang vechten tegen de degradatie en kon zich pas op de allerlaatste speeldag redden. Erger, Lemmens verloor tijdelijk zijn plaats in het doel toen Luis Fernandez als coach werd binnengehaald. De gewezen keeper van Beveren diende een paar wedstrijden vanop de bank te volgen, kon zijn Franse trainer toch overtuigen van zijn mogelijkheden en eindigde alsnog in schoonheid.

Hoe dan ook is Lemmens goed geplaatst om het Spaanse nationale elftal te evalueren. Al begint hij met een aarzeling wanneer het over de Spaanse doelmannen gaat. Daniel Aranzubia lijkt een certitude als nummer drie, maar voor de status van nummer één moet er allicht gekozen worden tussen Iker Casillas en Santiago Cañizares. Lemmens : “In de meeste vriendschappelijk wedstrijden startte Casillas in het doel. De doelman van Real Madrid is jong, snel en sterk. Hij staat stevig op zijn benen, ook mentaal. Casillas blijft in alle omstandigheden olympisch kalm. Maar in de crisis van Real Madrid van de jongste maanden is hij mee verzopen. Hij incasseerde veel tegendoelpunten en ging daarbij niet altijd vrijuit. Het zou me niet verbazen mocht Cañizares aan het toernooi beginnen. Hij is een wat speciale doelman, zit zelden om show verlegen. Zowel op als naast het terrein : de man wisselt van look zoals wij van kousen. In Spanje is hij mateloos populair en wordt hij beschouwd als een van de symbolen van de nationale ploeg. Cañizares heeft ervaring zat en kan terugblikken op een uitstekend seizoen waarin zijn ploeg zowel de landstitel als de Uefacup veroverde.”

Moet Casillas mogelijk boeten voor de malaise in de hoofdstad, voor de verdedigers van Real Madrid heeft het catastrofale seizoenseinde kennelijk geen gevolgen. De defensie van de nationale ploeg is uit twee spelers van Real opgetrokken. Vreemd, de achterhoede van de Koninklijke wordt doorgaans als het zwakke compartiment van het team bestempeld. “Het komt misschien paradoxaal over, maar over de betrouwbaarheid van de Spaanse defensie hoeft niemand zich zorgen te maken”, verzekert Lemmens. ” Iván Helguera is een blijft een buitengewoon sterke verdediger : zo taai als graniet als het moet. Bij Real valt hij vaak tussen twee stoelen, maar aan zijn kwaliteiten moet niet getwijfeld worden. Ook met César of Carlos Marchena kan je naar elke oorlog trekken en op rechts is het de vraag wie Michel Salgado zal vervangen. Ook achter de positie van linksachter staat nog een vraagteken. Carles Puyol speelt daar het meest, terwijl die bij zijn club, Barcelona, veelal centraal voetbalt.”

Lemmens verwacht dat bondscoach Iñaki Sáez zijn middenveld vooral met spelers van Valencia zal stofferen. “Het duo verdedigende middenvelders dat David Albelda en Rubén Baraja bij Valencia vormen, is wellicht het sterkste van Europa. Die twee spelers kunnen bij de nationale ploeg een vervolg breien aan hun schitterende seizoen bij Valencia. Op links speelt Vicente, ook al van Valencia. Sáez kan voor die spelers kiezen en daarmee voor de automatismen die er al tussen hen bestaan. Al kan er moeilijk naast Juan Carlos Valerón, de spelverdeler van La Coruña, worden gekeken. Een onwaarschijnlijke klasbak, met een techniek en vista die je weinig op de Europese velden aantreft. En dan is er ook nog Xavi, die de werkkracht van een mier heeft.”

Over Gaizka Mendieta rept Erwin Lemmens met geen woord. “Mendieta is verbrand. Met zijn beslissing om Valencia te verlaten en naar Italië te trekken heeft hij in feite zichzelf begraven. Na die keuze kon hij een kruis maken over zijn carrière als international.”

Ook voorin baadt de Spaanse ploeg in de weelde. Sáez kan het zich veroorloven Diego Tristán en Mista thuis te laten. “Nochtans”, zegt Lemmens, “is de Spaanse nationale ploeg geruime tijd van een pure goalgetter verstoken gebleven. Dat is hen op de vorige toernooien trouwens zuur opgebroken. Sáez lijkt te zullen kiezen voor een wedersamensmelting van het vroegere duo van Real Madrid : Raúl en Fernando Morientes. Twee dikke vrienden en Morientes is dit seizoen bij Monaco helemaal ontbolsterd. Of het een blaam is voor Real dat ze zo iemand hebben laten vertrekken ? Zo ver zou ik het niet willen drijven. Bij Real is er altijd een overschot aan offensieve spelers. De kwaliteiten van Raúl zijn genoegzaam bekend, al heeft hij mee gedeeld in de klappen die Real op het einde van het seizoen moest incasseren. Hij is ook een spits die gemakkelijk en veel terugzakt, niet echt iemand die vaak diep gaat.

“Voor een positie vooraan houdt Sáez voorts Fernando Torres, de jonge prijsschutter van Atlético Madrid, achter de hand. Plus Albert Luque, die bij La Coruña wel meestal op links wordt opgesteld. Ik ben niet verrast door de afwezigheid van Diego Tristán. Hij was dit seizoen bij Deportivo zelden titularis, de keuze viel doorgaans op Walter Pandiani. Over de beslissing om ook Mista thuis te laten kun je discuteren. Dit seizoen presteerde hij prima bij Valencia, maar hij komt van heel ver terug. In de vorige seizoenen ondervond hij veel moeilijkheden om zich door te zetten. Eigenlijk is hij pas dit seizoen ontloken, misschien niet toevallig toen er bij Valencia sprake van was om hem door te sturen.”

Erwin Lemmens heeft veel respect voor de Spaanse nationale ploeg. “Ze vormen een hecht blok, dat zeer moeilijk uit evenwicht te brengen is. De grote kracht van Spanje schuilt precies in dat collectieve, veel meer dan in het individuele talent, al is dat vanzelfsprekend ook aanwezig. Ik zie Spanje heel ver komen op het EK. Ik zeg niet dat ze het toernooi gaan winnen, maar het zou me verbazen, mochten ze deze keer niet verder springen dan de kwartfinale zoals in het verleden al te vaak is gebeurd. Kortom, een zeer solide ploeg die bovendien het voordeel geniet bijna thuis te spelen. Veel Spanjaarden zullen de selección gaan aanmoedigen. Het probleem wordt misschien weer het gebrek aan frisheid. De meeste Spaanse internationals hebben weer een slopend seizoen achter de rug, met veel Europees bekervoetbal. En onderschat zeker de moeilijkheidsgraad van de Spaanse competitie niet. Bovendien moet de gemiddelde Spaanse voetballer veel vriendschappelijke wedstrijden verteren, vaak zelfs in het buitenland. Eigenlijk worden Spaanse voetballers gedurende elf maanden uitgeperst als citroenen. Waardoor ze jus missen wanneer ze voor de nationale ploeg uitkomen.”

Bondscoach Sáez geniet in Europa weinig bekendheid. “Maar in Spanje heeft hij een hele reputatie opgebouwd”, besluit Lemmens. “Hij heeft zich lange tijd over de nationale jeugdselecties ontfermd, en heeft daarmee uitstekende resultaten behaald. Hij kent de meeste internationals nog van de tijd dat ze in de jeugdselecties zaten. Dat is een groot voordeel. Sáez heeft ook de kwaliteit dat hij zelden in paniek raakt en tegen heel veel druk bestand is.”

Daniel Devos

‘De sterkte van Spanje schuilt veeleer in de collectieve kracht dan wel in het individuele talent.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier