Op 28 seconden waren de San Antonio Spurs vorig jaar van een vijfde NBA-titel in veertien jaar gestrand. Tot Ray Allen met een mirakeldriepunter Miami Heat in game six naar de verlengingen schoot, waarna LeBron James overnam en zijn ploeg na zeven wedstrijden een tweede Larry O’Brien Trofee op rij bezorgde.

Het leidde tot een immense ontgoocheling bij de Spurs, maar ook voor nog grotere revanchegevoelens. Dit seizoen moest en zou het seizoen van de wraak worden, met het liefst opnieuw Miami als tegenstander in de finale. Die wens kwam uit, net als het droomscenario. Nadat beide teams in de eerste twee wedstrijden elkaar in evenwicht hielden (1-1), toonden de Spurs in de volgende drie matchen waarom ze al jaren geroemd worden. Met subliem ’tiqui-tacabasketbal’ gebaseerd op passing – “The ball does not stick“, herhaalde coach Greg Popovich meermaals tijdens time-outs – knalden ze de diamanten uit de kroon van Miami: 4-1, na drie zeges met telkens meer dan vijftien punten verschil.

Zelden smaakte revanche zo zoet. En zelden werd het woord ’team’ meer benadrukt als nu. Een groot contrast met Miami, waar alleen LeBron James zijn normale (hoge) niveau haalde, terwijl de kolen van de andere leden van de Heats ‘Big Three’, Dwyane Wade en Chris Bosh, in de laatste drie wedstrijden helemaal uitdoofden. Typerend was de eerste helft van game five: James scoorde 20 punten, evenveel als de rest van de Heat sámen. Onhoudbaar tegen de Spurs, waar vijf spelers na 48 minuten elk meer dan 14 punten lieten noteren. Met op kop natuurlijk hún ‘Grote Drie’: Tim Duncan, de Argentijn Manu Ginobili, en de in Brugge geboren Fransman Tony Parker. Met 117 play-offzeges en vier titels (2003, 2005, 2007 en 2014) – in 1999 won Duncan aan de zijde van David Robinson zijn eerste Larry O’Brien Trofee – het meest succesvolle trio in de NBA-geschiedenis.

Het verschil met andere seizoenen was dat de drie ‘oudjes’ (respectievelijk 38, 36 en 32 jaar) meer dan ooit de hulp kregen van Boris Diaw – een forward die past als een spelverdeler -, scherpschutters Danny Green en Patty Mills, en vooral van rijzende ster Kawhi Leonard. Hij bewees waarom kenners hem de toekomst van de Spurs noemen. Terecht werd de 2m01 grote small forward dan ook tot Finals MVP gekroond. Met zijn 22 jaar en 351 dagen als derde jongste ooit, na Magic Johnson en… Tim Duncan (in 1999). Leonard staat bekend als ‘The Claw’, ‘De Klauw’, vanwege zijn reuzenhanden: 24,8 (!) cm, maar meer dan dat is hij vooral de perfecte speler voor coach Popovich. Als de mastermind van de Spurs in een lab een speler had kunnen uitvinden, dan was Leonard uit zijn proefbuis gekomen. Bijzonder atletisch, top in defense – Leonard verdedigde de hele finale op LeBron James -, allround in aanval, een teamminded player,en heel bescheiden, zonder kapsones.

Op dat vlak een kopie van Tim Duncan, die met zijn vijfde titel – als tweede speler ooit in drie verschillende decennia – op de hoogte komt van onder meer Kobe Bryant en stilaan bestempeld mag worden als de beste forward ooit. Dé vraag na de titelviering was dan ook of hij op zijn 38e in schoonheid zou stoppen. Duncan liet dat voorlopig in het midden, maar gezien het hoge niveau dat hij in de play-offs (alweer) haalde, is de kans reëel dat hij volgend seizoen aan zijn achttiende NBA-seizoen begint.

Met een gedoseerd aantal speelminuten om hem fris te houden, maar dat geldt voor álle Spurs. Geen enkele stond in het voorbije reguliere seizoen gemiddeld meer dan 30 (van de 48) minuten op het parket – in de play-offs lag de limiet op 33. Een primeur in de NBA-geschiedenis en het ultieme bewijs dat een téám kampioenschappen wint, geen sterren.

DOOR JONAS CRETEUR

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier